Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Wanneer en waarom werd het volmaakte onvolmaakt?

Alles wat uit Mij afkomstig is moest volmaakt zijn omdat Ik eenvoudigweg niets onvolmaakts scheppen kon, omdat mijn liefde, wijsheid en macht geen onvolmaaktheid toelieten bij de scheppingen die mijn wil buiten Mij plaatste. Dit gebeurde dus "in het begin", toen Ik er behagen in schiep voor Mij een wezen te scheppen en het uitrustte met dezelfde macht om te scheppen, om dan dit wezen gelukkig te maken door gelijke wezens buiten ons te plaatsen door zijn wil met gebruikmaking van mijn kracht. Mij echter deze volmaaktheid te ontzeggen, dat kunnen alleen de mensen doen die zich zelf in een toestand van onvolmaaktheid bevinden. Die dus in hun beperking van het denken zich niet de staat van volmaaktheid kunnen voorstellen waarin het dan onmogelijk is iets onvolmaakts te laten ontstaan.

Maar wanneer van Mij alleen het volmaakte kon uitgaan, wanneer is dan dus de verandering van het volmaakte in het onvolmaakte ingetreden? Deze vraag is moeilijk en toch ook weer gemakkelijk te beantwoorden. Dat het hoogst volmaakte, door Mij geschapene, geheel in het tegendeel kon veranderen, zal u eeuwig onbegrijpelijk blijven. Maar dat de vrije wil ook de verwijdering van de goddelijke ordening toeliet, moet u begrijpelijk zijn. Want de vrije wil kon uit de goddelijke ordening naar buiten treden. Hij zelf kon de goddelijke ordening omver stoten, dus hij kon het oorspronkelijk volmaakte veranderen in het tegendeel, in een toestand van het niet-goddelijke die geheel indruiste tegen mijn volmaakte wezen, die mijn eerst geschapen geest, die met dezelfde scheppingskracht was uitgerust, krachtens zijn denkvermogen voor zich teweeggebracht.

Ik kon in mijn volmaaktheid geen verkeerde gedachten in Me hebben, maar hij kon dit wel omdat hij een vrije wil had die hij verkeerd gebruikte. Voor Mij zou een verkeerde gedachte een onmogelijkheid zijn geweest, maar voor hem was het mogelijk door zijn denkvermogen, dat anders gericht was door zijn vrije wil. En u bent als mens in uw denken beperkt. U tracht u in mijn wezen zelf een verklaring te geven dat ook het kwade uit Mij is voortgekomen, maar u bedenkt niet dat dan de val van de geesten aan Mij zelf toe te schrijven zou zijn als Ik de wezens niet volmaakt buiten Mij zou hebben geplaatst. Maar dat u aan hem de val te danken hebt, wilt u niet aannemen. Veeleer zoekt u de schuld bij het hoogst volmaakte Wezen Dat waarlijk u alleen kon scheppen zoals dit mogelijk was: in de hoogste volmaaktheid.

Dat u al het tegengestelde ook in Mij verankerd wilt zien, is alleen een bewijs dat mijn oerwezen u vreemd is. Ik weet goed wat met Mij in tegenspraak is, omdat Ik het verkeerde denken van mijn tegenstander op de voet kon volgen en wist waarin zijn zonde bestond: dat hij tegen Mij in opstand kwam, dat hij Mij mijn kracht misgunde en Mij dus langzamerhand begon te haten. En Ik wist ook waar zijn gezindheid heen voerde, maar Ik hinderde hem niet bij zijn val, en ook niet de wezens die hem wilden volgen, hoewel ook dezen in alle volmaaktheid van Mij zijn uitgegaan. Daar Ik echter de wezens had uitgerust met een vrije wil, kon Ik ze ook niet verbieden de gedachten van hem aan te nemen die Mij geheime weerstand bood. En deze gedachten brachten ook de wezens ten val, daar hij nu al zijn gedachten van haat op die wezens overdroeg, die hen tot de afval bewogen. Want ze kwamen in opstand tegen Mij, erkenden Mij niet meer en wezen mijn liefdeskracht af.

Hoe vals het echter is, in Mij al het tegenstrijdige te willen zien, komt daaruit voort dat u aan mijn liefde zou kunnen twijfelen, die u dus naar mijn evenbeeld schiep. Dat u aan mijn wijsheid zou kunnen twijfelen die uw val dus voorstaat en dat voor u ook mijn almacht twijfelachtig zou zijn die steeds alleen het hoogst volmaakte kan scheppen. En daarom weerleg Ik dus deze leer als een dwaalleer, die u steeds verhinderen zal Mij in mijn oerwezen juist te zien, en u mij de liefde ontzegt die Ik van u verlang.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Quando e porquê é que o perfeito se tornou imperfeito?....

Tudo o que teve origem em Mim tinha de ser perfeito, porque simplesmente não podia criar nada imperfeito, porque o Meu amor, a Minha sabedoria e o Meu poder não permitiam qualquer imperfeição nas criações que a Minha vontade trouxe de Mim.... Isto aconteceu portanto "no início".... quando me agradou criar um ser para mim e dotou-o de igual poder criativo para depois o fazer feliz, fazendo surgir seres iguais através da sua vontade usando a Minha força.... Contudo, negar-Me esta perfeição só pode ser feito por pessoas que se encontram num estado de imperfeição, que por isso, no seu pensamento limitado, não podem imaginar o estado de perfeição, que seria então impossível deixar surgir algo imperfeito. Mas se apenas a perfeição pudesse vir de Mim, quando ocorreu a mudança da perfeição para a imperfeição? Esta pergunta é difícil e no entanto também fácil de responder.... O facto de que o que foi criado por Mim poderia transformar-se no oposto permanecerá para sempre incompreensível para si..... No entanto, deve ser compreensível para si que o livre arbítrio também permitiu o distanciamento da ordem divina. Porque o livre arbítrio foi capaz de sair da ordem divina, ele próprio foi capaz de derrubar a ordem divina, assim foi capaz de transformar o que era originalmente perfeito no oposto, num estado de ímpio que contradizia completamente a Minha natureza perfeita, que o Meu espírito criado pela primeira vez, dotado de igual poder criativo, criou para si próprio em virtude da sua capacidade de pensar.... Na Minha perfeição não podia ter um pensamento errado em Mim.... mas podia fazê-lo porque tinha livre arbítrio que usou erradamente. Para mim um pensamento errado teria sido uma impossibilidade, para ele foi possível através da sua capacidade de pensar, que foi dirigida de forma diferente através do seu livre arbítrio.... E vós, como seres humanos, sois limitados no vosso pensamento, tentais dar a vós próprios uma explicação na Minha natureza de que o mal também veio de Mim, mas não considerais que a queda dos espíritos teria então sido atribuível a Mim mesmo, se eu não tivesse escolhido completamente os seres.... Mas não queres aceitar que lhe deves a queda, em vez disso procuras a falha no Ser supremamente perfeito que só te poderia criar de tal forma que isso fosse possível: em suprema perfeição.... O facto de também querer ver tudo o contrário ancorado em Mim é apenas a prova de que a Minha natureza fundamental é estranha a si. Sei certamente o que se opõe a Mim porque fui capaz de seguir o pensamento errado do meu adversário e sabia em que consistia o seu pecado: que ele se rebelou contra Mim, que me invejou A minha força e assim lentamente começou a odiar-Me.... E também sabia para onde a sua disposição estava a levar, mas não o impedi de cair, nem impedi os seres que o queriam seguir...., embora estes também tivessem saído de Mim em toda a perfeição. Mas como eu tinha dotado os seres de livre arbítrio, não podia impedi-los de aceitar os pensamentos daquele que me opunha com a sua secreta resistência, e estes pensamentos também causaram a queda dos seres, uma vez que ele agora transferiu todos os seus pensamentos de ódio para aqueles seres que os levaram à apostasia. Pois rebelaram-se contra Mim, já não Me reconheceram e rejeitaram a Minha força de amor. Mas como é errado querer ver tudo em Mim contraditório é evidente pelo facto de que poderias duvidar do Meu amor, que por isso te criou à Minha imagem, que poderias duvidar da Minha sabedoria, que por isso suporta a tua queda, e que também duvidarias da Minha omnipotência, que só pode criar a mais perfeita. E por isso refuto este ensinamento como uma doutrina mal orientada que vos impedirá sempre de Me reconhecerem correctamente na Minha natureza fundamental, e negais-Me o amor que desejo de vós...._>Ámen

Vertaler
Vertaald door: DeepL