Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Traditioneel geloof - Vormgeloof - Dwaalleren

Het is een buitengewoon moeilijke arbeid, de mensen uit het traditionele geloof - uit het vormgeloof - te verplaatsen in het levende geloof, want het woord geloof is hun nog niet duidelijk geworden. Ze hebben het woord traditioneel overgenomen zonder zich bewust te zijn van de eigenlijke diepe betekenis en hangen veel meer uiterlijke gewoonten en gebruiken aan dan de kern die de leer van Christus vormt. Wel hebben ze met de oren alles opgenomen wat met Jezus Christus als de goddelijke Verlosser verband houdt en deze kennis kenmerken ze met het woord "geloof" en ze verstaan daaronder alleen maar dat ze zich niet verzetten tegen dit weten of dat ze het afwijzen als onwaarschijnlijk. Maar ze zijn noch in detail in de christelijke leer doorgedrongen, noch zich zelfs maar bewust van de betekenis van het verlossingswerk. Dus een inhoudelijke stellingname tegenover dat, wat hen geleerd werd, laten ze achterwege, die echter nodig is om levend te kunnen geloven, dat wil zeggen innerlijke overtuiging voor welke geloofsleer dan ook te verkrijgen.

Maar alleen het levende geloof kan tot het eeuwige leven leiden, want elk vormgeloof is ongeschikt om de ziel te veranderen. En alles is vormgeloof zolang de mens niet vervuld is van een diep verlangen naar de zuivere waarheid. Want dit verlangen spoort hem pas aan om na te denken over de hem overgebrachte geestelijke leer, waarop dan de innerlijke overtuiging volgt of een bewust afwijzen van datgene, waarvoor hij de overtuiging - dus het levende geloof - niet kan opbrengen. En dit uitsorteren van het valse en het ware moet plaatsvinden. De dwaling moet van de waarheid worden gescheiden, daar anders de mensen zich geen duidelijke voorstelling van God kunnen maken, wiens Wezen zo volmaakt is, dat ook alles wat van Hem getuigt volmaakt moet zijn. Misvormde leren echter zullen nooit het Wezen van God laten inzien, maar steeds een valse voorstelling van God weergeven.

Maar zolang mensen, die hun medemensen willen onderrichten, zelf het onderscheid tussen vormgeloof en het levende geloof niet kennen, zolang deze mensen zichzelf geen kennis hebben verschaft van de waarheid, juist door het innemen van een standpunt met behulp van goddelijke ondersteuning - dus tot een levend geloof zijn gekomen - zullen ze ook niet hen, die onderricht worden, opvoeden tot waar geloven. En dit is de verklaring ervoor dat ontelbare mensen zich wel gelovig noemen en er toch ver van verwijderd zijn, dat daarom de dwaling verbreid is en de waarheid slechts weinig instemming vindt, dat de mensen veel voor waarheid aannemen wat ze bij ernstig willen zeer wel als dwaling zouden kunnen herkennen. Maar ze houden zich aan de traditie, ze nemen gedachteloos en zonder bedenkingen generaties lang steeds dezelfde misvormde leren over, die oorspronkelijk in de zuiverste vorm door Jezus Christus aan de mensen werden gegeven en alleen vertroebeling en misvorming konden ondergaan omdat eigen denken uitgeschakeld werd en zodoende er op de afwijkingen geen acht werd geslagen. Bovendien werden de mensen ook tot het onvoorwaardelijk aannemen van geloofsleren verplicht, zodat ze zich van elke verantwoording ontheven voelen en het geloof dus steeds meer star wordt en een dood geloof geen geestelijke vooruitgang kan opleveren.

De mensen moeten opmerkzaam worden gemaakt op hun dode toestand en daarom moet steeds het levende geloof worden gepredikt. Het moet hun ten stelligste op het hart worden gedrukt, dat ze zich niet gelovig behoren te noemen zolang ze alleen maar traditioneel overgenomen geestelijke leringen erkennen doch niet in bezit hebben genomen, dus ze met meest innerlijke overtuiging - niet alleen met de mond - kunnen verdedigen en dat daartoe ook een denkbeeldige uiteenzetting nodig is. Dan zal de sluier voor hun ogen wegvallen, dan zullen het hart en het verstand af en toe weigeren iets aan te nemen en dan pas zal de waarheid tevoorschijn komen, die dan de mens gelukkig en tot een vlijtige aanhanger zal maken. En dan zal de mens levend kunnen geloven en zich van elke uiterlijke vorm hebben vrijgemaakt. Dan pas zal zijn ziel rijp kunnen worden en zal hij een lid van de kerk zijn die Jezus Christus op aarde heeft gesticht.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

La fe tradicional - La fe de forma - Herejías

Es un trabajo sumamente difícil traslada a los hombres de la fe tradicional, de la fe de formas, en la fe viva, pues aún no están en claro sobre la palabra "fe", ellos han recibido la palabra tardicionalmente, sin que sepan realmente el profundo significado y se apegan más bien a usos exteriores y ceremonias, que al núcleo que forma la Doctrina de Cristo. Cierto que ellos han acogido todo lo que tiene relación con Jesucristo, como el Salvador divino, con los oídos, y a ese conocimiento lo denominan con la palabra "fe". Bajo eso compreden que ellos no se rebelan contra ese saber o que lo niegan como inversímil. Pero ni han penetrado en detalle en la Doctrina cristiana ni son conscientes en suma del significado de la Obra Redentora, es decir un parecer mental a eso que les fue enseñado, lo omiten por completo, pero el que es necesario para poder creer vivamente, es decir, de obtener la convicción interior para toda doctrina de fe.

Únicamente la fe viva puede llevar a la vida eterna. Pues cualquier fe de forma es inapta para la transformación del alma. Y una fe de forma es todo, mientras el hombre no este lleno del profundo anhelo o aspiración a la Verdad pura. Pues ese anhelo es el que en primer lugar la motiva a la reflexión sobre ese idearío que le transmiten, porque depués sigue la convicción interior o un consciente rechazo de eso, para lo cual no le hace que aporte la convicción, es decir la fe viva.

Y esa separación de lo verdadero de lo falso tiene que tener lugar. El error tiene que ser separado de la Verdad, de lo contrario los hombres no pueden hacerse ninguna idea justa de Dios, Cuyo Ser es tan perfecto que todo también que da testimonio de Él tiene que ser perfecto. Dotrinas deformadas jamás dejarán que se reconozca el Ser de Dios, sino que siempre reproducirán una caricatura de Dios.

Pero mientras quieran los hombres enseñar a sus semejantes, los que ellos mismos no conocen la diferencia entre la fe de forma y la fe viva, mientras esos hombres no se hagan proporcionado ellos mismos el conocimiento de la Verdad, precisamente tomando un parecer por medio de la reflexión, con el apoyo divino, es decir, que hayan llegado a la fe viva, tampoco llegarán a la verdadera fe a los que educan enseñndo. Y esta es la explicación para eso, de que innumerables hombres se llaman ciertamente fieles y, sin embargo, están muy lejos de serlo y, que, por esa está tan extendido el error y la Verdad no halla buena acogida, de que los hombres toman muchas cosas por Verdad, lo que muy bien reconocerían como error en seria voluntad. Pero ellos no atienen a la tradición, se apropian sin reflexionar y sin escrúpulos de las mismas enseñanzas deformadas a través de generaciones, las que en su origen fuerno dadas a los hombres por Jesucristo en la forma más pura y que sólo de ese modo pudieron sufrir enturbiamiento y alteración, porque se eliminó el propio pensar y de ese modo no tuvieron el desvío en cuenta además se les hizo también a los hombres la obligación de aceptar sin condición la doctrina del dogma, de tal modo que se sentían dispensados de toda responsabilidad y de ese modo la fe se hizo cada vez más rígida y a una fe muerta no puede aportar ningún progreso espiritual.

A los hombres se les debe llamar la atención sobre su estado muerto, y por eso se tiene que predicar siempre la fe viva, se les tiene que sugerir y hacer comprensible que no pueden llamarse fieles, mientras sólo reconozcan la ideología tradicional que han asumido y recibido sin embargo no la han tomado en posesión, es decir no sólo con la boca, sino que con la más íntima convicción puedan reprensetarla y que para ello es necesario una exposición mental. Entonces caerá el velo ante sus ojos, entonces rehusará el corazón y el entendimiento en aceder a algo, y entonces saldrá a la vista la Verdad, la que ahora hace feliz a los hombres y los hará representantes aplicados. Y entonces el hombre puede creer vivamente y se habrá liberado de toda forma exterior, después primero puede madurar su alma y ser él un miembro de la Iglesia que Jesucristo ha fundado en la tierra.

Amén

Vertaler
Vertaald door: Pilar Coors