Iedere oergeest krijgt zijn ik-bewustzijn weer terug wanneer hij als mens over de aarde gaat, en zichzelf als mens ziet. Want dan zijn alle zieledeeltjes weer in hem verzameld die eertijds opgelost waren, met de bedoeling op de weg door de schepping terug te keren. En dan is het wezen ook in staat de graad van rijpheid te verwerven die het aanvankelijk als geschapen oergeest bezat. Die het weggegeven had en nu weer verkrijgen moet, om in het lichtrijk binnen te kunnen gaan als volmaakte geest.
Dus is ieder mens een geïncarneerde oergeest. Een eertijds gevallen wezen en een scheppingsproduct van Mijn eindeloze Liefde dat zich zelf uit vrije wil van MIJ verwijderd heeft, en nu uit vrije wil weer tot MIJ terug moet keren. De mens bezit echter niet de kennis over wat hij was, wat hij is en weer worden moet, en een zekere geestelijke rijpheid is nodig voordat deze kennis hem eigen kan worden en hij ze ook begrijpen kan.
Hij ziet zich wel als mens maar niet wezenlijk als een geest die zijn bestemming moet vervullen. En omdat hij zich alleen als mens ziet die zich in de aardse wereld ophoudt, zijn ook zijn gedachten meer werelds gericht. Maar dat is steeds een hindernis voor het geestelijk inzien, dat hij pas dan zal hebben wanneer hij zich van de wereld af, en naar het geestelijke rijk toe gewend heeft.
Pas dan is het mogelijk hem de kennis over zijn eigenlijke bestemming te geven, en dan kan hij het in vrije wil aannemen en zich daarop instellen, wat zijn geestelijk rijper worden waarlijk bevorderen zal. En heeft hij die kennis eenmaal geaccepteerd, dan zal hij zich ook verheugen in het besef en in de zekerheid tot de oergeesten te behoren, die IK als schepselen buiten MIJ schiep. Die als "kinderen" tot MIJ terug moeten keren en als mens dus kort voor hun voleinding staan.
En de wil van de mens hoeft alleen maar goed te zijn, dan richt deze zich vanzelf tot MIJ. Want dan verlangt de mens naar zijn GOD en Schepper, en dit willen is dan reeds de juiste beslissing, het is het doorstaan hebben van de wilsproef die de oergeest als mens op aarde gesteld is.
Het bestaan op deze aarde is niet van lange duur, het is echter ruim voldoende voor de mens, zich geheel te vergeestelijken. Want daardoor bereikt hij een staat die hem het "kindschap" van GOD geeft, d.w.z. dat de oergeest zich weer in de toestand verplaatst van volmaaktheid die hijzelf door zijn vrije wil tot het hoogste peil heeft gebracht. En hij kan nu ook weer in Mijn directe nabijheid vertoeven waar hem de rechtstreekse doorstraling van MIJ verzekerd is, ofschoon ook iedere andere oergeest steeds hoger kan stijgen zodra hij het lichtrijk betreden mocht. Waarvoor echter de eerder genoemde juiste wilsbeslissing op aarde weer vereist wordt.
En overzalig is ieder wezen wanneer het tot bewustzijn komt welke eindeloos lange weg de oergeest afgelegd heeft om tot de hoogste lichtvolheid te komen, om onmetelijk zalig te zijn. Hij zal MIJ lof en dank zingen en MIJ prijzen tot in alle eeuwigheid. Hij zal Mijn "kind" zijn en blijven dat MIJ nooit meer verlaat en dat scheppen en werken zal volgens Mijn Wil tot eigen gelukzaligheid.
Amen
VertalerVsak izvirni duh ponovno pridobi samozavedanje, kadar kot človek živi na Zemlji in sebe samega prepozna kot človeka. Potem so vsi drobceni delci duše ponovno zbrani v njem, kateri so nekoč bili nekoč razgrajeni v namen procesa vrnitve skozi stvarstvo, in potem je bitje sposobno doseči stopnjo zrelosti, katero je prvotno imelo kot ustvarjeni Duh, katero je bilo zavrnilo in jo mora sedaj ponovno pridobiti, da bi vstopilo v duhovno kraljestvo kot svetlobni duh. In tako je vsak človek en utelešeni izvirni Duh, nekoč padlo (duhovno) bitje, produkt stvarjenja Moje neskončne Ljubezni, kateri Me je bil zapustil s svojo lastno svobodno voljo in zato se Mi prav tako mora vrniti s svojo svobodno voljo.
Toda človek nima tega znanja, kaj je bil, kaj je in kaj mora zopet postati.... On najprej potrebuje določeno stopnjo zrelosti, preden se mu lahko dostavi to znanje, in mu je tudi razumljivo.... On zagotovo sebe kmalu prepozna kot človeka, vendar ne kot duhovno bitje, katero mora izpolniti svoj namen, in ker se prepozna le kot človek, ki živi na Zemlji, so njegove misli usmerjene bolj k svetu. In to ponavadi preprečuje duhovno prepoznavanje, katero bo on imel šele, ko se obrne vstran od sveta k duhovnemu kraljestvu.
Potem mu je možno dati znanje o njegovem dejanskem namenu, in potem ga lahko sprejme v svobodni volji in se mu prilagodi, kar bo zagotovo povzročilo njegovo duhovno dozorevanje.... Vendar, ko ga bo enkrat sprejel, ga bo zagotovo osrečila misel in gotovost, da pripada izvirnim duhovom, katere sem Jaz prikazal v zunanji obliki (eksternaliziral) kot žive stvaritve (bitja) in kateri se kot Otroci vračajo k Meni in so kot ljudje tik pred svojo popolnostjo. In le volja človeka mora biti dobra, ker se bo ona potem sama od sebe usmerila k Meni. Človek išče svojega Boga in Stvarnika, in že ta volja je pravilna odločitev, on je opravil izpit volje, s katerim se sooča izvirni duh kot človek na tej Zemlji.
Življenje na tej Zemlji ne traja dolgo, vendar je ono lahko povsem zadostno, da se človek lahko popolnoma poduhovi, da doseže stopnjo, ki mu omogoči, da postane Božji otrok, to je, da se izvirni duh zopet vrne v stanje popolnosti, ki ga je sam dosegel do najvišje stopnje skozi svojo svobodno voljo in lahko sedaj prebiva v Moji najbližji bližini, kjer mu je direktno sevanje Moje Ljubezni zagotovljeno.... čeprav se bo lahko tudi vsak drugi izvirni duh vzpenjal tako, da mu bo nekoč dovoljeno vstopiti v kraljestvo Svetlobe, pod pogojem, da bo na Zemlji sprejeta pravilna odločitev volje.
In vsak izvirni duh bo vzneseno srečen, ko se bo zavedal, kako neskončno dolgo pot je prepotoval, da bi dosegel največje obilje Svetlobe, da bi postal neizmerno blažen (srečen).... In on Mi bo pel hvalospeve, se Mi zahvaljeval in Me slavil večno, on bo postal in ostal Moj otrok, ki Me nikoli več ne bo zapustil in bo ustvarjal in oblikoval po Moji volji za svojo lastno blaženost. AMEN
Vertaler