De mensen hebben een te hoge dunk van hun verstand, daar ze anders tegen het werkzaam zijn van de GEEST en de resultaten ervan niet in verzet zouden komen. Ze voelen zich superieur aan al het op geestelijke weg verkregen weten en aanvaarden dit laatste daarom niet omdat a.h.w. het verstandelijk denken is uitgeschakeld en ze een bewijs als waar zouden moeten erkennen dat het verstand geen garantie biedt voor het juiste weten, omdat ze zouden moeten toegeven dat ontoegankelijke gebieden ook zonder verstandelijke aktiviteit kunnen worden onderzocht. Ze overschatten zichzelf zonder er over na te denken dat er geen pienter verstand nodig is om zalig te kunnen worden, dat het verwerven van het rijk GOD's niet alleen het recht van een schrander mens is maar dat dit rijk ook openstaat voor de eenvoudigste mens, omdat GOD niet het verstand, integendeel alleen de liefde van het hart beoordeelt. En deze liefde is de sleutel tot de wijsheid.
De liefde geeft het helderste inzicht ook in de meest verborgen zaken, de liefde schenkt inzage in tot nu toe gesloten gebieden, de liefde alleen garandeert 'n weten overeenkomstig de waarheid, alleen de liefde onderzoekt de diepten van de wijsheid. Waar de liefde ontbreekt, kan het verstand alleen niet in de waarheid binnendringen, dus moet de mens op de eerste plaats zijn eigen ontoereikendheid inzien en in deemoed een scheiding opstellen tussen aardse kennis en geestelijk weten. En zo behoort ook de theologie zo lang tot het weten van de wereld waarmee alleen het verstand van de mens zich bezig houdt, als de mens zelf nog zonder liefde is. Pas door de liefde kan ze tot geestelijk weten worden en dan pas kan de mens denken in overeenstemming met de waarheid, wat hem tevoren onmogelijk is.
Zolang echter een bestuderen wordt geëist en zolang die studie zo hoog wordt gewaardeerd dat daarin alleen maar de waarheid als bewezen geldt waar ijverige studie is aan vooraf gegaan, zolang wordt het verstand van de mens te hoog aangeslagen en zolang is voor hem de deur gesloten die naar de waarheid leidt. Want wat het verstand wetenschappelijk meent te kunnen onderzoeken, dat verschaft de liefde met zekerheid in korte tijd met uitschakeling van het verstandelijk denken. Want nu is het denken van de mens door de GEEST verlicht en dit betekent dat hij nu alles helder en duidelijk inziet en de overtuiging van de volkomen waarheid in zich heeft. En daarom staat er geschreven: "GOD zal het verstand van de verstandigen verwerpen en de wijsheid van de wijzen teniet doen" en daarom zien de mensen de waarheid niet in, ondanks studie, zolang de GEEST GOD's niet in hen werkzaam kan zijn door de liefde. Want hun ontbreekt de deemoed, die echter het binnenstromen van de goddelijke GEEST teweegbrengt: De deemoed echter schept niet op.
Maar de verstandsmens is met zichzelf ingenomen en hecht teveel waarde aan zijn verstand, dat echter zonder liefde alleen maar een dood weten voort kan brengen zonder geest en leven, dat alleen maar een werelds weten kan beheersen maar ook dit zal niet vrij zijn van dwaling zonder de liefde. Dat zouden al degenen ter harte moeten nemen die tegenover het geestelijk goed, dat anders dan op de weg van het verstand werd verkregen, twijfel en weerstand stellen. En daar zouden op de eerste plaats diegenen aan moeten denken die geloven het Woord GOD's op aarde te vertegenwoordigen, dat ze slechts dienaren van de wereld zijn, zolang ze alleen maar met het verstand hun ambt uitoefenen, dat de liefde hen pas in staat stelt een ware vertegenwoordiger van GOD te zijn, omdat ze dan pas met Zijn GEEST zijn vervuld en in staat zijn de waarheid van de dwaling te onderscheiden en omdat ze pas dan de zuivere waarheid kunnen uitdragen, wanneer ze door "Zijn GEEST in alle waarheid zijn geleid".
Het verstand zonder liefde is zonder waarde, maar bovenmate zegenrijk zal de mens op aarde kunnen werken wiens denken door de liefde is verlicht, die de verlichting door de GEEST heeft ervaren. Want aan hem zal GOD Zelf Zich openbaren en hij zal van GOD's Liefde, Wijsheid en Almacht getuigenis kunnen afleggen, hij zal in het diepste weten binnendringen en met succes werkzaam zijn op aarde voor GOD en Zijn rijk.
Amen
VertalerGli uomini stimano troppo alto il loro intelletto, altrimenti non si opporrebbero all’Agire dello Spirito ed i suoi risultati. Si sentono superiori ad ogni sapere conquistato su vie spirituali e perciò non riconoscono quest’ultimo, perché il pensare d’intelletto è escluso e loro dovrebbero ammettere una dimostrazione, che l’intelletto non offre nessuna garanzia per il giusto sapere, perché dovrebbero ammettere, che dei campi irraggiungibili possono essere ricercati anche senza l’attività d’intelletto. Stimano sé stessi troppo in alto, senza riflettere che non ci vuole un intelletto risvegliato, per poter diventare beato, che conquistare il Regno di Dio non è soltanto il diritto di un uomo intelligente, ma che questo Regno è anche aperto all’uomo più semplice, perché Dio non valuta l’intelletto, ma soltanto l’amore del cuore. E quest’amore è la $$chiave$$ $$per$$ $$la$$ $$sapienza$$. L’amore fornisce la conoscenza più chiara anche sulle cose più nascoste, l’amore dona lo sguardo in regioni che erano chiuse finora l’amore soltanto garantisce un sapere secondo Verità, l’amore soltanto indaga sulle profondità della Sapienza. Dove manca l’amore, l’intelletto da solo non può penetrare nella Verità, quindi l’uomo deve dapprima riconoscere la sua propria insufficienza e svolgere nell’umiltà una separazione del sapere mondano dal sapere spirituale. E così pure la teologia fa parte del sapere mondano, di cui si occupa soltanto l’intelletto dell’uomo, finché l’uomo stesso è ancora senza amore. Solo attraverso l’amore può diventare un sapere spirituale e soltanto allora l’uomo può pensare secondo la Verità, cosa che dapprima gli è impossibile. Ma finché viene preteso uno studio e finché lo studio è valutato così alto che solo là la Verità viene dimostrata dove un fervente studio è preceduto, fino ad allora l’intelletto dell’uomo viene quindi valutato troppo alto, e fino ad allora la porta che conduce alla Verità, gli è chiusa, perché quello che l’intelletto crede di poter studiare, l’amore ce la fa con sicurezza in breve tempo sotto l’esclusione del pensare d’intelletto, perché ora il pensare dell’uomo è illuminato dallo spirito e questo significa, che ora riconosce tutto chiaro e limpido ed ha in sé la convinzione della pienissima Verità. Perciò sta scritto: “Dio rigetterà l’intelletto degli intellettuali e renderà nulla la sapienza dei savi”, e perciò gli uomini non riconoscono la Verità malgrado lo studio, finché lo Spirito di Dio non può agire in loro attraverso l’amore, perché a questi manca l’umiltà che però condiziona l’affluire dello Spirito divino. Ma l’umiltà non si vanta. L’uomo mondano però è preso da sé, valuta il suo intelletto troppo alto, che però senza l’amore può produrre soltanto un sapere morto, senza Spirito e Vita, che può dominare soltanto un sapere mondano, ma anche questo non sarà libero da errore senza l’amore. Tutto questo dovrebbero prendere a cuore coloro che oppongono dubbi e rifiuto al patrimonio spirituale, che veniva acquisito diversamente che sulla via dell’intelletto. A questo dovrebbero pensare soprattutto coloro che credono di rappresentare la “Parola di Dio” sulla Terra, che sono soltanto dei servitori del mondo, finché amministrano la loro funzione soltanto intellettualmente, che solo l’amore li rende idonei per essere degli autentici rappresentanti di Dio, perché soltanto allora sono colmi del Suo Spirito ed in grado di discernere la Verità dall’errore e perché soltanto allora possono rappresentare la pura Verità, quando sono “guidati in tutta la Verità dal Suo Spirito”. L’intelletto senza amore è inutile, ma l’uomo potrà agire sulla Terra oltremodo beneficamente, il cui pensare è illuminato dall’amore, che ha sperimentato l’illuminazione tramite lo Spirito, perché a lui Dio Stesso Si rivelerà e lui potrà annunciare l’Amore, la Sapienza e l’Onnipotenza di Dio, penetrerà nel sapere più profondo e sarà attivo con successo sulla Terra per Dio ed il Suo Regno.
Amen
Vertaler