Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Godsbewijzen van velerlei aard

Het zal u van Mijn kant uit gemakkelijk worden gemaakt om te geloven als u maar gewillig bent, want IK geef u zo duidelijke bewijzen van MIJZELF en Mijn werkzaam zijn, dat u MIJ kunt onderkennen en dus uw geloof een overtuigend geloof zou kunnen zijn. IK bewijs MIJZELF aan u door de schepping, door alles wat u omgeeft. En IK bewijs MIJZELF aan u door Mijn spreken tot u, dat voor u van boven weerklinkt en dat aan al de mensen wordt toegezonden die bereid zijn te geloven. Want eerst moet de wil daartoe aanwezig zijn, dan zal de mens ook kunnen geloven.

De goede wil opent hem oog, oor en hart - en hij zal dan bewijs na bewijs van Mijn bestaan kunnen zien, horen of ondervinden, omdat IKZELF Mij aan een mens van goede wil openbaar, omdat IK dichter bij hem kom en MIJ aan hem bekend maak. Dus zal geen mens kunnen zeggen dat het hem onmogelijk is te geloven, want dan ontbreekt hem alleen de bereidwilligheid, en geen mens kan tot geloven gedwongen worden. Zijn wil is dan nog totaal weerspannig tegen MIJ, want het loochenen van een GODHEID is het bewijs dat de mens nog geheel in de ban gevangen zit van de oerzonde, dat hij zijn vroegere weerstand tegen MIJ nog niet heeft opgegeven - en dan kan zijn wil ook niet met geweld gebroken worden.

En toch tracht IK gedurende het aardse leven steeds zijn wil te winnen doordat IK MIJ steeds weer op de meest uiteenlopende manieren aan hem openbaar, zodat hij MIJ altijd herkennen kan als hij maar zijn wil verandert. Het geloof in MIJ kan door ieder mens worden verkregen want hij staat midden in Mijn schepping en de werken der natuur spreken hem steeds weer aan, waarover hij dan slechts hoeft na te denken

De van MIJ afgekeerde wil zal weliswaar steeds naar andere verklaringen voor de wonderen van de schepping zoeken, dan het bestaan van een wezenlijke Schepper van eeuwigheid. Zodra echter de eigen wil terugtreedt kunnen in hem ook andere gedachten opkomen. Dan kan hij het voor mogelijk houden dat er een boven alles staande MACHT, SCHEPPER en BESTUURDER is. En IK zal steeds zo op die mens inwerken dat hij dit inzicht verkrijgt.

In de laatste tijd vóór het einde van deze aarde is het geloof bijna geheel verloren gegaan en ook Mijn nieuwe openbaringen richten niet veel uit - juist vanwege de vrije wil van de mensen, die niet gedwongen kan worden. Maar toch laat IK niet na de mensen van boven af toe te spreken, want Mijn Woord heeft de kracht het denken van de mens te veranderen als hij het in zich door laat werken. Want ook dat komt voor, dat geheel ongelovige mensen Mijn Woord horen of lezen en zich daardoor aangeraakt voelen, ofschoon dat slechts zelden het geval is.

Maar voor Mij is iedere ziel van belang en daarom laat IK niet na om iedere afzonderlijke ziel te werven. IK zet ook door middel van het noodlot die mensen de voet dwars die niet willen geloven, doordat IK hen in noodsituaties laat belanden waarin ze zich tot een oppermachtig WEZEN kunnen wenden om hulp. Maar IK moet hun wil steeds volkomen vrij laten en IK kan dus altijd alleen maar proberen op deze wil in te werken, wat Mijn Liefde en Erbarming ook ononderbroken doen zolang de mens op aarde leeft.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Gottesbeweise jeglicher Art....

Es wird euch von Mir aus leichtgemacht, zu glauben, wenn ihr nur des Willens seid, denn Ich gebe euch so offenkundige Beweise von Mir Selbst und Meinem Wirken, daß ihr Mich erkennen könntet und also euer Glaube auch ein überzeugter sein könnte. Ich beweise Mich euch durch die Schöpfung, durch alles, was euch umgibt.... Und Ich beweise Mich euch durch Meine Ansprache, die euch von oben ertönt, die auch den Menschen zugeleitet wird, die bereit sind zu glauben.... Denn der Wille dazu muß als erstes vorhanden sein, dann wird auch der Mensch glauben können. Der gute Wille erschließt ihm Auge, Ohr und Herz.... und er wird Beweise über Beweise Meines Seins sehen, hören oder empfinden können, weil Ich Selbst Mich einem Menschen guten Willens offenbare.... weil Ich Mich ihm nahebringe und Mich ihm zu erkennen gebe. Es wird also kein Mensch sagen können, daß es ihm unmöglich sei, zu glauben.... sondern es fehlt dann nur an der Willigkeit, und gezwungen kann kein Mensch werden. Es ist dann der Wille noch gänzlich Mir widersetzlich, denn das Leugnen einer Gottheit ist Beweis, daß der Mensch noch ganz im Banne der Ursünde steckt, daß er seinen einstigen Widerstand gegen Mich noch nicht aufgegeben hat, und dann kann sein Wille auch nicht gewaltsam gebrochen werden. Dennoch werbe Ich unausgesetzt um dessen Willen während des Erdenlebens, indem Ich Mich immer wieder ihm offenbare in der verschiedensten Weise, so daß er Mich jederzeit erkennen kann, wenn er nur seinen Willen wandelt. Der Glaube an Mich kann von einem jeden Menschen gewonnen werden, weil er mitten in Meiner Schöpfung steht und ihn die Werke der Natur immer wieder ansprechen, über die er nur nachzudenken braucht. Der Mir-abgewandte Wille wird sich zwar immer andere Erklärungen für die Schöpfungswunder suchen als die Existenz eines wesenhaften Schöpfers von Ewigkeit; sowie aber der eigene Wille zurücktritt, können in ihm auch andere Gedanken aufsteigen, und er kann es für möglich halten, daß eine über allem stehende Macht Urheber und Lenker ist.... Und Ich werde immer auf den Menschen so einzuwirken suchen, daß er diese Erkenntnis gewinnt. In der letzten Zeit vor dem Ende ist der Glaube immer mehr verlorengegangen, und auch Meine Offenbarungen richten nicht viel aus, ebendes Willens der Menschen wegen, der nicht gezwungen werden kann. Dennoch lasse Ich nicht nach, die Menschen anzureden von oben, weil Mein Wort die Kraft hat, des Menschen Denken zu wandeln, wenn er es in sich wirken läßt. Denn auch das kommt vor, daß völlig Ungläubige dieses Mein Wort hören oder lesen und sich berührt fühlen, wenngleich es nur selten der Fall ist. Doch Mir ist jede Seele wichtig, und Ich lasse nicht nach, um jede einzelne Seele zu werben. Und Ich trete auch schicksalsmäßig jenen Menschen in den Weg, die nicht glauben wollen, indem Ich sie in Notlagen geraten lasse, wo sie sich an ein übermächtiges Wesen wenden können um Hilfe.... Doch Ich muß immer ihrem Willen volle Freiheit lassen, und Ich kann also immer nur auf diesen Willen einzuwirken suchen, was Meine Liebe und Erbarmung auch tut, solange der Mensch auf Erden lebt....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde