Op aarde zowel als in het hiernamaals wordt de reddende Hand van de Heiland uitgestoken naar de zielen die in de diepte vertoeven, om diegenen te helpen uit de diepte omhoog te komen die Zijn Hand grijpen. De liefde en barmhartigheid van GOD zijn onophoudelijk bezig hulp te bieden die bevrijdt; de zielen moeten echter zelf geholpen willen worden - want anders blijft elke genadegift van GOD zonder uitwerking.
Deze wil kan echter alleen door een noodtoestand bewogen worden hulp te vragen. In het rijk hierna is iedere onvolkomen ziel in leed en ellende gedompeld, terwijl op aarde de ziel zich tracht te bedwelmen door wereldse vreugden waardoor ze veel moeilijker besluit GOD om hulp te vragen. Maar de geestelijke nood is even groot en heeft dan in het hiernamaals een waarneembare uitwerking. Op de aarde zouden de zielen wel gemakkelijk opwaarts kunnen komen omdat de mens zijn levenskracht voor GOD welgevallige daden kan gebruiken, terwijl de ziel in het hiernamaals krachteloos is en op de hulp van lichtwezens of van mensen is aangewezen.
Op de aarde ontbreekt echter veel meer de wil tot goed handelen. Bij de ziel in het hiernamaals is de wil slechts zolang zwak als het haar aan kracht ontbreekt, maar neemt steeds toe als haar eenmaal die kracht verschaft wordt. De kwellingen in het hiernamaals kunnen een verandering van wil teweeg brengen en dan is het opwaarts gaan verzekerd.
Zonder een verandering van wil is echter ook op aarde geen geestelijke vooruitgang mogelijk. En omdat de wereld steeds bedwelmend op de mens inwerkt, moet hij ook soms in een noodtoestand worden geplaatst die dan een wilsverandering teweeg moet brengen. Maar dan is ook de helpende Hand van JEZUS CHRISTUS, de goddelijke Liefde, steeds bereid uit de diepte omhoog te trekken, en is er voor alle zielen de hoop op verlossing. Maar het tijdstip bepaalt de ziel zelf door haar wil die onvoorwaardelijk naar boven gericht moet zijn.
Eenmaal wordt ook de sterkst zich verzettende wil gebroken, maar niet door dwang, veeleer brengt de goddelijke Liefde dit teweeg, DIE zich steeds weer tot het wezen wendt, tot die Liefde wordt beseft en beantwoord. Tot de wil in het wezen zo sterk wordt zich aan GOD te schenken.
Amen
VertalerSulla Terra come nell’aldilà la Mano d’Aiuto del Salvatore Si tende verso le anime che giacciono nell’abisso, per aiutare fuori dall’abisso coloro che afferrano la Sua Mano. L’Amore e la Misericordia di Dio è costantemente attivo a portare l’Aiuto che libera; ma le anime devono voler loro stesse, affinché siano aiutate, altrimenti ogni concessione di Grazia di Dio rimane senza effetto. Ma questa volontà può essere suscitata soltanto mediante uno stato di miseria per la richiesta d’Aiuto. Nel Regno dell’aldilà ogni anima imperfetta è in sofferenza e tormento, mentre sulla Terra l’anima cerca di stordirsi con gioie terrene, e per questo è più difficile per lei decidersi a chiamare Dio per Aiuto. Ma la miseria spirituale è ugualmente grande e si fa sentire poi sensibilmente nell’aldilà. Sulla Terra le anime potrebbero giungere facilmente in Alto, perché l’uomo può utilizzare la sua forza vitale per azioni compiacenti a Dio, mentre l’anima nell’aldilà è senza forza e dipende dall’aiuto degli esseri di Luce oppure dagli uomini. Ma Sulla Terra manca molto di più la volontà per l’agire nel bene, che nelle anime nell’aldilà, questa è debole soltanto finché all’anima manca la forza, ma aumenta costantemente una volta che le viene trasmessa la Forza. I tormenti nell’aldilà possono effettuare un cambiamento di volontà ed allora è anche assicurata la risalita in Alto. Senza cambiamento di volontà però anche sulla Terra non è possibile una salita spirituale, e dato che il mondo agisce continuamente in modo da stordire gli uomini, anche lui deve qualche volta essere messo in uno stato di miseria, che deve produrre un cambiamento di volontà. Ma allora la Mano di Gesù Cristo, l’Amore divino, è sempre pronta ad aiutare ad elevare dall’abisso e per tutte le anime esiste la speranza di Salvezza, ma essa stessa determina il momento tramite la sua volontà che deve essere rivolta assolutamente in Alto. Una volta verrà spezzata anche la più forte volontà contraria, però non nella costrizione, ma l’Amore divino produce questo, che si avvicina sempre di nuovo all’essere, finché viene riconosciuto e risposto, finché la volontà di darsi a Dio diventa potente nell’essere.
Amen
Vertaler