6600 Met de kruisdood begon er een periode van verlossing

20 juli 1956: Boek 71

Met mijn kruisdood werd er een einde gemaakt aan een verlossingsperiode in geestelijke zin.

Er werd een tot dan toe hopeloze toestand beëindigd. Want het binnengaan in het lichtrijk was tot aan mijn kruisdood onmogelijk geweest en de zielen van de mensen bereikten met de beste wil steeds slechts een louteringsgraad, maar om de zonde van de vroegere opstand tegen Mij helemaal af te lossen zouden eeuwigheden niet voldoende zijn geweest.

En de belasting met deze zondeschuld dwong ze verder onder de macht van mijn tegenstander, zodat de gekwelde zielen in het besef van hun nood om een Redder riepen. Vanaf het ogenblik dat Ik mijn leven offerde voor de grote zondeschuld van de mensen, was echter de macht van mijn tegenstander gebroken en dus brak er een nieuwe tijd aan.

De eerste totaal verloste zielen konden de plaats waar ze tot nu toe verbleven verlaten en de poorten naar de gelukzaligheid binnengaan die Ik had geopend.

Deze mogelijkheid blijft bestaan. Steeds weer kunnen zielen zich losmaken uit zijn macht. Steeds weer worden zielen vrij van elke keten en eigenlijk begon er nu pas een "verlossingsperiode", hoewel ook de ontwikkeling in de schepping en het leven op de aarde voor een totale verlossing noodzakelijk is geweest en steeds weer eerst de voorwaarden moet verschaffen die dan ook het algehele terugbrengen naar Mij tot gevolg hebben. En zo kan er wel van een nieuwe tijd worden gesproken sinds het volbrengen van mijn verlossingswerk. Want pas vanaf toen kon de zielen de eeuwige gelukzaligheid worden geschonken, waarin ze eertijds mochten leven in licht en kracht.

Maar de mensen zijn zich er niet van bewust dat ze het mooiste kunnen bereiken, juist omdat Ik zelf voor hen aan het kruis ben gestorven om een brug te slaan vanuit het rijk der duisternis naar het rijk van het licht.

Ze zijn zich er niet van bewust dat ze zich weer vrijwillig uitleveren aan de macht van mijn tegenstander, wanneer ze Mij en mijn verlossingswerk niet erkennen. Dat ze geen ander lot hebben te verwachten dan dat wat de zielen van de mensen voor mijn kruisdood was beschoren: onvrijheid, een toestand zonder licht, zwakheid en kwellingen, die deel zijn van het niet verloste waarover mijn tegenstander nog de macht heeft. De Redder kwam van boven naar de mensen en werd slechts door weinige herkend.

Maar het verlossingswerk is volbracht. De poorten naar het lichtrijk werden geopend en daarom begon met mijn kruisdood een periode van verlossing, hoewel de aarde als zodanig geen bijzondere eindverschijnselen liet zien.

Want de toenmalige hopeloze toestand kon nu veranderd worden door het erkennen van Jezus Christus en het verlossingswerk, door het zich bewust richten op Hem, door het aannemen van het liefdesoffer en het daardoor teniet doen van de zondeschuld.

En er was de mensen weer een tijd toegekend waarin ze met goede wil hun totale verlossing konden vinden.

Maar nu is ook deze tijd afgelopen. En de ongekende genade waarin de mensen zich bevonden, is niet en wordt ook niet meer benut.

De mensen blijven gebonden in de wereld van de tegenstander, omdat ze zelf geen aanstalten maken voor hun bevrijding en omdat hun eigen wil naar deze bevrijding moet streven. En dus moet er ook nu weer een grens worden gesteld. Er moet weer een nieuw tijdperk starten, waarin het verlossingswerk hoger wordt gewaardeerd, waarin weer een omvangrijke verlossing kan plaatsvinden, omdat de uitwerking van het verlossingswerk onveranderd blijft wanneer de wil van de mensen deze uitwerking maar toelaat. Maar de ongewillige wezens moeten opnieuw de boeien van hun gevangenschap voelen met alle hardheid, opdat eenmaal ook in deze wezens het verlangen naar vrijheid, naar gelukzaligheid, naar licht ontwaakt.

En mijn tegenstander moet de macht over deze wezens worden ontnomen, die hij in zo’n duisternis houdt, dat zij ook niet het licht van het kruis zien.

En weer zal er een nieuwe tijd aanbreken, want onophoudelijk gaat de positieve ontwikkeling van het geestelijke verder en steeds weer wordt deze aarde betreden door nieuwe zielen, aan wie de mogelijkheid wordt gegeven zich te laten bevrijden door Jezus Christus.

Steeds weer strooi Ik de genaden van mijn verlossingswerk uit over die zielen en steeds weer keren ook zulke als mijn kinderen naar Mij terug.

Want het werk van verlossing is volbracht voor al het eens gevallen geestelijke. En het werd en wordt werkzaam bij alle mensen van het verleden, van de tegenwoordige tijd en de toekomst, tot de verlossing eens totaal is voltrokken.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in de volgende themaboekjes:
Themaboekje Titel Downloaden
110 Jezus Christus ePub   PDF   Kindle  
152 Jesus Christus ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften