Elk scheppingswerk dat uw ogen kunnen waarnemen, bevat geestelijks dat in ontwikkeling is. En de ontwikkeling ervan gaat opwaarts, zodra deze scheppingen hun bestemming vervullen.
En zo zal het u ook begrijpelijk zijn, dat zulke scheppingen niet wederrechtelijk mogen worden verhinderd hun bestemming na te komen, wat echter het geval is, wanneer kwaadwillige verwoesting plaatsvindt van datgene, wat de mens of andere scheppingen op één of andere manier dient, voordat het zijn taak heeft vervuld, dus in overeenstemming met de natuur het verval tegemoet gaat. Dan wordt er ingegrepen in de ontwikkelingsgang van het geestelijke tegen Gods Wil in. En zulke ingrepen hebben ook een schadelijke uitwerking op de mensen zelf, omdat het geestelijke, dat in strijd met de wet vrij wordt, zich afreageert, totdat het weer gebonden wordt in scheppingen van gelijke aard.
Want het rijp worden van het geestelijke heeft zijn tijd nodig. En wanneer de mensen hun leven leiden in goddelijke ordening, wordt ook steeds de aan het geestelijke toegestane tijd in acht genomen. Want schadelijk zijn alleen zulke ingrepen van de kant van de mens, die niet het motief van de liefde als aanleiding hebben.
Er kunnen ook ontbindingen of verwoestingen plaatsvinden van de harde materie, evenals ook van de planten- en dierenwereld die het al rijpere geestelijke bevatten, die liefde voor de naaste als motief hebben, wanneer er iets tot stand moet worden gebracht wat de mensen tot zegen strekt. Dan is ook de daad van de mensen door God gezegend. En dan is als het ware het doel van die scheppingen vervuld en het geestelijke betrekt nu alleen maar nieuwe uiterlijke vormen om verder opwaarts te klimmen. Want alleen door dienen, al is het ook onder de wet van gebonden wil, kan het geestelijke zich positief ontwikkelen, om welke reden het ook een vergrijp tegen de goddelijke ordening is, wanneer door oppotten van aardse goederen deze verhinderd worden te dienen. Dan is het geestelijke wel gebonden, maar het dienen in de scheppingswerken wordt het ontzegd wanneer aardse dingen onbenut blijven liggen, wanneer schatten worden verzameld die niet naar hun eigenlijke bestemming worden gevoerd.
Voor het geestelijke is steeds alleen het dienen verlossend. En daarom zal ook elke bezigheid van de mensen door God gezegend zijn, die het geestelijke helpt om te dienen. Die dus zulke dingen zal laten ontstaan die de medemens dienen, die aan een nuttig doel beantwoorden en dus ook in gebruik worden genomen, omdat het oppotten van zulke dingen de ontwikkelingsgang verlengt. Omdat het de positieve ontwikkeling van het geestelijke uitstelt en het onnodige kwellingen bereidt en ook een nog onrijpe geestestoestand laat zien van de mens, die er genoegen in schept aardse schatten op te potten.
Het gekluisterde geestelijke ervaart het als weldadig, wanneer het zich in een sfeer ophoudt, waar de goddelijke ordening in acht wordt genomen. Want zodra het wordt toegelaten dienstbaar te zijn, houden ook de kwellingen op, die het geestelijke ondergaat in het onvrij zijn. En evenzo neemt ook de weerstand af. En de tegenwoordige uiterlijke vorm zal steeds minder kluister betekenen, tot die mag worden opengebroken door het geestelijke, dat nu door het dienen weer een graad van rijpheid heeft bereikt, die een nieuwe, minder vaste uiterlijke vorm toestaat.
Al het geestelijke in de materie moet zich door dienen verlossen. En u mensen zult ertoe moeten bijdragen, dat het de gelegenheid wordt geboden.
Wát u ook tot stand brengt door de u door God verleende bekwaamheid, u zult altijd alleen daarop bedacht moeten zijn, dat het de medemens van dienst is. U zult u voor kwaadwillige verwoestingen in achten moeten nemen. U zult niet voortijdig één of ander scheppingswerk mogen verhinderen zijn doel te vervullen. Want u onderbreekt daardoor de ontwikkelingsgang van het geestelijke en al naar gelang de motieven die u tot uw handelen aanzetten, hebben zulke vernielingen een ongunstige uitwerking, ook op u mensen zelf. Want wat niet overeenstemt met de wet van de goddelijke ordening, heeft ook een dienovereenkomstige uitwerking. En de wet van de goddelijke ordening voor de mens zal altijd luiden: Dienen in liefde. Dus ook de medemens beschermen, dat hij niet aan het woeden van het vrij geworden geestelijke ten offer valt. Want ook dit komt het recht toe zich te verweren, wanneer het in strijd met de wet in zijn ontwikkelingsgang wordt gestoord.
Amen
VertalerIn development-standing-spirit holds every work of creation that is visible to your eyes. And its development progresses upwards as soon as these creations correspond to their purpose. And thus it will also be understandable to you that such creations may not be unlawfully prevented from fulfilling their purpose, which, however, is the case when malicious destruction takes place of that which serves the human being or other creations in any way before it has fulfilled its purpose, thus it naturally approaches decay.... Then the spiritual's course of development is interfered with against God's will, and such interferences also have a damaging effect on the human being himself, because the spiritual lets off steam, which becomes unlawfully free until it is bound again in creations of the same kind. For the maturing of the spiritual takes its time, and as soon as people live their lives in divine order, this time granted to the spiritual is also always paused.... For only such interventions on the part of people are harmful which do not have the motive of love as their cause. The dissolution or destruction of hard matter as well as of the already more mature-spiritual plant and animal world can also take place, which have love for the neighbour as their motive, if something is to be created which is a blessing for people. Then people's beginnings will also be blessed by God, and then the purpose of those creations will be fulfilled, as it were, and the spiritual will only take on new external forms in order to ascend further. For only through service.... even if in the law of compulsion.... can the spiritual develop ascend, which is why it is also an offence against divine order if hoarding earthly goods prevents them from being of service.... Then the spiritual is certainly bound but the service in the works of creation is denied to it, as well as earthly things remain unused, as well as treasures are collected which are not used for their actual purpose. Only service will ever redeem the spiritual, and therefore every human activity will also be blessed by God which helps the spiritual to be of service.... which therefore lets such things arise which serve their fellow human beings again, which correspond to a useful purpose and are therefore also used, because hoarding such things prolongs the course of development, because it delays the spiritual being's ascent development and causes it useless torment and also demonstrates the human being's still immature spiritual state which takes pleasure in hoarding earthly treasures. The bound spiritual substance finds it beneficial when it resides in a sphere where divine order is observed, for as soon as it is permitted to be of service the torments experienced by the spiritual substance in its bondage will diminish and the resistance will also diminish, and the present external form will mean less and less restraint until it is allowed to be burst by the spiritual substance which, through service, has now attained a degree of maturity again which allows for a new, less solid external form.... Everything spiritual in matter has to redeem itself through service, and you humans should contribute to it that it is offered the opportunity.... Whatever you create through the ability given to you by God, you should.... only ever be concerned that it serves your fellow human beings. You should beware of malicious destruction, you should not prematurely prevent any works of creation from fulfilling their purpose, for by doing so you interrupt the course of development of the spiritual, and depending on the motives which drive your actions such destructions also have an unfavourable effect on you humans yourselves, for what does not correspond to the law of divine order also has an effect in accordance with it, and the law of divine order for the human being will always read: Serve in love.... thus also to protect his fellow human being so that he does not fall victim to the raging of the released spiritual.... For he, too, has the right to defend himself if his course of development is unlawfully disturbed....
Amen
Vertaler