Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het werkzaam zijn van gedachten

Wat is gedachte?...Deze vraag zal u nooit wetenschappelijk beantwoord kunnen worden, zolang de onderzoekenden zelf niet in geestelijke kennis binnendringen, zolang zij slechts zuiver verstandelijk deze vraag trachten op te lossen, want de oorsprong van de gedachte is het geestelijke rijk. Gedachten zijn uitstralingen uit het geestelijke rijk, die om u, mensen als golven heencirkelen om al naar uw wil opgenomen of weggedrongen te worden. Het zijn uitstralingen die uw denkorganen aanraken en ze in werking zetten als u daartoe bereid bent, d.w.z. door middel van uw wil het contact opneemt met de wezens die u aanstralen. Het is een uitwisseling van krachten, een proces dat van twee kanten wordt opgezet, doch het blijft aan de wil van de mens overgelaten met welke kant hij contact tot stand brengt.

U moet weten dat u zo geschapen werd dat alle organen een bepaalde functie te verrichten hebben, die nu in overeenstemming met de wil van de mens hun werk doen - maar ten dele ook nog onderworpen zijn aan de natuurwet, omdat zij een het leven in stand houdende functie uitoefenen. U moet verder weten dat u voor de duur van uw aardse leven een zekere vrijheid werd toegestaan, wat daarin tot uitdrukking komt dat de functies van bepaalde organen van uw wil afhankelijk zijn, omdat deze zich in het aardse leven moet laten beproeven en waar moet maken.

En daartoe behoort ook de verstandelijke activiteit, die u zelf ontwikkelen kunt, waartoe u echter ook een denkvermogen werd gegeven. Dit denkvermogen bestaat echter niet daarin dat u zelf gedachten opwekt, maar u moet iets wat u toestroomt, iets geestelijks - dat u voortdurend als golven omspoelt, krachtens uw denkvermogen op u laten inwerken. U moet de gedachten die u toestromen, opnemen en dan met uw verstand verwerken. Maar het staat u geheel vrij of en welke gedachten u opneemt, doch de wil en de keus zijn beslissend voor de positieve ontwikkeling van uw ziel.

Gedachten zijn geestelijke uitstralingen van Kracht die in onvoorstelbare volheid van Licht van GOD Zelf uitgaan. Die eerst ontvangen worden door lichtwezens, die echter wederom trachten te verblijden met hetgeen zij ontvingen, wat dus een onophoudelijk verder leiden naar al het wezenlijke, dat tot denken in staat is, betekent.

Doch ook de tegenwoordige vorst der duisternis was eens licht- en krachtontvanger. Ook hij zendt stralingen van zich uit naar de wezens. En zo zal de mens als wezen met denkvermogen, gedachtenstromen van beide kanten kunnen opnemen. Uitstralingen van goede en ook slechte krachten zullen zich steeds als gedachtengolven openbaren - en de mens zal steeds die gedachten aannemen, die overeenstemmen met zijn wil. Gedachten zullen nooit een dwingende invloed uitoefenen, maar alleen naar de wil van de mens zich op de voorgrond dringen - en aangenomen of afgewezen worden.

Nimmer is echter de mens de geestelijke vader van zijn gedachten, nimmer is hij in staat deze gedachten zelf te produceren, ofschoon hij er vaak van overtuigd is dat alles het product is van zijn eigen gedachten wat hij door de werking van het verstand verkregen heeft. Hij gebruikt alleen de hem omringende gedachtengolven en kan ze ook in zeer hoge mate benutten krachtens zijn denkvermogen, dat hem door de Schepper gegeven is. Er zullen weliswaar ook altijd weer lichtvolle gedachten opkomen in de mens die zich meer naar de duistere gedachtenstromen toekeert, doch nooit zullen zich gedachten, onverschillig van welke richting, vastzetten in de denkorganen tegen de wil in van de mens. En dat is zijn eigen taak: te kiezen, met welke gedachten hij zich bezig wil houden.

Onder denkvermogen is derhalve te verstaan, het in staat zijn zich met de stromingen die als gedachten de mens aanraken bezig te houden, hun zin te verstaan, ze logisch te rangschikken - bijgevolg de toestromende gedachten zich ten nutte te maken. Maar daartoe is echter ten eerste de wil nodig, want de mens is niet gedwongen zich voor de hem toestromende gedachtengolven open te stellen. Hij kan dus bij een zekere luiheid van denken ook de gedachten afwijzen, zoals hij anderzijds ook gedachten kan opnemen die hem van beneden bereiken, dus slecht en waardeloos van inhoud zijn. Altijd is het zijn wil die de richting van de gedachten bepaalt - maar ook het uitgangspunt en de oorsprong. Doch alleen gedachtengolven uit de wereld vol van licht zullen, als de wil van de mensgewillig is ze aan te nemen, gelijkertijd een uitwerking van kracht hebben, doordat het denkvermogen scherper en helderer wordt.

Wie zich dus al denkend met geestelijke vragen bezig houdt, die neemt als het ware van wezens uit het Lichtrijk deze vragen aan. En zulke gedachtengolven wekken in zijn ziel een verlangen op om opheldering te ontvangen. Dit verlangen wordt door de denkorganen opgenomen - en van dit moment aan wordt pas het verstand van de mens dit bewust. Nu heeft de mens het contact tot stand gebracht met het wezen dat hem die uitstraling toezond- dat in opdracht van GOD-of, als de mens nog niet van goede wil is - ook in opdracht van Zijn tegenstander zijn werk verricht: Licht of duisternis te verspreiden.

Elke gedachte is een uiting van een in de dienst van GOD of Zijn tegenstander staand wezen, echter nooit een eigen voortbrengsel van de mens. Want zelfs in de staat van volmaaktheid - eens in het geestelijke rijk - straalt het wezen altijd alleen uit wat het uit de Bron - van GOD Zelf - betrekt als Liefdekracht, die hoogste Wijsheid insluit. En uit de verscheidenheid van het denken van de mensen vloeit voort dat er een eindeloze hoeveelheid verschillende graden van kennis de wezens onderscheidt. Dat ze echter alle toegang hebben tot de mens, omdat diens wil zelf zich behoeden kan voor verkeerde of gebrekkige opvattingen - en omdat GOD ook Zijn tegenstander hetzelfde recht toestond, op de mens in te werken vanwege de vrije wilsbeslissing, die de zin en het doel van het aardse leven is.

Het denkvermogen kan echter ook de verschillende gedachten tegen elkaar afwegen. De mens kan concluderen en zijn wil kan door deze gevolgtrekkingen ook de eerst ingeslagen richting veranderen. En zijn verstand zal zich weren tegen de onjuiste ideeën, zodra hij van goede wil is. En de inspanningen van al die lichtwezens die in de volle waarheid staan, zullen nooit ophouden die mensen stromen van ware gedachten toe te zenden, die aan hun hoede zijn toevertrouwd. Want dat is hun missie: licht en waarheid te verspreiden en de duisternis te verjagen, en deze missie komen zij ook nauwgezet na.

En een hart dat opengaat, een mens die de waarheid begeert, zal een rijkdom aan gedachten kunnen ontvangen die in hem weerklank vindt. De uitstralingen uit het Lichtrijk zullen ook in hem helder licht ontsteken. De mens zal weliswaar geloven door eigen nadenken tot het resultaat gekomen te zijn, wat echter slechts in zoverre waar is dat hij nu zijn denkvermogen ten volle heeft benut om zich dat tot geestelijk eigendom te maken, wat hem tevoren is toegestroomd, maar wat nu bij hem blijft, zodat hij het weer kan uitstralen - zodra hij in het geestelijke rijk tot werk dat verblijdt is toegelaten.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

L'activité des pensées

Qu'est-ce que la pensée ? À cette question il ne pourra jamais y être donné une réponse scientifique tant que les chercheurs ne pénètrent pas eux-mêmes dans le savoir spirituel, tant qu’ils cherchent à la résoudre seulement purement avec l'entendement, parce que l'origine de la pensée est le Règne spirituel. Les pensées sont des rayonnements du Règne spirituel qui entourent les hommes comme des vagues, et qui maintenant, selon leur volonté, sont accueillis ou repoussés. Ce sont des rayonnements qui touchent leurs organes de la pensée et les mettent ainsi en activité lorsque vous êtes prêts, c'est-à-dire lorsque vous prenez volontairement contact avec les «êtres» qui vous irradient. C’est un échange de forces, un processus qui est exécuté par les deux parties, mais il est laissé à la volonté de l'homme le choix de la partie avec laquelle il établit le contact. Vous devez savoir que vous avez été créés de sorte que tous les organes aient à dérouler une certaine activité, qu’ils travaillent maintenant selon la volonté de l'homme, mais en partie ils sont encore soumis à la loi de la nature, parce qu'ils exercent une fonction qui maintient la vie. En outre vous devez savoir, que pour la durée de votre vie terrestre il vous a été concédé une certaine liberté qui s'exprime de sorte que les fonctions de certains organes dépendent de votre volonté, parce que celle-ci doit s’éprouver et s’affirmer dans la vie terrestre. Et de cela fait partie l’activité de votre entendement, que vous-mêmes pouvez développer, pour lequel il vous a été donné une faculté de penser. Mais cette faculté de penser ne consiste pas dans le fait que vous-mêmes engendriez des pensées, mais vous devez faire agir sur vous grâce à votre faculté de penser quelque chose qui y afflue, quelque chose de spirituel qui y afflue constamment comme des vagues. Vous devez accueillir les pensées qui vous affluent, et maintenant vous devez les élaborer avec votre entendement. Mais vous êtes libres, si et quelles pensées vous accueillez, et pour cela votre volonté ainsi que le choix de votre développement animique vers le Haut sont déterminants. Les pensées sont des rayonnements spirituels de force qui procèdent de Dieu Lui-Même dans une inimaginable Plénitude de Lumière, ils sont d’abord reçus par des êtres de Lumière qui cherchent de nouveau à rendre heureux avec ce qu’ils reçoivent, cela signifie une transmission ininterrompue à toute la substance animique qui est capable de penser. Le prince des ténèbres était aussi autrefois un récepteur de Lumière et de Force. Lui-même émanait des rayonnements vers la substance animique (l'essentiel). Et ainsi l'homme en tant qu’être capable de penser, pourra accueillir des courants de pensées des deux parties. Des rayonnements des forces bonnes et aussi mauvaises se manifesteront toujours comme des vagues de pensées, et l'homme accueillera toujours des pensées qui correspondent à sa volonté. Ces pensées n'exerceront jamais une influence coercitive, mais elles se pousseront en avant toujours seulement selon la volonté de l'homme et seront acceptées ou bien repoussées. Mais l'homme n'est jamais l'auteur de ses pensées, il n'a jamais la faculté de produire lui-même ces pensées, bien qu’il soit souvent convaincu que toutes ses pensées soient son bien propre qu’il a conquis à travers l'activité de l’entendement. Il exploite seulement des vagues de pensées qui tournent autour de lui, et il peut même les employer dans une haute mesure grâce à sa faculté de penser qui lui a été offerte par le Créateur. Toutefois il se lèvera toujours de nouveau des pensées lumineuses dans l'homme qui se tourne vers les courants de pensées obscures, mais il ne s’établira jamais des pensées, quelle que soit leur direction, dans les organes de la pensée contre la volonté de l'homme. Et c’est sa propre fonction que de choisir de quelles pensées il veut s'occuper. Par «faculté de penser» il faut donc entendre «réfléchir à fond» sur les courants qui effleurent l'homme en tant que pensées, comprendre leur sens, de leur donner un ordre logique, c'est-à-dire se rendre utiles les pensées qui affluent. Mais pour cela la volonté est d'abord nécessaire, parce qu'homme n’est pas forcé de s’ouvrir aux vagues de pensées qui lui affluent, il peut même dans une certaine paresse repousser ces pensées, comme d'autre part cependant il peut aussi accueillir des pensées qui lui arrivent du bas, donc qui sont dans leur contenu mauvaises et sans valeur. Et c’est toujours sa volonté qui décide de la direction des pensées, mais aussi de leur origine. Mais si la volonté de l'homme est disposée, il accueillera seulement des vagues de pensées du monde lumineux, qui auront en même temps un effet de Force, tandis que la faculté de penser s'aiguisera et deviendra plus claire. Celui qui donc s'occupe de questions spirituelles dans ses pensées, les accueille en même temps d'êtres du Règne de la Lumière. Et de telles vagues de pensées font jaillir dans son âme un désir de recevoir la clarification. Ce désir est pris par les organes de la pensée, et seulement à partir de cet instant il devient conscient pour l'esprit de l'homme. Maintenant l'homme a établi un contact avec cet Être qui lui a envoyé le rayonnement et il exécute son activité sur ordre de Dieu ou bien, si l'homme est encore de volonté basse, aussi sur ordre de Son adversaire, c'est-à-dire qu’il peut répandre respectivement Lumière ou obscurité. Chaque pensée est la manifestation d'un être qui est au service de Dieu ou bien de Son adversaire, mais jamais le produit propre de l'homme, parce que même dans l'état de perfection, dans le Règne spirituel, l'être rayonne toujours seulement ce qu’il possède comme force d'amour de la Source, de Dieu Lui-Même qui inclut en lui la plus sublime Sagesse. Et de la différence de la pensée des hommes il résulte qu'un nombre infini de degrés de connaissance différencie les êtres, mais ils ont tous accès à l'homme, parce que sa volonté peut le protéger d'un bien spirituel erroné ou imparfait parce que Dieu accorde aussi à Son adversaire le même droit d'influer sur les hommes pour la libre décision de leur volonté, qui est le but et l’objectif de la vie terrestre. La faculté de penser peut aussi soupeser les différentes pensées, l'homme peut déduire, et sa volonté peut avec cela aussi changer la direction prise précédemment au travers de cette déduction. Et son esprit se défendra contre un bien spirituel non vrai, dès qu'il est de bonne volonté. Et l’effort des êtres de Lumière qui sont dans la pleine Vérité, ne cessera jamais d’envoyer de justes courants de pensées à ces hommes qui leur ont été confiés. Parce que c’est leur mission que de répandre la Lumière et la Vérité, et de chasser l'obscurité, et ils accomplissent cette mission consciemment. Et un cœur qui s'ouvre, un homme qui désire la Vérité, pourra recevoir une richesse de pensées qui trouveront un écho en lui. Les rayonnements du Règne de la Lumière allumeront aussi en lui une claire Lumière. L'homme croit certes être participant au résultat à cause de sa réflexion, chose qui cependant tient seulement au fait que maintenant il a utilisé sa faculté de penser, et fait de ce qui lui a afflué avant une propriété spirituelle qui lui reste maintenant, pour qu’il puisse le rayonner de nouveau dès qu’il lui a été concédé dans le Règne spirituel l'activité qui rend heureux.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet