Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De korte fase van het aardse leven beslist het lot in het hiernamaals

Uw aardse bestaan als mens is een van de oneindig vele fasen van uw opwaartse ontwikkeling. Want ook als u op aarde uitgerijpt bent om nu in het lichtrijk in te kunnen gaan, gaat uw ontwikkeling toch nog steeds verder, omdat de ziel die tot inzicht is gekomen nooit zal ophouden haar weg omhoog verder te gaan. Zij zal altijd op GOD aansturen omdat zij altijd tracht dichter bij HEM te komen, om in volkomen vereniging met HEM onuitsprekelijk zalig te zijn.

De tijd als mens op aarde is daarom net een kort ogenblik, vergeleken met de eeuwigheid en gemeten aan de eindeloos lange ontwikkelingsgang tevoren door de materiële schepping. En toch is dit korte ogenblik beslissend voor het lot van de ziel en is beslissend voor de verdere ontwikkelingsgang in het geestelijke rijk. Want het maakt verschil of de ziel reeds op aarde een hoge graad van rijpheid heeft bereikt, of pas in het hiernamaals tot inzicht komt. Wel gaat ook de laatstgenoemde opwaarts, maar met uiterst moeizame arbeid moet zij zich verwerven wat haar op aarde rijkelijk ter beschikking stond, en haar het bereiken van de lichtgraad mogelijk gemaakt zou hebben.

Op de aarde de wilsbeproeving te doorstaan, betekent een toestand van licht en kracht in overvloed reeds bij het ingaan in de eeuwigheid. Het betekent: steeds vermeerdering van licht en kracht, omdat de ziel van het uur af dat zij de aarde verlaat als een ontvanger van kracht ook een tussenpersoon is die kracht geeft - en steeds meer en meer ontvangt, hoe meer zij ervan uitstraalt.

Zij gaat nu ook uitermate snel omhoog, want zij sluit zich aan bij geesten met gelijke rijpheid en werkt nu naar goddelijke Wil en in goddelijke opdracht. Zij betrekt alle krachten vanuit GOD en benut ze voor GOD, terwijl de zielen die op de aarde in hun wilsbeproeving faalden ook wel in het hiernamaals tot inzicht kunnen komen, maar pas met behulp van andere wezens. Zij moeten zich nu zo omvormen dat het ook in hen licht wordt en zij de lichtstralingen kunnen opnemen - en nu deze gebruiken naar de Wil van GOD.

Ook deze zielen moeten in vrije wil de toevoer van licht en kracht verlangen, want pas dan zullen zij ontvangen. Dan pas begint ook hun opwaartse ontwikkeling met de werkzaamheid die zij weer verrichten ten behoeve van de zielen in duisternis. Het is in zekere zin een moeizame gang, een opstijgen waar tree voor tree beklommmen moet worden met inspanning van alle kracht en gehele wil. Er blijft echter geen moeite onbeloond, want het helpt de ziel zeker verder. Maar omdat zij zelf nog zeer zwak is en over weinig kracht beschikt, moet zij haar gehele wil inzetten en veel steuning ondervinden van de kant van de lichtwereld - of door menselijke voorspraak. Tot zij zelf in zover licht- en krachtontvanger is geworden, dat zij nu van haar kant kan uitdelen en nu ook steeds meer kracht ontvangt.

Het korte aardse leven is beslissend voor het lot in de eeuwigheid. Want het binnengaan in het geestelijke rijk kan al van een hoogste zaligheid zijn die nu nooit meer eindigt, als de tijd op de aarde goed besteed werd.

Maar die tijd kan ook onbenut blijven en de gevolgen daarvan moet de ziel dragen. Zij moet verder worstelen en strijden als zij niet ten onder wil gaan. Haar leven in het geestelijke rijk lijkt nog in veel opzichten op het worstelen op de aarde, maar is toch niet hopeloos als de ziel zelf de wil heeft licht en kracht te verwerven. Alleen haar wil is beslissend. Is die wil reeds in het aardse leven op GOD gericht dan zal de ziel vastberaden het doel nastreven nader tot HEM te komen, wat zij dan ook spoedig bereikt.

Maar zolang de wil nog van GOD is afgekeerd, betekent dit voor haar duisternis en zwakheid. In deze toestand gaat de ziel dan het hiernamaals in, terwijl in het vorige geval de ziel doorstraald is van licht, en niets haar meer aan het aardse bindt dan alleen de liefde tot hen die zij verlaten heeft en die zij nu haar hulp aanbiedt op elke wijze. Maar de anderen hebben nog lange tijd hulp nodig ofschoon zij aan de aarde ontrukt zijn. Zij houden zich echter nog in de nabijheid van de aarde op tot ook zij zoveel licht en kracht kunnen ontvangen, om van hun kant nu werkzaam te zijn in het geestelijke rijk.

En elk werk bestaat nu daarin de wil van hen te beïnvloeden die hem nog verkeerd gericht hebben, om hen te bewaren voor hetzelfde noodlot, voor een moeilijke gang opwaarts in het geestelijke rijk, die het gevolg is van een verkeerd gerichte wil op aarde.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

La brève phase de la vie terrestre décide le sort dans l'au-delà

Votre existence terrestre en tant qu’homme est une des très nombreuses phases de votre développement vers le haut, parce que même si vous êtes mûrs sur la Terre pour pouvoir maintenant entrer dans le Règne de la Lumière, votre développement continue à se poursuivre, parce que l’âme qui a reconnu la voie, ne cessera jamais d’y tendre, parce que toujours et dans l’éternité elle tendra vers Dieu et donc elle cherchera à s'approcher toujours davantage de Lui pour être ineffablement bienheureuse dans l'union absolue avec Lui. Le temps comme homme sur la Terre est donc un bref instant comparé à l'Éternité, comparé à l’infiniment long parcours de développement précédent à travers la Création matérielle, et ce bref instant est déterminant pour le sort de l'âme, il est déterminant pour le parcours ultérieur de développement dans le Règne spirituel, parce qu'il y a une différence si une âme a atteint un haut degré de maturité déjà sur la Terre, ou bien si elle arrive à la connaissance seulement dans le Règne de l'au-delà. Elle peut certes monter en haut, mais elle doit conquérir cette montée par un travail extrêmement fatigant alors que celle-ci était à sa disposition facilement sur la Terre et elle lui aurait rendu possible l’acquisition du degré de Lumière. Soutenir l'épreuve de volonté sur la Terre assure un état de Lumière et de Force en abondance déjà à l'entrée dans l'Eternité, ce qui signifie toujours un afflux croissant de Lumière et de Force, parce que l'âme, jusqu'à l'heure de la mort de son décès terrestre, agit comme un récepteur de Force est un transmetteur de Force, et elle reçoit toujours davantage, plus elle-même donne. Maintenant elle monte donc rapidement en haut, parce qu'elle s’unit avec des esprits de même maturité et maintenant elle œuvre selon la Volonté divine et sur Ordre divin. Elle reçoit toutes les Forces de Dieu et elle les utilise pour Dieu, tandis que les âmes qui ont échoué leur épreuve de volonté sur la Terre, peuvent certes arriver à la connaissance même dans l'au-delà, mais maintenant seulement avec l'aide d'autres êtres elles peuvent se former de sorte qu’elles-mêmes viennent à la Lumière, de sorte qu’elles puissent accueillir les rayonnements de Lumière et ensuite les employer selon la Volonté de Dieu. Même ces âmes doivent désirer l'apport de Lumière et de Force dans la libre volonté, seulement alors elles peuvent les recevoir et seulement alors commence leur développement vers le haut avec le travail qu'elles-mêmes exercent sur les âmes dans l'obscurité. D’une certaine manière c’est un parcours fatigant, une remontée qui doit être conquise marche par marche avec l'emploi de chaque force et de chaque volonté. Mais aucun effort ne reste sans récompense, l'âme continue toujours, mais du fait qu'elle-même est encore très faible et dispose de peu de force, elle doit employer toute sa volonté et trouver beaucoup de soutien de la part du monde de la Lumière ou des prières humaines jusqu'à ce qu’elle-même soit devenu réceptrice de Lumière et de Force et donc de son côté elle peut maintenant distribuer et recevoir toujours plus de Force. La brève vie terrestre est déterminante pour le sort dans l’éternité, parce que l'entrée dans le Règne spirituel peut déjà être une très grande béatitude qui ne se termine maintenant jamais plus, si le temps terrestre a été bien utilisé. Mais il peut rester aussi non valorisée et les conséquences de cela l’âme devra les porter, elle devra continuer à lutter et à combattre, si elle ne veut pas succomber. Et sa vie dans le Règne spirituel ressemblera encore beaucoup à la lutte sur la Terre, mais elle n'est jamais sans espoir si l'âme a la volonté d'arriver à la Lumière et à la Force. Seulement sa volonté décide, si la volonté est tournée vers Dieu déjà dans la vie terrestre, alors l'âme poursuit sans interruption le but de venir toujours plus proche de Lui, chose qu’ensuite elle obtient rapidement. Mais tant que la volonté est encore détournée de Dieu, cela signifie obscurité et faiblesse, et dans cet état l'âme entre dans le Règne spirituel, tandis que la première est compénétrée de rayons de Lumière et rien ne la lie plus au règne terrestre qu’uniquement l'amour pour ceux qu’elle a laissés et auxquels maintenant elle offre de l'aide. Mais les autres nécessitent de l'aide encore pour longtemps, et même si elles ont échappé à la Terre, elles restent encore pour beaucoup de temps dans la proximité de la Terre, jusqu’à ce qu’elles-mêmes puissent recevoir assez de Lumière et de Force pour être actives à leur tours dans le Règne spirituel. Et toute activité consiste maintenant dans le fait d'influer sur la volonté de celles qui sont encore tournées de manière erronée, pour les préserver du même destin, d'une remontée fatigante dans le Règne spirituel, qui est la conséquence d'une volonté orientée de façon erronée sur la Terre.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet