3150 Einde van een verlossingsperiode ....

6 juni 1944: Boek 41

Een onvoorstelbaar lange ontwikkelingstijd hebt u, mensen, al achter u en nu staat u kort voor het einde van een periode, die u gegeven was om u te voltooien. Het aardse leven als mens is de afsluiting van een ontwikkelingsperiode, maar nu gaat alles naar het einde, want de aarde in haar huidige vorm blijft niet bestaan. Ze ondergaat een totale verandering, omdat het menselijk geslacht, dat thans de aarde bevolkt, zijn taak zich te ontwikkelen niet meer nakomt en dus de aarde in haar huidige vorm nutteloos is geworden en daarom een hervorming beleeft, opdat weer nieuwe mogelijkheden geschapen worden er te verblijven voor het geestelijke, dat de aarde onvoltooid verlaat en daarom weer in de scheppingen van de nieuwe aarde wordt verbannen. De eindeloos lange ontwikkelingstijd vóór de belichaming als mens, is voor deze dan voor niets geweest, als hij in het laatste stadium faalt.

De oneindige Liefde Gods heeft het wezenlijke nog in het hiernamaals de mogelijkheid gegeven zich te ontwikkelen, zodat het daar nog rijp kan worden, al is het ook onder veel moeilijkere omstandigheden dan op de aarde. Maar nu gaat een verlossingsperiode haar einde tegemoet en dit betekent een afsluiting ook van aan het wezenlijke in het hiernamaals verleende gelegenheden om rijp te worden. Want de mensen van de eindtijd zullen bij hun sterven niet meer de graad van rijpheid hebben om in sferen van het hiernamaals opgenomen te kunnen worden, tenzij dat de Barmhartigheid Gods ze nog tevoren wegroept, in een tijd van grootste nood en rampspoed, die hun nog voor hun sterven het besef van een eeuwige Godheid oplevert.

Maar de laatsten zijn helemaal van God afgekeerd, ze zijn verhard en niet toegankelijk voor onderrichting, daarom ook niet vatbaar voor verbetering. En van dezen wordt die mogelijkheid zich positief te ontwikkelen weggenomen, doordat hun het lichamelijke leven wordt afgenomen en het wezenlijke in hen weer opnieuw wordt gekluisterd in de vaste vorm. Wat dat betekent kan alleen hij begrijpen, die op de hoogte is van de eindeloos lange gang door de schepping, die het wezenlijke moet afleggen. En ook hij kan het zich niet bij benadering voorstellen; niet voordat hij in het lichtrijk is binnengegaan en zijn eigen ontwikkelingsgang kent. Maar van God uit is het wezenlijke een overvloedig bemeten tijd verleend zich te verlossen, die het echter niet heeft gebruikt om Hem naderbij te komen, maar voor nog grotere verwijdering. En voor zulke wezens is er geen vooruitgang meer op deze aarde. Veeleer slechts een voortdurende achteruitgang, waarvan het einde de kluistering in de vaste vorm moet zijn.

De mensen zijn nu zo onwetend en hardleers, dat ze de eindtijd niet onderkennen, dat ze totaal niet ongerust zijn over waar het geestelijk diepe niveau toe leiden moet, omdat ze al het geestelijke afwijzen en alleen nog aan hun aardse leven aandacht schenken. En aan deze toestand moet een einde worden gemaakt, de mensheid moet vooreerst met geweld gewezen worden op dit einde. En als ook dit zonder resultaat is, gaat ze de ondergang tegemoet. Dat wil zeggen, aards maakt de aarde en met haar haar bewoners een proces van totale verandering door, doordat de aarde volledig nieuw wordt gevormd in haar buitenkant en de mensen eveneens een totale verandering van de uiterlijke vorm te wachten staat: dat hun vleselijke omhulling van het wezenlijke afvalt en een vaste materie dit nu weer omsluit, die het elke wilsvrijheid ontneemt en dat het nu weer gekluisterd is voor eindeloos lange tijden.

Ofschoon dit de mensen bekend wordt gemaakt, veranderen ze hun levenswandel niet, omdat ze niet geloven en door hun liefdeloos leven in volslagen duisternis van geest zijn verzonken en totaal verkeerd denken. De mens kan alleen door liefde tot inzicht komen en als die hem mankeert, is hij blind van geest en voor elk denkbeeld ontoegankelijk. Doch God maant en waarschuwt de mensen onophoudelijk en als ze aandacht zouden schenken aan de tijd en de gebeurtenissen ervan, aan de stemmen die hun de liefde prediken, zouden ze ook wantrouwig worden en nadenken over deze aankondigingen. Maar de satan heeft ze in zijn macht en zij zelf hebben niet de wil zich van hem los te maken. En daarom komt het einde onherroepelijk, want de verlossingsperiode is binnenkort afgelopen.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in het volgende themaboekje:
Themaboekje Titel Downloaden
74 Rechtzetting van een dwaling over de eeuwige verdoemenis ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften