1874a De onsterfelijkheid van de ziel (1)

4 april 1941: Boek 28

De leer van de onsterfelijkheid van de ziel is voor veel mensen onaannemelijk, omdat ze de maatstaf leggen bij het aards vergankelijke. Er bestaat op aarde niets wat blijft bestaan, alles bestaat slechts tijdelijk volgens de mening van deze mensen. Met andere woorden, ze geloven op deze natuurwet geen uitzondering te vormen. Het aardse lichaam zal weliswaar evengoed aftakelen, dat wil zeggen het wordt schijnbaar opgelost en vergaat, de mens overweegt echter niet, dat het schijnbare vergaan alleen maar het middel is om een nieuwe vorm te krijgen. Bij enig nadenken zal hij moeten inzien dat al het aardse voor een of ander doel dient en hij zal constateren dat zelfs de meest nietige scheppingen in een zekere samenhang met elkaar staan en dus niet doelloos zijn.

Vergaat er nu zo'n scheppingswerk, dan nemen weer talrijke andere scheppingen de overblijfselen van het eerste in zich op en is het deze van dienst en leeft het in de nieuwe scheppingen verder. Hij hoeft alleen serieus een uiterlijke verandering te aanschouwen, dan moet hij ook toegeven, dat het innerlijke leven niet kan vergaan. En dit innerlijke leven moet hij op z'n minst ook de mens toewijzen, het moet hem duidelijk worden, dat de ziel van de mens - het gevoelsleven - niet naar eigen goeddunken is te beëindigen, dat dit gevoelsleven de eigenlijke zin van elke belichaming is. De uiterlijke vorm dient tot niets als door de mensheid de innerlijke kern niet wordt onderkend.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in de volgende themaboekjes:
Themaboekje Titel Downloaden
2 Het geheim van het menszijn ePub   PDF   Kindle  
N2 Terugkeer naar God Deel II ePub   PDF   Kindle  
111 Weerzien in het hiernamaals ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften