Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De geboorte van Jezus op de aarde

Temidden van de zonde kwam Ik naar de aarde. En Mijn Ziel voelde de kwellingen van de onreine sfeer waarin ze verbleef. Want Mijn Ziel kwam uit het rijk van het licht. Ze kwam uit een sfeer waar alles rein en helder en duidelijk was, waar ze bovenmate gelukzalig was, waar ze in vrijheid en kracht kon scheppen naar eigen wil. Ze kwam omlaag naar de aarde, waar alles duister was, onvrij en zwak en vol demonen, die Mijn Ziel overal en altijd in het nauw trachtten te brengen. Want het was het rijk van de satan waarin ik afdaalde, omdat Ik de mensen wilde verlossen uit hun slavernij. Want ze waren door hem gebonden en bevonden zich in zijn macht. Maar naar Mijn Ziel was Ik vrij en toch onderwierp Ik Me gewillig aan alle wetten waaraan de mensen waren onderworpen die over deze aarde gingen.

En de beweegreden voor Mijn geboorte was Mijn overgrote Liefde voor u mensen, die eens van Mij waren afgevallen en voor zich de weg om terug te keren hadden versperd, en daarom een redder nodig hadden die voor u deze weg om terug te keren weer vrij maakte.

Mijn Liefde voor u was enorm groot en ze werd ook niet minder toen u eertijds van Mij bent afgevallen. Mijn Liefde zocht een uitweg voor u, opdat u de weg weer kon vinden terug naar Mij, uw God en Schepper van eeuwigheid. Mijn Liefde voor u was die van een Vader, die Zijn kind nooit eeuwig van Hem gescheiden wil weten, maar alles probeert om het in de kortst mogelijke tijd weer terug te winnen, om het ertoe te brengen terug te keren naar het vaderhuis. En deze Liefde vond ook een weg en baande hem zelf voor u, opdat u, Mijn schepselen, deze weg kon betreden en hem kunt gaan met het doel bij uw God en Schepper te geraken, die uw Vader wil zijn en voor eeuwig wil blijven.

Ik daalde Zelf af naar deze aarde en verbleef temidden van Mijn schepselen om ze van hun zonde te verlossen. Ik verbleef temidden van de zonde, want alle mensen waren zondig geworden. Alle mensen waren eens van Mij afgevallen wezens, die door de hoogmoed en heerszucht in de diepte waren gedreven, weg van Mij, maar waaruit zij zelf niet meer zonder hulp konden opstaan. Hun bood Ik nu Mijn helpende hand, nadat Mijn Liefde al zover werkzaam was geweest dat ze als mens belichaamd nu alleen nog maar Mijn hand hoefden vast te pakken, om veilig uit de diepte omhoog te worden geheven, naar Mij Zelf, van wie ze zich eens in vrije wil hadden verwijderd.

Ik daalde af naar de aarde. Ik betrok een menselijke vorm en leefde als Mens midden onder de mensen. Maar Ik was rein en kwam voortdurend in aanraking met de zonde, wat Mijn Ziel onnoemelijk kwelde, omdat Ik Zelf zonder zonde was. En deze kwellingen waren onbeschrijfelijk, maar alleen te begrijpen door een rein mens zonder zonden, zoals er op aarde maar zelden één is. Want de oerzonde belast ieder mens. Maar de mens Jezus was er vrij van, wiens omhulling Mij Zelf bevatte, die in Hem het verlossingswerk wilde volbrengen. En Ik kon Me alleen ophouden in een reine omhulling zonder zonden, want Mijn goddelijk vuur van Liefde zou alles hebben verteerd wat niet in reinheid en liefde jegens Mij en Mijn Liefdekracht kon blijven bestaan.

Maar Ik doorstraalde de menselijke omhulling en dit geschiedde door Zijn predikingen en wonderdaden, die de mensen van Mijn goddelijkheid blijk moesten geven en de missie van de mens Jezus duidelijk zichtbaar maakten. Want Mijn Ziel bleef rein en zonder zonde. En zo kon Mijn Geest werkzaam zijn en Zich in alle volheid naar buiten toe bewijzen. En de Godheid van de mens Jezus kon worden ingezien door ieder mens, die in Zijn nabijheid kwam. Want Ik Zelf, de eeuwige Godheid, werkte door Mijn Geest in Hem en alles wat de mens Jezus deed, heb Ik gedaan in Hem. Maar elke zonde zou het werkzaam zijn van Mijn Geest, in de vorm zoals het gebeurde, onmogelijk hebben gemaakt.

Doch de zonden van de medemensen kwelden Mij onuitsprekelijk, maar waren ook de aanleiding voor Mijn verlossingswerk. Want dit moest de mensen vrij maken van de zonde die de satan in de wereld had gebracht en die moest worden uitgewist om de mensen vrij te kopen uit de macht van Mijn tegenstander. Want zij zelf waren te zwak zich uit zijn macht te bevrijden, omdat hij een zeker recht had op de zielen die hem eens vrijwillig naar de diepte zijn gevolgd. Maar om zich van hem los te maken geef Ik hun de kracht, die Ik tevoren door Mijn dood aan het kruis heb verworven en die Ik u verschaf, die begeert vrij te worden van hem.

Ik heb u door Mijn dood aan het kruis vrijgekocht van uw heer, zodat u zich van hem zult kunnen losmaken wanneer u een beroep wilt doen op Mijn offer. Dat u zich van hem af naar Mij toe zult willen keren en niet door hem zult kunnen worden gehinderd, wanneer het maar uw vrije wil is Mij voor eeuwig toe te behoren. Daarom ben Ik naar de aarde afgedaald. Want de mensheid had een Redder nodig uit haar nood. De mensheid ging in duisternis voort en de zonde drukte haar steeds weer naar de grond. Ze kon zich niet zonder hulp verheffen. En deze hulp heb Ik nu de mensen gebracht door Mijn geboorte, door Mijn offerdood, door het verlossingswerk dat voor alle mensen is gebracht die ooit over de aarde gaan.

Ik heb midden tussen de zonde geleefd en tenslotte alle zonden op Mijn schouders genomen. Ik heb als zuiver zondenloze Mens al uw zondeschuld gedragen en ging daarmee naar het kruis. En zodoende heb Ik de hele wereld verlost van de dood, want ieder die maar wil, kan zalig worden. Ieder die maar wil, kan zich losmaken van Mijn tegenstander. Hij kan vrij worden en in licht en kracht de gelukzaligheid binnengaan, omdat Ik daarvoor aan het kruis ben gestorven.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Niederkunft Christi zur Erde....

Inmitten der Sünde kam Ich zur Erde, und Meine Seele empfand die Qualen der unreinen Sphäre, in der sie Aufenthalt nahm. Denn Meine Seele kam aus dem Reiche des Lichtes, sie kam aus einer Sphäre, wo alles rein und hell und klar war, wo sie selig war im Übermaß, wo sie in Freiheit und Kraft schaffen konnte nach ihrem Willen.... sie kam zur Erde nieder, wo alles finster war, unfrei und schwach jedoch (und) voller Dämonen, die Meine Seele zu bedrängen suchten überall und zu jeder Zeit. Denn es war das Reich des Satans, in das Ich herniederstieg, weil Ich die Menschen erlösen wollte aus ihrer Knechtschaft, denn sie waren gebunden von jenem und befanden sich in seiner Gewalt.... Ich aber war frei Meiner Seele nach und unterwarf Mich doch willig allen Gesetzen, denen die Menschen unterordnet waren, die über diese Erde wandelten. Und der Anlaß zu dieser Meiner Niederkunft war Meine übergroße Liebe zu euch Menschen, die ihr einstens von Mir abgefallen waret und euch den Weg der Rückkehr verbaut hattet und darum einen Retter brauchtet, Der euch diesen Weg der Rückkehr wieder frei machte. Meine Liebe zu euch war riesengroß, und sie ließ auch nicht nach, als ihr einstens abgefallen seid von Mir.... Meine Liebe suchte einen Ausweg für euch, auf daß ihr wieder zurückfinden konntet zu Mir, eurem Gott und Schöpfer von Ewigkeit.... Meine Liebe zu euch war die eines Vaters, Der Sein Kind nimmermehr ewig von Ihm getrennt wissen will, sondern alles versucht, um es in kürzester Zeit wieder zurückzugewinnen, um es zur Rückkehr ins Vaterhaus zu veranlassen. Und diese Liebe fand auch einen Weg und bahnte ihn Selbst an, damit ihr, Meine Geschöpfe, diesen Weg betreten konntet und ihn gehen könnt mit dem Ziel, zu eurem Gott und Schöpfer zu gelangen, Der euer Vater sein und bleiben will auf ewig. Ich stieg Selbst herab auf diese Erde und nahm Aufenthalt mitten unter Meinen Geschöpfen, die sündig geworden waren, um sie von ihrer Sünde zu erlösen. Ich nahm Aufenthalt mitten unter der Sünde, denn alle Menschen waren sündig geworden, alle Menschen waren von Mir einst abgefallene Wesen, die der Hochmut und die Herrschsucht von Mir ab in die Tiefe getrieben hatte, aus der sie selbst sich aber nicht mehr erheben konnten ohne Hilfe. Ihnen nun bot Ich Meine hilfreiche Hand, nachdem Meine Liebe schon so weit tätig gewesen war, daß sie, als Mensch verkörpert, nun nur noch Meine Hand zu ergreifen brauchten, um sicher emporgehoben zu werden aus der Tiefe zur Höhe, zu Mir Selbst, von Dem sie sich einst entfernt hatten im freien Willen. Ich stieg herab zur Erde, Ich bezog eine menschliche Form und lebte als Mensch mitten unter den Menschen, nur daß Ich rein war und ständig mit der Sünde in Berührung kam, die Meine Seele unsagbar quälte, weil Ich Selbst ohne Sünde war. Und diese Qualen waren unbeschreiblich.... aber nur zu verstehen von einem reinen, sündenlosen Menschen, wie es auf Erden nur selten einen gibt, denn die Ursünde belastet jeden Menschen, von der der Mensch Jesus aber frei war, dessen Hülle Mich Selbst barg, Der Ich in Ihm das Erlösungswerk vollbringen wollte. Und Ich konnte Mich nur in einer reinen sündenlosen Hülle bergen, denn Mein göttliches Liebefeuer hätte alles verzehrt, was nicht in Reinheit und Liebe Mir und Meiner Liebekraft standhalten konnte.... Aber Ich durchstrahlte die menschliche Hülle, und dies geschah durch Seine Predigten und Wundertaten, die den Menschen Meine Göttlichkeit bezeugen sollten und die Mission des Menschen Jesus erkenntlich machten. Denn Meine Seele blieb rein und sündenlos, und so konnte Mein Geist wirken und sich in aller Fülle auch nach außen hin erweisen, und die Gottheit des Menschen Jesus konnte erkannt werden von jedem Menschen, der in Seine Nähe kam. Denn Ich Selbst, die Ewige Gottheit, wirkte durch Meinen Geist in Ihm und alles, was der Mensch Jesus tat, habe Ich getan in Ihm. Jede Sünde aber hätte das Wirken Meines Geistes in der Form, wie es geschah, unmöglich gemacht. Doch die Sünden der Mitmenschen quälten Mich unsagbar, gaben aber auch den Anlaß zu Meinem Erlösungswerk, denn dieses sollte die Menschen frei machen von der Sünde, die der Satan in die Welt getragen hatte und die getilgt werden mußte, um die Menschen freizukaufen aus der Gewalt Meines Gegners. Denn sie selbst waren zu schwach, sich aus seiner Gewalt zu befreien, weil er ein Recht hat über die Seelen, die ihm einst freiwillig zur Tiefe gefolgt sind. Aber Ich gebe ihnen die Kraft, sich von ihm zu lösen, die Ich zuvor durch Meinen Tod am Kreuz erworben habe und die Ich euch vermittle, die ihr frei von ihm zu werden begehret. Ich habe euch durch Meinen Tod am Kreuz freigekauft von eurem Herrn, so daß ihr euch von ihm lösen könnet, wenn ihr dieses Mein Opfer für euch in Anspruch nehmen wollet, daß ihr von ihm ab- euch Mir zuwenden wollet und nicht von ihm gehindert werden könnet, wenn dies nur euer freier Wille ist, Mir anzugehören für ewig. Darum bin Ich zur Erde niedergestiegen, denn die Menschheit brauchte einen Retter aus ihrer Not. Die Menschheit ging in Finsternis dahin, und die Sünde drückte sie immer wieder zu Boden, sie konnten nicht ohne Hilfe sich erheben. Und diese Hilfe nun habe Ich den Menschen gebracht durch Meine Niederkunft, durch Meinen Opfertod, durch das Erlösungswerk, das für alle Menschen gebracht worden ist, die jemals über die Erde wandeln. Ich habe mitten unter der Sünde gelebt und zuletzt alle Sünden auf Meine Schultern genommen, Ich habe als reiner, sündenloser Mensch alle eure Sündenschuld getragen und ging damit zum Kreuz.... Und Ich habe somit die ganze Welt erlöst vom Tode, denn jeder, der nur will, kann selig werden.... Jeder, der nur will, kann sich lösen von Meinem Gegner, er kann frei werden und in Licht und Kraft zur Seligkeit eingehen, weil Ich dafür am Kreuz gestorben bin....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde