Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het geloof in GOD's tegenwoordigheid

IK ben bij u aanwezig zodra u zich in geest en in waarheid met MIJ verbindt. U,mensen echter zoekt MIJ nog steeds in de verte. Er zijn er maar weinige die zich als kind aan MIJ overgeven en zo de juiste verhouding met MIJ tot stand brengen. Doch de meerderheid der mensen spreekt wel van een GOD en Schepper, zij geloven ook aan een Wezen met onbeperkte macht, maar ze geloven ook dat dit Wezen eindeloos ver en vreemd voor hen is, zij weten niet dat IK als hun GOD en Schepper contact met hen wil hebben, dat zijzelf echter deze verbinding weer tot stand moeten brengen - omdat zij het zelf waren die zich eertijds van MIJ verwijderden - en nu het dus ook zelf zijn moeten die weer naar MIJ toe moeten komen.

Doch zij zijn ook niet in staat innig te bidden, d.w.z. in geest en in waarheid samen met MIJ te praten of ook maar een innige roep die uit hun hart komt naar MIJ op te zenden. Zij bedienen zich alleen van aangeleerde gebeden, die voor MIJ geen waarde hebben - die IK niet hoor en daarom ook niet verhoren kan, want IK wil in geest en in waarheid aangeroepen worden. IK wil dat innige gedachten naar MIJ opstijgen, die MIJ nu ook aanleiding geven, MIJ naar hem die bidt over te buigen, dichter bij hem te komen om bij hem aanwezig te zijn.

Maar gezegend zijn zij die deze innige band met MIJ reeds zijn aangegaan, die MIJ dus door een gebed in geest en in waarheid aanleiding geven om bij hen te zijn en die IK ook daarom kan aanspreken - d.m.v. van gedachten of, hoorbaar wanneer de staat van rijpheid dit toelaat. U moet alleen erg naar Mijn tegenwoordigheid verlangen en deze toelaten. Doch Mijn nabijheid vereist ook een gereinigd hart, dat door de liefde zich heeft klaargemaakt als woonplaats, die IKZelf dan betrekken kan.

Gelooft u,mensen echter in een GOD met WIE u uzelf verbinden kunt, dan is ook uw levenswandel een wandel in liefde, anders zou u dit geloof niet bezitten, want het geloof wordt pas levend door de liefde. De mensheid is echter zonder liefde, want de liefde is verkoeld onder de mensen. Daarom is er ook maar zelden een levend geloof te vinden - een geloof dat MIJ zoekt en de mens ertoe aanzet met MIJ in contact te komen - want de liefde is reeds de band met MIJ - door werken van liefde trekt de mens MIJZelf naar zich toe en brengt MIJ ertoe bij hem aanwezig te zijn.

En zo is de liefde alleen beslissend in welke verhouding de mens tot MIJ staat. Want waar de liefde in het hart ontbrandt, daar kan ook reeds een zachte innerlijke drang bespeurd worden waar IK het doel van ben. Dus de liefdevolle mens zal ook bidden - en wel in geest en in waarheid, want de liefde in hem brengt de verbinding tot stand met de eeuwige LIEFDE - met MIJ - DIE nu bij hem aanwezig kan zijn. En ben IK bij hem, dan kan IK MIJ ook tegenover hem openbaren, IK kan zijn gedachten leiden, IK kan hem een gedachtenrijkdom doen toekomen die hij alleen van MIJ Zelf ontvangen kan - IK kan dan Zelf in hem werkzaam zijn zoals IK het beloofd heb. Maar steeds is Mijn tegenwoordigheid noodzakelijk, en altijd zal alleen het werken in liefde MIJ Zelf aanleiding geven om bij hem aanwezig te zijn.

Hoe ver echter houden de mensen zelf zich van MIJ verwijderd door hun liefdeloos leven. Zij kunnen MIJ niet herkennen omdat zij nog in geestelijke duisternis verkeren. Daarom maken zij het MIJ ook onmogelijk rechtstreeks op hen in te werken door hen in gedachten aan te spreken, want ze vernemen zoiets niet in hun "ver - van - GOD - verwijderd - zijn" en ze begrijpen het ook niet als zij door hun medemensen er van zouden horen. Zij zijn ook moeilijk te bewegen om te geloven in een GOD, Die hun VADER wil zijn, DIE hen als kinderen gelukkig zou willen maken wanneer zij de verbinding met HEM zoeken.

Zij kunnen niet geloven omdat zij geen liefde in zich hebben die eerst het geloof tot leven zou wekken. Daarom zijn zij ook niet in staat te bidden in geest en in waarheid, tenzij een overgrote nood over hen losbreekt en zij dan tot MIJ roepen als de machtige Schepper van Hemel en aarde, DIE ook hen geschapen heeft. En komt dan zo n roep uit het hart, dan zal IK hem horen en verhoren. Doch IK alleen weet hoe de aard van het hart van ieder afzonderlijk mens is, IK weet of aardse hulpverlening voor hem zegenrijk is of dat het beter is dat IK hem voortijdig wegroep.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

La fede nella Presenza di Dio

Io viSsono presente appena vi collegate con Me nello Spirito e nella Verità. Ma voi uomini Mi cercate sempre ancora nella lontananza. Sono solo pochi coloro che Mi si danno come figlio, che quindi stabiliscono il giusto rapporto con Me. La maggioranza degli uomini parla bensì di un Dio e Creatore, crede anche in un Essere oltremodo potente, ma crede anche che questo Essere Sia infinto e lontano da loro; non sanno che Io come loro Dio e Creatore vorrei avere contatto con loro, e che loro stessi lo devono stabilire, perché sono stati loro stessi che si sono una volta allontanati da Me, e quindi ora devono essere loro stessi a ritornare di nuovo a Me. Ma non sono nemmeno in grado di pregare intimamente, cioè, di tenere con Me un dialogo nello Spirito e nella Verità oppure di mandare a Me soltanto una chiamata interiore, che proviene dal cuore. Si servono soltanto di preghiere imparate a memoria, che non hanno nessun valore davanti a Me, che non ascolto e perciò non posso nemmeno esaudire, perché voglio Essere chiamato nello Spirito e nella Verità. Io voglio, che a Me salgano dei pensieri intimi, che poi Mi inducano anche, a chinarMi al richiedente, ad avvicinarMi a lui, per Essergli vicino.

Ma benedetti sono coloro, che hanno già stabilito questo intimo collegamento con Me, che Mi inducono quindi alla Presenza mediante una preghiera nello Spirito e nella Verità ed ai quali Io quindi posso parlare, mentalmente oppure anche a Voce, quando il loro stato di maturità lo permette. Dovete soltanto bramare e permettere la Mia Presenza. Ma anche un cuore purificato ha per conseguenza la Mia Presenza, che si è preparato per amore come dimora, nella quale Io Stesso ora posso entrare.

Se però voi uomini credete in un Dio, con il Quale voi stessi potete collegarvi, allora il cammino della vostra vita è un cammino nell’amore, altrimenti non avreste questa fede, perché la fede diventa vivente soltanto mediante l’amore. Ma l’umanità è priva di qualsiasi amore, perché l’amore tra gli uomini si è raffreddato. E per questo motivo s’incontra solo di rado una fede vivente, una fede, che cerca Me ed induce l’uomo di entrare in contatto con Me, perché l’amore è già in contatto con Me, mediante l’agire d’amore l’uomo attira Me Stesso a sé e Mi induce alla Presenza. E così solo l’amore è determinante in quale rapporto l’uomo sta verso di Me, perché dove l’amore si accende nel cuore, lì può già essere percepita una leggera spinta, la cui meta Sono Io.

Dunque, l’uomo amorevole pregherà anche, e questo nello Spirito e nella Verità, perché l’amore stabilisce il contatto con l’Eterno Amore, con Me, al quale ora posso Essere presente. E se Io gli Sono presente, allora posso anche esprimerMi nei suoi confronti, posso guidare i suoi pensieri, posso guidare a lui una ricchezza di pensieri, Io Stesso posso poi agire in lui, come l’ho promesso. Ma è sempre necessaria la Mia Presenza, ed è sempre solo l’agire d’amore che Mi induce ad Essergli presente.

Ma quanto distanti da Me si tengono gli uomini stessi mediante la loro vita disamorevole. Non Mi possono riconoscere, perché sono ancora di spirito oscurato, e perciò rendono anche impossibile a Me di agire direttamente su di loro mediante un Discorso mentale, perché non lo sentono nella loro lontananza da Dio, e non lo comprendono nemmeno, se gliene dessero conoscenza i prossimi. E’ anche difficile muoverli alla fede in un Dio, Che vuole Essere il loro Padre, che vorrebbe renderli felici come figli, quando questi cercano il contatto con Lui. Non possono credere, perché non hanno in sé l’amore che risveglierebbe la fede alla vita. E perciò non saranno in grado di eseguire nessuna preghiera nello Spirito e nella Verità a meno, che una ultragrande miseria non irrompa su di loro e Mi invochino, il potente Creatore del Cielo e della Terra, Che ha creato anche loro. E quando una tale chiamata proviene dal cuore, allora la sentirò e la esaudirò. Ma Io Solo so com’è costituito il cuore di ogni singolo uomo, ed Io so, se un aiuto terreno è di Benedizione per lui, oppure se è meglio, che Io lo richiami prima del tempo.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich