Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Omgang met bewoners van andere hemellichamen? "In het huis van Mijn VADER zijn vele woningen !"

Door het heelal trekken ontelbare hemellichamen hun baan en alle hebben hun taak - te helpen bij de voltooiing van het onvolkomen geestelijke. En zo begrijpt u nu ook de Woorden: "In het huis van Mijn VADER zijn vele woningen!". En elk hemellichaam neemt die zielen op van wie de toestand van rijpheid aan de omstandigheden op dat hemellichaam is aangepast - of anders gezegd - de mogelijkheden zich te voltooien zijn op elk hemellichaam andere en naargelang hiervan worden ook de zielen die tot voltooiing moeten komen, daarheen overgeplaatst. Maar steeds zijn ook de levensvoorwaarden anders, omdat alle hemellichamen naar hun aard en hoedanigheid verschillend zijn van elkaar, en er kan aan de mensen op aarde geen nadere beschrijving worden gegeven, omdat veel er van voor hen onbegrijpelijk zou zijn en een geestelijk inzicht voorop stelt om begrepen te kunnen worden.

Maar er zijn voor alle zielen, voor zielen in elke graad van rijpheid ook de geëigende hemellichamen om tot voltooiing te komen, waar die zielen zich positief kunnen ontwikkelen als zij van goede wil zijn. Want ook daar wordt met de vrije wil van het geestelijke wezen rekening gehouden, ook daar is geestelijke dwang uitgeschakeld, ofschoon de desbetreffende levensvoorwaarden het wezen in een zekere dwangpositie plaatsen, zich daarin te voegen, omdat anders een bestaan op zo'n hemellichaam niet mogelijk zou zijn. En overal wordt de wezens opheldering geschonken over het doel van hun bestaan. Of zij nu dat licht aannemen en benutten staat hun vrij, is echter beslissend voor hun opwaartse ontwikkeling. Maar al deze scheppingswerken van GOD zijn "woningen in het huis van de VADER". En bijgevolg zal eenmaal al het geestelijke toch die graad van voltooiing bereiken, waarin het aards- materiële scheppingen kan verruilen voor zuiver geestelijke scheppingen, die u mensen met uw aardse ogen niet vermag te aanschouwen. Want alles wat voor u zichtbaar is,zijn steeds nog scheppingen, die wezens herbergen die zich nog moeten voltooien. Daarentegen zijn de reeds volmaakte wezens dan ook in het Lichtrijk werkzaam en hebben geen zichtbare scheppingen als verblijfplaats meer nodig.

Maar al deze scheppingen zijn eindeloos ver van elkaar verwijderd en ook niet voor elkaar bereikbaar. De bewoners van al deze hemellichamen zijn aan hun eigen wereld gebonden - aan het hemellichaam dat hen draagt. Alleen na het bereiken van een bepaalde graad van rijpheid kunnen zij van verblijfplaats wisselen, maar niet willekeurig, maar altijd volgens de grondwet van GOD, waar al Zijn scheppingen zich naar moeten voegen - zoals ook al de wezens die aan deze scheppingen zijn toebedeeld. Daarom is het onzinnig aan te nemen dat zich bewoners van deze hemellichamen willekeurig verwijderen en naar andere hemellichamen zouden kunnen gaan, zonder bevreesd te moeten zijn voor hun eigen vernietiging. Want de levensomstandigheden zijn op alle hemellichamen anders en die kunnen niet eigenmachtig terzijde worden geschoven.

In de eindtijd zal echter ook met zulke plannen gemanipuleerd worden. De tegenstander van GOD zal de lichtgelovigheid van de mensen gebruiken, doordat hij hen voorspiegelt, dat zij verbindingen kunnen hebben met bewoners van andere werelden - en dat dezen uit schijnbaar goede motieven eveneens contact willen opnemen met de mensen op aarde. Want de tegenstander probeert daarmee een ding te bereiken: het geloof aan een einde van de oude aarde te ondermijnen, om zo de mensen te verhinderen zich op dat einde voor te bereiden.

De mensen moeten echter daarover worden ingelicht, dat de aarde een hemellichaam op zichzelf is, dat geen verbinding heeft met andere werelden en dat elke verbinding met de bewoners ervan alleen geestelijk tot stand kan komen. Dat de mens zich dus wel met bewoners van hogere werelden van het Lichtrijk kan verbinden door goede gedachten - vragend om hulp in geestelijke nood - die hem geestelijk ook wel gegeven wordt - maar dat het voor hem niet raadzaam is wezens aan te roepen van hemellichamen, van wie hij niet weet in welke graad van geestelijke rijpheid zij zich bevinden en of zij hem geestelijke hulp verlenen kunnen. In elk geval komt aardse hulp niet in aanmerking, zoals GOD's tegenstander de mensen zou willen doen geloven - dat die wezens vóór een vernietiging van de aarde hun invloed op de bewoners van de aarde zouden kunnen doen gelden. Echte hulp kan alleen GOD verlenen, als de tijd die u, mensen vreest, is gekomen, als u daaraan gelooft, maar HIJ verleent ze ook aan ieder die HEM er om bidt. En HIJ heeft waarlijk engelen genoeg die alleen op Zijn Wil acht slaan om die uit te voeren - en dezen zullen zich ook om de mensen bekommeren, als het uur gekomen is.

Maar GOD's tegenstander heeft in de lichtgelovigheid van de mensen een goede bodem gevonden, waarin hij waarlijk veel slecht zaad kan zaaien. En de mensen nemen al deze onderrichtingen van zijn kant eerder aan dan de zuivere waarheid, wat ook kenmerkend is voor de waarde van zijn zaaigoed. Want steeds probeert de mens een voordeel voor zichzelf uit de dwaling te behalen, en wijst hij de waarheid af, die hem dit voordeel niet belooft.

Het einde is dichtbij en komt onherroepelijk - en elke leer is vals die het einde in twijfel trekt, of aan de mensen een uitweg verkondigt die niet volgens de Wil van GOD is. Want GOD voert Zelf ieder mens uit elk gevaar - die tot HEM vlucht - die tot de zijnen behoort, die een einde niet hoeven te vrezen.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Rapporti con abitanti delle Stelle – “Nella Casa del Padre Mio.... ”

Nel Cosmo orbitano innumerevoli (Stelle) costellazioni, e tutte hanno il loro compito: aiutare dello spirituale immaturo alla maturazione. E così comprendete ora anche le Parole: “Nella Casa del Padre Mio ci sono molte dimore”.... Ed ogni costellazione accoglie delle anime il cui stato di maturità corrisponde alle condizioni su quella costellazione oppure anche: le possibilità di maturazione sono diverse su ogni Stella, ed in corrispondenza di ciò vi vengono anche trasferite delle anime che devono giungere alla maturazione. Ma anche le condizioni di vita sono sempre differenti, perché tutte le costellazioni deviano nella loro specie e costituzione l’una dall’altra, ed agli uomini sulla Terra non può essere data nessuna descrizione più precisa, perché a loro molto sarebbe incomprensibile e premette un sapere spirituale per poter essere compreso. Ma per tutte le anime, per anime di ogni grado di maturità, esistono anche delle costellazioni adatte alla maturazione, dove le anime possono anche salire in alto se sono di buona volontà. Perché anche lì è tenuta in conto della libera volontà dell’essere spirituale, anche lì è esclusa la costrizione spirituale, benché le relative condizioni di vita mettono l’essere in una certa situazione di costrizione di adattarsi a queste, perché altrimenti non sarebbe possibile resistere su una tale costellazione. Ed ovunque viene donato agli esseri una Luce sullo scopo della loro esistenza. Sono liberi se ora accettano la luce e la valutano, ma è determinante per la loro salita. Ma tutte queste Opere di Creazione di Dio sono “Dimore nella Casa del Padre”. E comunque tutto lo spirituale arriverà lo stesso in quel grado di maturità, dove può scambiare delle Creazioni terreno-materiali con Creazioni puramente spirituali – che voi uomini non siete in grado di contemplare con i vostri occhi terreni, perché tutto ciò che è per voi visibile, sono sempre soltanto delle Creazioni che ospitano degli esseri che devono ancora perfezionarsi, perché degli esseri perfetti sono poi anche attivi nel Regno di Luce e non necessitano più di Creazioni “ visibili” per il loro soggiorno. Ma tutte queste Opere di Creazione sono infinitamente distanti una dall’altra e nemmeno raggiungibili vicendevolmente. Gli abitanti di tutti questi mondi sono legati al loro mondo, alla costellazione che li porta. Loro possono cambiare soggiorno soltanto dopo il raggiungimento di un certo grado di maturità, non arbitrariamente, ma corrispondente alla Legge di Base di Dio – a Cui tutte le Sue Creazioni si devono sottomettere, come anche tutti gli esseri che sono assegnati a quelle Creazioni. Perciò è insensato presumere che degli abitanti di quei mondi si potrebbero allontanare e tendere verso altre costellazioni, senza dover temere per il loro proprio annientamento. Perché su tutte le costellazioni esistono delle condizioni di vita differenti, e queste non possono essere escluse arbitrariamente. Ma nella fine del tempo verrà anche manipolato con tali intenzioni. (17.05.1960) L’avversario di Dio saprà rendersi utile la leggerezza dal credere degli uomini, mentre li illude che possono avere contatti con abitanti di altri mondi e che questi vogliono prendere contatto con gli abitanti della Terra per motivi apparentemente buoni. Perché l’avversario cerca di ottenere una cosa con questo: di minare la fede in una fine della vecchia Terra e per questo impedire agli uomini di prepararsi a questa fine. Ma gli uomini devono avere spiegazione su questo, che la Terra è per loro un pianeta, che non ha contatto con altri mondi e che ogni contatto con gli abitanti può essere stabilito soltanto spiritualmente – che l’uomo può unirsi bensì con gli abitanti di mondi superiori, del Regno della Luce, mediante buoni pensieri di preghiera d’aiuto in miseria spirituale – che gli viene anche concesso spiritualmente – che però per lui non è consigliabile chiamare degli esseri di costellazioni, di cui egli non sa in quale grado di maturità spirituale si trovano e se loro possono concedere dell’aiuto spirituale. In ogni caso è escluso dell’aiuto terreno, come l’avversario di Dio vorrebbe far credere agli uomini, che quegli esseri potessero far valere la loro influenza sugli abitanti della Terra prima della distruzione finale. Vero Aiuto può fornire soltanto Dio quando è venuto il tempo che voi uomini temete, quando ci credete. Ma Egli garantisce Aiuto anche ad ognuno che Glie lo chiede. Ed Egli ha davvero abbastanza Angeli che badano soltanto alla Sua Volontà per eseguirLa, e questi si occuperanno anche degli uomini quando l’ora è venuta. Ma l’avversario di Dio ha trovato un buon terreno nella facilità di credere degli uomini, nel quale può veramente seminare molta semenza cattiva. E gli uomini accettano tutti questi insegnamenti sbagliati da parte sua, per cui la pura Verità, è anche indicativa per il valore della sua seminagione. Perché viene sempre più volentieri accettato l’errore che la Verità; l’uomo si cerca sempre un vantaggio dall’errore e respinge la Verità che non gli promette questo vantaggio. La fine è vicina ed arriva irrevocabilmente. Ed ogni insegnamento che mette in dubbio una fine oppure apre agli uomini una via d’uscita, è sbagliato, non corrisponde alla Volontà di Dio. Perché Dio Stesso porta ogni uomo che si affida a Lui, che cerca in Lui il suo rifugio, fuori da ogni pericolo, costui appartiene ai Suoi che non hanno da temere una fine.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich