Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Zalig zij die niet zien en toch geloven!

"Zalig zij die niet zien en toch geloven!". Het is geen blind geloof dat door deze Woorden van MIJ gevraagd wordt - maar bedoeld is het geloof zonder bewijzen dat IK ook van Mijn discipelen verwachtte, maar niet vond. Dus sprak IK tot hen: "Jullie geloven omdat jullie zien, doch zalig zijn zij die niet zien en toch geloven!". IKZelf was voor hen een zichtbaar bewijs - Mijn wonderen overtuigden hen, Mijn Wijsheid beseften ze en dus geloofden zij dat IK GOD's ZOON was en ze volgden MIJ na.

Hun geloof was wel ook een overtuigd geloof - de innerlijke stem vertelde het hun Wie IK zou zijn en hun leven in liefde dat de reden was dat IK hen tot Mijn discipelen koos, gaf hun ook de kracht dit in te zien - en toch twijfelden zij vaak aan MIJ. En steeds weer kwamen er twijfels in hen boven, en om ze te sterken maakte IK MIJ vrij vaak aan hen bekend. IK openbaarde MIJ aan hen in Mijn Goddelijkheid, IK verlichtte hun geest, IK opende hun innerlijk gezichtsvermogen - zodat zij de schaar van engelen konden zien die MIJ dienden - en zo bevrijd werden van elke twijfel aan MIJ - aan Mijn Goddelijkheid.

En toch was hun geloof zwak. IK toonde MIJ aan hen in alle Kracht en steeds weer wankelden zij, zodat IK MIJ steeds opnieuw aan hen moest openbaren, omdat zij als Mijn discipelen werkzaam moesten zijn, omdat zij Mijn leer moesten uitdragen en de mensen het evangelie zouden brengen en daarom zelf diep gelovig moesten zijn - doch alleen omdat zij MIJ zagen, geloofden zij.

IK echter prijs zalig die niet zien en toch geloven, want het geloof, waarvoor geen bewijs te leveren is, is bij hen veel hoger te waarderen, het kan alleen in het hart verworven worden door werken van liefde en nadenken. Wel openbaar IK MIJZelf ook aan hen, doch alleen zo dat hun geloof eerst de openbaring als zodanig herkent - terwijl deze zonder geloof afgewezen kan worden.

Doch wie geloven wil zal het ook kunnen - omdat Mijn GEEST in hem werkt als hij maar in MIJ gelooft als de Liefde, Wijsheid en Almacht - en als hij leeft volgens Mijn gebod van de liefde. IK prijs hem zalig als hij zich dit geloof eigen maakt, als er voor hem geen bewijzen nodig zijn, als hij alleen maar het werkzaam zijn van de geest als bewijs laat gelden - dat evenzo betwijfeld kan worden maar dat wordt ingezien door hem die in de liefde leeft - en die daarom eens zalig zal worden.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

"Bem-aventurados os que não vêem e ainda acreditam...."

"Bem-aventurados os que não vêem e ainda acreditam". Não é a fé cega que é exigida por estas minhas palavras, mas é a fé sem provas que eu também esperava dos Meus discípulos, mas que não encontrei. "Acreditas porque vês, mas abençoados são aqueles que não vêem e ainda assim acreditam....". Eu próprio me apresentei perante eles como prova, os Meus milagres convenceram-nos, a Minha sabedoria eles reconheceram, e assim acreditaram que Eu era o Filho de Deus e seguiram-Me. A sua fé era certamente também uma fé convicta, a sua voz interior dizia-lhes quem eu era, e a sua vida de amor, que foi a razão pela qual os escolhi como Meus discípulos, também lhes deu o poder da realização, e no entanto eles muitas vezes duvidaram de Mim; Vezes sem conta surgiram dúvidas neles e, a fim de os fortalecer, muitas vezes me fiz conhecer, revelei-me a eles na Minha divindade, iluminei-lhes o espírito, abri-lhes a sua visão interior para que pudessem contemplar a hoste de anjos que Me serviram e libertaram-se de todas as dúvidas sobre a Minha divindade. E no entanto a sua fé era fraca.... Eu mostrei-me a eles com todas as minhas forças e eles vacilaram uma e outra vez, de modo que eu tinha constantemente que me revelar a eles novamente porque eles deveriam trabalhar como Meus discípulos, porque eles deveriam representar o Meu ensinamento e levar o Evangelho às pessoas e, portanto, tinham que ser profundamente devotos. E porque eles me viram, acreditaram em mim.... Mas eu chamo bem-aventurados aqueles que não vêem e ainda acreditam.... Pois merecem muito mais crédito pela sua fé, para a qual nenhuma prova pode ser produzida, que só pode ser obtida no coração através de actividade amorosa, oração e reflexão.... É certo que também me revelo a eles, mas apenas de tal forma que a fé reconhece primeiro a revelação como tal e sem fé ela pode ser rejeitada. No entanto, quem quiser acreditar, também o poderá fazer porque o Meu espírito trabalhará nele se acreditar em Mim apenas como amor, sabedoria e omnipotência e viver de acordo com o Meu mandamento de amor. Chamo-lhe abençoado se ele se apropria da fé, se não precisa de qualquer prova, se só aceita o funcionamento do espírito como prova, o que também pode ser duvidado, mas que é reconhecido por aquele que vive apaixonado e que, portanto, um dia será abençoado...._>Ámen

Vertaler
Vertaald door: DeepL