Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Pre-adamieten

Lang voordat de eerste mensen op aarde leefden, die van God uit met vrije wil en verstand waren uitgerust, bestonden er al schepselen die op mensen leken en waarvan de taak daarin bestond de aarde geschikt te maken voor de mensheid die nà hen kwam. Ze verrichtten uit instinct - dat wil zeggen: door de natuurwet gedreven - werkzaamheden doordat ze actief waren om zich in stand te houden. Ze verzamelden vruchten, oogstten voortbrengselen van het land en bouwden woningen voor zichzelf. Ze deden alles wat hun instinctmatig voordeel opleverde.

Maar ze konden voor hun doen en laten niet ter verantwoording worden geroepen, omdat in hen nog niet een wezen belichaamd was dat alle partikeltjes van een gevallen oergeest bevatte. Deze wezens hadden al een heel grote overeenkomst met de mens, lichamelijk waren ze van gelijke gestalte, maar ze waren noch zelfbewust, noch konden ze zich aan elkaar verstaanbaar maken. Alleen het verlangen in hen zich in stand te houden was sterk en ze bereikten vaak een hoge leeftijd. Ze waren als het ware in dienst van de schepping, doordat ze ertoe bijdroegen het aardoppervlak een andere vorm te geven, dat steeds meer gereed werd gemaakt om nu de mensen een woonplaats te bieden die beantwoordde aan hun behoeften. Maar er was die wezens nog geen taak gegeven. Ze dienden alleen de nog niet helemaal voltooide oergeesten als laatste mogelijkheid om te rijpen, die ze dan als mens met vrije wil en verstand moesten voortzetten.

Deze voormensen, de pre-adamieten, konden dus niet als echte mensen worden beschouwd, want hun aard, hun voorkomen en al hun doen en laten beantwoordde meer aan een dier dat nog ver in zijn ontwikkeling achter is. Alleen de vorm leek op die van een mens en zo kwam het dat men later deze schepselen voormensen noemde, die echter helemaal niet de vergelijking met de echte mens konden doorstaan, die in het bezit van een vrije wil en inzicht was, die hij nu verstandelijk ook juist moest gebruiken.

Het kan ook niet gezegd worden dat de mens zich tenslotte uit deze pre-adamieten ontwikkeld heeft, omdat hij een nieuwe schepping geweest is die God pas realiseerde toen veel van de eerste oergeesten vurig naar hun belichaming verlangden. De voormens is een van de vele scheppingen geweest die alle hun doel moesten vervullen om de later erna komende mensen een onderkomen te bereiden dat hun een zorgeloos leven op aarde waarborgde. De pre-adamieten waren die wezens die op mensen leken, die niet ter verantwoording geroepen konden worden omdat ze leefden als dieren waarbij alle instincten naar buiten kwamen. Die lang voor de mens op aarde leefden, die geen zelfbewustzijn hadden en alleen in groepsverband konden leven. Die zodoende alleen daar waren te vinden, waar zich later eens mensen ophielden voor wie ze het oorspronkelijke gebied voorbereidden door een geregelde werkzaamheid die hun wezen was aangeboren en die zich dus uitte in de ontginning van uitgestrekte velden - in het systematisch verspreiden van voor het leven noodzakelijke substanties en het weer opnieuw oogsten op zulke stukken land. Ze deden dit alles onbewust vanuit een natuurlijke aandrift om zichzelf in stand te houden. Ze bestreden elkaar en de sterkste zegevierde. En zo droegen ze er ook toe bij dat zich steeds weer nieuwe geestelijke wezens incarneerden, al was het maar voor korte tijd waarin ze hun kracht bewezen, waarin meer of minder sterke driften zich deden gelden, die steeds zwakker werden hoe langer ze leefden en ze dan ook die rijpheid bereikten om nu de laatste belichaming als mens te kunnen aangaan.

Er bestonden dus al lang vóór de eerste mensen wezens die op mensen leken, die echter niet in verband gebracht kunnen worden met de echte mensen. In hun uiterlijke vorm waren ze wel met hen vergelijkbaar, maar ze gingen wel tekeer als dieren, zowel in hun driften als ook in hun manier van voortplanten. Ze ontwikkelden zich steeds verder al naar gelang de substantie van hun ziel, en behoorden ook tot de vele scheppingswerken die weer verdwenen toen ze hun taak op aarde vervuld hadden, dus de wezens zulke scheppingen niet meer nodig hadden, en deze nu totaal uitstierven zoals vele scheppingen die door de aarde een tijdlang werden gedragen, om dan weer voor nieuwe scheppingen plaats te maken.

Er kan dus niet gezegd worden dat de mens in zijn huidige vorm, zich uit deze voormenselijke scheppingen ontwikkeld heeft. Integendeel, hij is en was een nieuwe schepping, met vrije wil en verstand begaafd, die zich nu moest waarmaken, dus ook het zelfbewustzijn in toom hield. Tot op welke hoogte die pre-adamieten ook over een zekere intelligentie konden beschikken was uitsluitend afhankelijk van de graad van rijpheid van de zielepartikeltjes die ze in zich hadden. Deze pre-adamieten waren echter niet in staat te denken en hun intelligentie kwam alleen in de werkzame activiteit tot uitdrukking, die dus onbewust verricht werd. Deze activiteit heeft echter ook de grootste wonderwerken voortgebracht, zoals deze vaak in de natuur te zien zijn, dat ze wegen bouwden waarover deze wezens elkaar konden bereiken, dat ze kloven en onderaardse gangen groeven en zo dus voor de mensen eerst de voorwaarden hebben geschapen, dat dezen dan het ware leven konden leiden toen de tijd gekomen was waarin de eerste oergeesten zich als mens konden belichamen. Hoe meer zich nu de mensen verbreidden (oergeesten nu hun belichaming verlangden), des te meer gingen ook de voormensen achteruit, wat zich weliswaar steeds alleen trapsgewijs voltrok, tot dan het menselijk geslacht de aarde bevolkte en voor dezen de proeftijd begon waarin nu iedere eens gevallen oergeest zich moest waarmaken, om welke reden echter de mens ook met zelfbewustzijn, verstand en vrije wil uitgerust moet zijn, om nu de weg over deze aarde te gaan die hem weer terugvoert naar de Vader, van wie hij eens is uitgegaan.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Preadamites....

Muito antes dos primeiros seres humanos viverem na terra, que foram equipados por Deus com livre arbítrio e intelecto, já existiam criaturas semelhantes ao homem cuja tarefa era tornar a terra apta para a humanidade seguinte. Executaram trabalho instintivamente, ou seja, impulsionados pela lei da natureza.... ao trabalharem para se sustentarem, colheram frutos, colheram colheitas e construíram habitações.... eles fizeram tudo o que foi instintivamente em seu benefício. No entanto, não podiam ser responsabilizados pelos seus actos porque um ser ainda não estava corporificado neles que continha todas as partículas de um espírito original caído. Estes seres já eram muito semelhantes às pessoas, eram fisicamente da mesma forma, mas não eram nem autoconscientes nem capazes de comunicar uns com os outros, apenas o desejo neles era forte de se preservarem e muitas vezes também atingiram uma idade elevada, serviram na criação, por assim dizer, contribuindo para a remodelação da superfície da terra, que estava sempre mais preparada para oferecer agora às pessoas um lugar para ficar que satisfizesse as suas necessidades. Mas a esses seres ainda não foi dada uma tarefa, apenas serviram os espíritos originais ainda não completamente aperfeiçoados como uma última oportunidade para amadurecerem, os quais deveriam então continuar como seres humanos com livre arbítrio e intelecto. Estes pré-humanos.... os pré-adamitas.... não podiam ser considerados como verdadeiros "humanos". não podiam ser considerados como verdadeiros "seres humanos", pois a sua natureza, a sua aparência e todos os seus feitos correspondiam mais a um animal que ainda está muito atrasado no seu desenvolvimento, apenas a forma era semelhante à de um ser humano, e assim aconteceu que estas criaturas foram mais tarde chamadas pré-humanas, mas não podiam suportar qualquer comparação com o ser humano que estava na posse do livre arbítrio e do conhecimento, que agora também devia fazer um uso adequado do intelecto. Também não se pode dizer que o homem se tenha desenvolvido a partir destes pré-adamitas, pois era uma nova criação que Deus só trouxe à luz quando muitos dos primeiros espíritos originais estavam à espera da sua encarnação. O ser pré-humano foi uma das muitas criações que todos tiveram de cumprir o seu propósito de preparar um lar para o ser humano que se seguiu, o que lhe garantiu uma vida despreocupada na terra. (15.7.1965) Os pré-adamitas eram aqueles seres humanos que não podiam ser responsabilizados porque levavam uma vida animal onde todos os instintos vinham à tona.... que viviam na terra muito antes do ser humano.... que não tinham consciência do ego e só podiam viver em grupos.... que, portanto, só podiam ser encontrados onde as pessoas mais tarde ficavam, para quem preparavam o território real através de uma actividade regular. Era inata nesses seres e expressava-se no cultivo de grandes extensões de campos, na disseminação sistemática de substâncias vitais e na colheita de tais extensões de terra. Fizeram tudo isto inconscientemente, por um instinto natural de se preservarem.... Lutaram uns contra os outros e os mais fortes venceram. E assim também contribuíram para o facto de que, uma e outra vez, novos seres espirituais encarnaram, mesmo que por pouco tempo, onde provaram a sua força, onde vieram à tona instintos mais ou menos fortes, que se tornaram cada vez mais fracos quanto mais tempo viveram, e depois também lentamente atingiram a maturidade para poderem agora entrar na última encarnação como ser humano. Assim, os seres humanos existiam muito antes dos primeiros seres humanos, mas não podem ser ligados aos seres humanos certos. Eram certamente comparáveis a eles na sua forma exterior, mas viviam como animais.... tanto nos seus instintos como na forma como se reproduziam, que se desenvolveram de acordo com a sua substância espiritual, e também pertenceram às muitas obras de criação que desapareceram de novo quando cumpriram a sua tarefa terrena, pelo que os seres já não precisavam de tais criações, e que agora se extinguiram completamente como tantas criações que a terra abrigou durante algum tempo para depois voltar a dar lugar a novas criações.... Contudo, não se pode dizer que o homem na sua forma actual se tenha desenvolvido a partir destas criações pré-humanas, mas ele foi e é uma nova criação, dotada de livre arbítrio e intelecto, que agora tinha de provar a si próprio, recuperando assim também a consciência do ego. O grau em que estes pré-adamitas também eram capazes de possuir uma certa inteligência dependia apenas do grau de maturidade das partículas da alma que neles se encontravam, as quais, no entanto, não eram capazes de pensar e esta inteligência só se exprimia na actividade criativa, ou seja, era realizada inconscientemente. Contudo, esta actividade também criou os maiores milagres, como se pode ver frequentemente na natureza, que se formaram caminhos onde estes seres podiam alcançar uns aos outros, que criaram desfiladeiros e passagens subterrâneas e assim criaram primeiro as condições prévias para que as pessoas pudessem levar a vida certa quando chegou a altura de os primeiros espíritos originais se encarnarem como pessoas.... Quanto mais pessoas se espalhavam (espíritos originais agora esperados), mais os pré-humanos declinavam, embora isto só tenha acontecido gradualmente até que a raça humana ganhasse vida na terra e o tempo de provação começasse para ela, onde cada espírito original outrora caído deveria provar-se a si mesmo, mas por isso o ser humano deve também estar equipado com autoconsciência, intelecto e livre arbítrio para tomar o caminho através desta terra que o levará de volta ao Pai de Quem ele outrora originou._>Ámen

Vertaler
Vertaald door: DeepL