8074 Wandelt u in de waarheid?

7 januari 1962: Boek 85

De wil om tot de waarheid te komen verzekert u deze al; maar hoe zelden is zo'n ernstige wil nog te vinden! De mensen nemen zonder nadenken aan wat hun als waarheid wordt verteld en stellen dan hun gedachten daarop in, d.w.z. in overeenstemming met de hun overgebrachte kennis leven zij of in het licht of in het duister. Want alleen de zuivere waarheid kan licht schenken, terwijl de dwaling altijd de geest zal verduisteren.

Het gaat hierbij om een geestelijk weten, niet om wereldse kennis die met bewijzen gestaafd kan worden. Deze kennis, heeft echter geen invloed op het zieleleven van de mens, aan wie het aardse leven is geschonken voor de voltooiing van de ziel. Daarom: begeer alleen de zuivere waarheid en u zult ze zeker ontvangen. Maar wie kan u garanderen dat, wat u als waarheid wordt aangeboden, aanspraak kan maken, waarheid te zijn?

Die vraag moet u zich steeds weer stellen. U moet weten dat er veel geestesrichtingen zijn en dat alle richtingen hun opvattingen als de waarheid uitdragen en dat alle iets anders leren. En toch kan er maar één waarheid zijn. Dus mag u noch de één noch de ander geloven zonder na te denken, maar u moet zich tot de hoogste Instantie wenden, nml. tot de eeuwige WAARHEID Zelf!

U moet zich keren tot HEM, DIE boven alles staat. DIE alles heeft geschapen, DIE hoogst volmaakt is. DIE alles weet en DIE de LIEFDE Zelf is. DIE dus ook u, Zijn schepselen licht wil schenken omdat HIJ u liefheeft. HIJ heeft waarlijk de mensen niet in een staat van geestelijke duisternis geschapen, maar het niet verhinderd, toen zij uit vrije wil zich in het duister begaven en de vorst der duisternis, Lucifer, in zijn rijk volgden.

GOD, DIE u het leven gaf wil echter niet dat u in de duisternis blijft. HIJ wil u licht geven, en te allen tijde kunt u het uit Zijn Hand ontvangen. Altijd is HIJ bereid uw denken te verlichten en u een helder inzicht te geven over alle vragen die u bezig houden. Over alle geestelijke samenhangen, over de reden van uw bestaan en het doel van uw aardse leven.

En als de eeuwige WAARHEID Zelf u onderwijst, kan en zal ZIJ u niets anders dan de zuivere waarheid verschaffen - en dan kunt u ook met overtuiging geloven; want dan zult u weten dat u in de waarheid wandelt. Als u ernstig naar de waarheid verlangt, kunt u er ook zeker van zijn dat ze u geschonken wordt. En dit is de eerste voorwaarde, want erkent de mens GOD als de eeuwige WAARHEID, dan zal hij zich ook tot HEM Zelf wenden en HEM om het toezenden van de waarheid vragen. De mens opent zich dan bewust voor de straling van het licht. Hij brengt de verbinding met GOD tot stand wat het doel en de betekenis van het aardse leven is, de verbinding die eens vrijwillg werd afgebroken en waardoor het schepsel in de diepte is gevallen, in donkere troosteloosheid.

Nu opent de mens zich dus weer bewust en laat zich beschijnen door de liefde van GOD, d.w.z. dat zijn lichtloze staat verandert in een toestand van licht en de mens nu een kennis verkrijgt, die tot nog toe voor hem gesloten was. En dat dit kan gebeuren en ook plaatsvindt dat kunt u geloven. En dat ieder mens dat zou kunnen ervaren, mag u ook geloven.

Maar hieraan zijn voorwaarden verbonden die niet iedere mens kan nakomen, wat echter alleen het rechtstreekse zelf ontvangen van de waarheid beperkt, maar niet de toevoer van de zuivere waarheid op een indirecte manier. Want waarlijk, wie de waarheid begeert zal ze ook ontvangen.

Maar ieder kan zichzelf ook zo vormen dat hij de waarheid rechtstreeks ontvangen kan, als hij maar een leven van onbaatzuchtige naastenliefde leidt en daardoor de geest in zichzelf tot leven wekt die als deel van GOD in ieder mens sluimert en door de liefde tot ontplooiing wordt gebracht. En die, omdat hij een deel van GOD is ook alles weet en zo de mens van binnen uit kan onderrichten.

En daarom moet u zich tot de hoogste Instantie wenden. U mag geen genoegen nemen met wat mensen u meedelen - zelfs, wanneer ze menen voor de waarheid in te staan. Als de waarheid ingang zou hebben gevonden onder de mensen, zou er niet zo'n duisternis op de aarde zijn. Maar dat er grote duisternis heerst is toch duidelijk, anders zou er waarlijk een harmonische vredige toestand op de aarde zijn, terwijl juist het tegendeel het geval is.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in het volgende themaboekje:
Themaboekje Titel Downloaden
7 GOD en de kerken Deel II ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften