• Terug

Het vermogen om goddelijke wijsheden door het hart op te nemen

Goddelijke wijsheden moeten uiterst diep in het hart worden gezocht. Want puur mensenverstand zal ze noch kunnen verklaren, noch begrijpen, als het hart er geen deel aan heeft. Daarom kunnen goddelijke wijsheden alleen worden ontvangen door mensen die een diep innerlijk leven leiden. Die zich vaak in de stilte terugtrekken, dat wil zeggen: hun gedachten afwenden van de wereld, van aardse zorgen en aardse plannen. Die in zichzelf verzinken en proberen het rijk te doorgronden dat aan gene zijde van de aardse wereld is.

Zulke mensen beloont God, doordat Hij hun inzage verleent in de meest verborgen zaken, doordat Hij hen laat schouwen in Zijn arbeidsterrein. Doordat Hij hun Zijn plan van eeuwigheid bekend maakt en ze tevens het inzicht geeft alles te begrijpen en de samenhang te vatten. De grootste mysteries probeert Hij hun te onthullen, ofschoon het bevattingsvermogen van de mens niet volstaat om een uitputtende uitleg op te nemen, zolang hij niet een zodanige graad van rijpheid heeft, dat hij met het licht van de wijsheid kan worden doorstraald.

Maar met de voortschrijdende ontwikkeling van de mens neemt ook het bevattingsvermogen toe. En het is daarom goed mogelijk al op aarde in diepe geheimen door te dringen, dus zich diepe goddelijke wijsheid eigen te maken. Maar deze is dan ook alleen begrijpelijk voor de ontvanger zelf, terwijl de medemens er zich geen raad mee weet, omdat hem elk begrijpen van de samenhang van alle scheppingswerken met de eeuwige Schepper ontbreekt.

Toch moet de rijpere mens zijn best doen om ook de medemens kennis te geven, omdat het weten van de één de ander kan aansporen tot geestelijk streven. Omdat er licht moet worden gebracht in de duisternis die over de mensheid ligt gespreid, die in algehele onwetendheid van geestelijke waarheden voortgaat en de zin van haar aardse leven niet onderkent, zoals ze ook niets weet over het einddoel van iedere mens afzonderlijk, dat met alle ijver moet worden nagestreefd gedurende het aardse bestaan.

De vraag: “Waar leven wij mensen eigenlijk voor?” staat bij de meeste mensen open. En ze nemen ook niet de moeite die te beantwoorden of een aanvaardbaar antwoord te zoeken. Ze stellen vaak deze vraag, maar zonder serieus een antwoord te verlangen, of diegenen aan te horen die hun daar een antwoord op geven. Want ze laten steeds alleen het verstand spreken, maar nooit het hart. Dat wil zeggen: ze slaan geen acht op hun gevoelens die voor hen een duidelijk antwoord zouden zijn. Ze overstemmen de stem van het hart en richten zich geheel en al op de wereld. Dus zijn ze ook niet in staat goddelijke wijsheden op te nemen die een zich afzonderen van de wereld vereisen.

En zo blijft het donker en zonder licht in de wereld. En aan slechts weinige kan door de innerlijke stem opheldering worden gegeven. Maar deze weinige zullen gelukkig zijn en blijven, want ze nemen goddelijke wijsheid mee over naar het geestelijke rijk, vanwaar die haar oorsprong heeft, terwijl de anderen in diepste geestelijke duisternis het rijk hierna betreden, omdat ze het licht niet hebben gezocht op aarde.

Amen

Fähigkeit, göttliche Weisheiten durch das Herz aufzunehmen....

Göttliche Weisheiten müssen zutiefst im Herzen gesucht werden, denn bloßer Menschenverstand wird sie weder erklären noch begreifen können, so nicht das Herz dabei beteiligt ist. Darum können göttliche Weisheiten nur empfangen werden von Menschen, die ein tiefes innerliches Leben führen, die sich oft in die Stille zurückziehen, d.h. ihre Gedanken abkehren von der Welt, von irdischen Sorgen und irdischen Plänen, die sich versenken und das Reich zu ergründen suchen, das jenseits der irdischen Welt ist. Solche Menschen belohnet Gott, indem Er ihnen einen Einblick gewährt in die verborgensten Dinge, indem Er sie schauen läßt in Seinen Wirkungskreis, indem Er ihnen Seinen Plan von Ewigkeit kundtut und ihnen zugleich das Verständnis gibt, alles zu begreifen und den Zusammenhang zu fassen. Die größten Mysterien sucht Er ihnen zu enthüllen, obwohl das Fassungsvermögen des Menschen nicht ausreicht, eine erschöpfende Erklärung aufzunehmen, solange er nicht in einem Reifegrad steht, daß er vom Licht der Weisheit durchleuchtet werden kann. Doch mit fortschreitender Entwicklung des Menschen steigt auch das Fassungsvermögen, und es ist daher wohl möglich, schon auf Erden in tiefe Geheimnisse einzudringen, also tiefe göttliche Weisheit sich zu eigen zu machen, doch dann auch nur für die Empfänger selbst verständlich, während der Mitmensch nicht weiß, was er damit anfangen soll, weil ihm jedes Verständnis um den Zusammenhang aller Schöpfungswerke mit dem ewigen Schöpfer mangelt. Dennoch soll sich der reifere Mensch bemühen, auch dem Mitmenschen Kenntnis zu geben, weil das Wissen des einen den anderen anspornen kann zu geistigem Streben und weil Licht gebracht werden soll in die Finsternis, die über die Menschheit gebreitet ist, die in völliger Unkenntnis geistiger Wahrheiten dahingeht und ihren Erdenzweck nicht mehr erkennt, wie sie auch nichts weiß über das Endziel des einzelnen Menschen, das mit allem Eifer angestrebt werden soll während des Erdenlebens. Die Frage: "Wozu leben wir Menschen eigentlich?" steht bei den meisten Menschen offen, und sie geben sich auch nicht die Mühe, sie zu beantworten oder eine annehmbare Antwort zu suchen. Sie stellen oft jene Frage, ohne aber ernstlich eine Antwort zu begehren oder die anzuhören, die ihnen eine Antwort darauf geben, denn sie lassen immer nur den Verstand sprechen, niemals aber das Herz.... d.h., sie achten nicht auf ihre Empfindungen, die ihnen deutliche Antwort wären. Sie übertönen die Stimme des Herzens und wenden sich voll und ganz nur der Welt zu, also sind sie auch nicht fähig, göttliche Weisheiten aufzunehmen, die ein Abschließen von der Welt erfordern. Und so bleibt es dunkel und lichtlos in der Welt, und nur wenigen kann durch die innere Stimme Aufschluß gegeben werden. Diese wenigen aber werden glücklich sein und bleiben, denn sie nehmen göttliche Weisheit mit in das geistige Reich hinüber, von wo sie ihren Ausgang genommen hat, während die anderen in tiefster geistiger Dunkelheit das jenseitige Reich betreten, weil sie das Licht auf Erden nicht gesucht haben....

Amen