• Terug

Het weerzien in het hiernamaals in de staat van voltooiing

In het geestelijke rijk herkennen die zielen elkaar die zich in dezelfde graad van rijpheid bevinden en in een bepaalde graad van rijpheid ontvankelijk zijn voor licht. Die dus in staat zijn geestelijk te kunnen zien, terwijl de zielen in de duisternis elkaar niet herkennen ofschoon zij op de aarde met elkaar waren verbonden. Zij kunnen dan wel wezens waarnemen en met hen in contact treden, maar van een herkennen kan geen sprake zijn - want lichamelijke kenmerken bezitten zij niet meer en geestelijk zien vereist een bepaalde graad van rijpheid.

Een lichtziel echter kan een haar van de aarde bekende ziel weervinden en haar ook naderen zonder echter door deze herkend te worden. Om welke reden de lichtzielen ook helpend kunnen bijstaan, maar wel verhuld, zodat de lichtstraling die van hen uitgaat geen dwingende invloed uitoefent op de onvolkomen wezens.

Daarom vinden zulke op de aarde niet voltooide, gestorven zielen in het geestelijke rijk hulpvaardige zielen die hen tegemoet komen omdat liefde ze met elkaar verbond, toen zij nog op aarde waren.

Toch moet de ziel zich uit eigen wil voor hun onderrichtingen en raadgevingen openstellen. Haar kan de juiste weg gewezen worden, maar zij moet die echter nu zelf gaan. Bevinden zich daarentegen zielen in zo'n rijpheidsgraad dat zij beiden ontvankelijk zijn voor licht, al is het ook in verschillende sterkte, dan zijn zij ook bekwaam geestelijk te zien en herkennen elkaar tot hun onbeschrijflijke vreugde. En zij komen nu bijeen om gezamenlijk te werken, elkaar aanvullend en lerend en zich steeds in liefde uitend, wat de ziel buitengewoon gelukkig maakt.

Een weerzien in het geestelijke rijk staat dus vast, alleen kan het nog geruime tijd duren tot een ziel in die lichtsferen binnengaat en dan pas haar geliefden weerziet. En dan beseft zij dat dezen haar reeds vaak nabij waren als raadgevers en leiders op de weg naar boven.

De zaligheid van het terugvinden is onbeschrijfelijk en weegt tegen veel leed op dat de zielen in het hiernamaals eerst moeten verdragen, tot zij tot het licht komen. Maar waar een lichtziel helpt door haar liefde, daar wordt ook het doel zeker bereikt. Want de liefde is de sterkste kracht die de nog onverloste helpt, die hem ook het binnengaan in het geestelijke rijk verzekert, in het rijk van licht en zaligheid.

Amen

Wiedersehen im Jenseits im Reifezustand....

Im geistigen Reich erkennen die Seelen einander, die im gleichen Reifegrad stehen und in einem bestimmten Reifegrad lichtempfänglich sind, die also die Fähigkeit haben, geistig schauen zu können, während die Seelen in der Finsternis einander nicht erkennen, wenngleich sie auf Erden verbunden waren. Sie können dann wohl Wesen wahrnehmen und auch mit ihnen in Verkehr treten, doch von einem Erkennen kann keine Rede sein, denn leibliche Kennzeichen besitzen sie nicht mehr und Geistiges zu sehen, erfordert einen bestimmten Reifegrad. Es kann aber eine Lichtseele eine ihr von der Erde bekannte Seele wiederfinden und sich ihr auch nahen, ohne jedoch von dieser erkannt zu werden, weshalb die Lichtseelen auch helfend beistehen können, jedoch in einer Verhüllung, damit die Lichtstrahlung, die von ihnen ausgeht, keinen zwingenden Einfluß ausübt auf die unvollkommenen Wesen. Und es finden darum solche von der Erde unreif abgeschiedenen Seelen im geistigen Reich hilfswillige Seelen, die sich ihnen nahen, weil Liebe sie mit jenen verband, als sie noch auf Erden weilten. Dennoch muß die Seele sich aus eigenem Willen ihren Belehrungen und Ratschlägen öffnen. Sie kann auf den rechten Weg gewiesen werden, muß ihn aber nun selbst gehen.... Stehen dagegen Seelen in einem Reifegrade, daß sie beide lichtempfänglich sind, wenn auch in verschiedener Stärke, so besitzen sie auch die Fähigkeit, geistig zu schauen und erkennen sich zur unbeschreiblichen Freude. Und sie finden sich nun zu gemeinsamem Wirken zusammen, sich ergänzend und belehrend und stets in Liebe sich äußernd, was die Seele ungemein beglückt. Ein Wiedersehen im geistigen Reich ist also feststehend, nur kann es auch geraume Zeiten dauern, bis eine Seele in die Lichtsphären eingeht und dann erst ihre Lieben wiedersieht, erkennend, daß diese ihr schon oft nahe waren als Berater und Führer auf dem Wege nach oben. Die Seligkeit des Wiederfindens ist unbeschreiblich und wiegt viel Leid auf, das die Seelen im Jenseits zuvor ertragen müssen, bis sie zum Licht gelangen. Doch wo eine Lichtseele hilft durch ihre Liebe, dort wird auch das Ziel sicher erreicht, denn die Liebe ist die stärkste Kraft, die dem noch Unerlösten hilft, die auch ihm den Eingang sichert in das geistige Reich, in das Reich des Lichtes und der Seligkeit....

Amen