• Terug

De stem van het geweten - Het gebod van de liefde - Weten

Wat voor u op aarde nodig is om het doel te bereiken, doe Ik u in ruime mate toekomen, opdat het geheel rijp worden van de ziel voor u niet onmogelijk is. Maar Ik weet ook sedert eeuwigheid voor ieder afzonderlijk de mate van genade die hem van nut is. Bijgevolg weet Ik ook welke middelen hem dienen en hoe hij zich hierop instelt. Daarom ook de verschillende soorten lotgevallen in het leven, die echter alle wegen zijn naar het doel, naar de laatste voltooiing, wanneer de mens ze bewandelt en ernaar streeft opwaarts te gaan.

Het leven op aarde bestaat voor ieder uit een andere bezigheid die hem successen of mislukkingen oplevert. De meest verschillende beroepen leiden tot ijverige mensen die op aards succes bedacht zijn. Die dus, beantwoordend aan hun successen, ook verschillende eisen aan het leven stellen, die echter meestal gaan om het welbehagen van het lichaam. Maar dit aardse streven levert hun geestelijk geen positieve ontwikkeling op, om welke reden deze dus geheel onafhankelijk is van de levensomstandigheden en de bekwaamheid van een mens.

Om geestelijk vooruit te gaan is alleen een levenswandel volgens Mijn wil nodig. En deze levenswandel kan ieder mens leiden, arm of rijk, voornaam of eenvoudig, jong of oud, intelligent of beperkt in zijn weten. Ik heb in het hart van de mens een maner gelegd, zodat ieder ook uit zichzelf weet wat goed of kwaad is, omdat hij precies weet wat de uitwerking op hem zelf is van elke handeling. Wie zich aan deze maner houdt, wie dus de stem van zijn geweten gehoor schenkt, gaat ook de juiste weg die naar het doel leidt.

Maar de stem van het geweten wordt pas ontwikkeld door de opvoeding. Door onderrichtingen, door het opnemen van Mijn Woord, kortom, door een weten dat ieder van u wordt overgebracht door het evangelie dat u verkondigd wordt door woord en geschrift. Dit evangelie maakt u Mijn wil bekend, die in één gebod wordt samengevat: “Heb God lief boven alles en de naaste als jezelf.” Wie dit gebod nakomt, leeft in Mijn ordening en zijn geestelijke vooruitgang is zeker voor hem. Hij kan ook zonder dieper weten zijn, maar toch wordt zijn ziel rijp. Hij kan echter ook van Mij een weten in ontvangst nemen. De mensen worden zo bedacht, zoals ze de hun toekomende genade willen gebruiken.

Wie veel wil uitdelen, zal veel ontvangen. Wie echter toch alleen leeft, maar dit in Mijn eeuwige ordening, zal op aarde ook onwetend kunnen zijn. Maar hij zal niet zonder geestelijke goederen zijn, want hij zal in het helderste licht staan, dus wetend en vol van kracht zijn, zodra hij zijn lichamelijk omhulsel aflegt.

Er is geen bijzonder weten voor nodig om volmaakt te worden op aarde, maar alleen de wil om onbaatzuchtige naastenliefde te beoefenen. En deze kan ieder mens opbrengen, die naar meer streeft, die luistert naar de maner in zijn hart, die Mijn wil vervult, omdat hij voelt, dat hij Mij alleen dan welgevallig is, wanneer hij uit eigen beweging goed is voor de medemensen. Wanneer hij Mij en de naaste de liefde betuigt die Ik van hem vraag. Daarom heb Ik de mensen als voornaamste gebod het gebod van de liefde gegeven.

Amen

Stimme des Gewissens.... Liebegebot.... Wissen....

Was euch auf Erden zur Erreichung des Zieles nötig ist, das lasse Ich euch in reichstem Maße zukommen, auf daß euch das Ausreifen der Seele nicht unmöglich ist. Ich weiß aber auch seit Ewigkeit für jeden einzelnen das Maß an Gnade, das er nützet.... Ich weiß sonach auch, welche Mittel ihm dienlich sind und wie er sich zu diesen einstellt. Darum auch die verschiedenen Lebensschicksale, die aber alle Wege sind zum Ziel, zur letzten Vollendung, wenn der Mensch sie beschreitet und zur Höhe strebt. Das Leben auf Erden besteht für einen jeden in einer anderen Tätigkeit, die ihm Erfolge oder Fehlschläge einträgt. Die verschiedensten Berufe zeitigen strebsame, auf irdischen Erfolg bedachte Menschen, die also entsprechend ihrer Erfolge auch verschiedene Ansprüche an das Leben stellen, die jedoch zumeist dem Wohlbehagen des Körpers gelten. Dieses irdische Streben trägt ihnen aber keine geistige Aufwärtsentwicklung ein, weshalb also diese völlig unabhängig ist von den Lebensverhältnissen und der Tüchtigkeit eines Menschen. Um geistig vorwärts zu schreiten, ist nur ein Lebenswandel nach Meinem Willen nötig, und diesen Lebenswandel kann ein jeder Mensch führen, ob arm oder reich, ob hoch oder niedrig, ob jung oder alt, ob klug oder beschränkt in seinem Wissen. Ich habe den Menschen in das Herz einen Mahner gelegt, so daß ein jeder auch von sich aus weiß, was gut oder böse ist, weil er genau weiß, wie eine jede Handlung sich an sich selbst auswirkt. Wer diesen Mahner beachtet, wer also der Stimme seines Gewissens Gehör schenkt, der geht auch den rechten Weg, der zum Ziel führt. Es wird aber die Stimme des Gewissens erst herangebildet durch Erziehung, durch Belehrungen, durch Aufnehmen Meines Wortes, kurzum, durch ein Wissen, das einem jeden von euch vermittelt wird durch das Evangelium, das euch verkündet wird durch Wort und Schrift. Dieses Evangelium gibt euch Meinen Willen kund, der sich in einem Gebot zusammenschließt: Liebet Gott über alles und den Nächsten wie euch selbst. Wer dieses Gebot erfüllt, der lebt in Meiner Ordnung, und sein geistiger Aufstieg ist ihm gewiß. Er kann auch ohne tieferes Wissen sein, so reifet dennoch seine Seele aus.... Er kann aber auch von Mir ein Wissen entgegennehmen.... Es werden die Menschen so bedacht, wie sie die ihnen zugehende Gnade verwerten wollen.... Wer viel austeilen will, wird viel empfangen; wer aber nur für sich lebt, doch dies in Meiner ewigen Ordnung, der wird auf Erden auch unwissend sein können, doch nicht leer sein an geistigen Gütern, denn er wird in hellstem Licht stehen, also wissend und kraftvoll sein, sowie er seine körperliche Hülle ablegt. Um vollkommen zu werden auf Erden, dazu gehört kein besonderes Wissen, sondern nur der Wille zu uneigennütziger Nächstenliebe, und diesen kann ein jeder Mensch aufbringen, der nach mehr strebt, der auf den Mahner im Herzen hört, der Meinen Willen erfüllt, weil er fühlt, daß er Mir nur dann wohlgefällt, wenn er aus eigenem Antrieb gut ist zu den Mitmenschen, wenn er Mir und dem Nächsten die Liebe entgegenbringt, die Ich von ihm fordere, und darum den Menschen als wichtigstes Gebot das Liebegebot gegeben habe....

Amen