Zodra een lichtdrager in het hiernamaals, een wezen dat weet, gehoor kan vinden bij een mens, blijft hij steeds in diens nabijheid om elke gedachte te beïnvloeden, om hem dus voortdurend te onderrichten. Maar steeds blijft de wil van de mens doorslaggevend of de pogingen van het lichtwezen succes hebben. Want ofschoon het wezen vol kracht is en geheel en al bezit zou kunnen nemen van het denken van de mens, wordt deze niet in zijn wilsvrijheid beperkt, dus nooit wordt het weten hem tegen zijn wil in overgebracht. En daarom vraagt het onderrichtend bezig zijn van de kant van de lichtwezens een bovenmatig geduld. Zij moeten steeds weer de gedachten van de mens op een bepaald thema richten waarover zij bereid zijn opheldering te geven en ze mogen niet ongeduldig worden wanneer deze gedachten afdwalen.
En daarom moet hun liefde voor de mensen groot zijn, zodat ze steeds weer begrip opbrengen voor hun zwakheden en niet ophouden te proberen de mensen te interesseren voor het geestelijke weten. En daarom zal een mens die in innerlijkste verbinding met de lichtwezens staat, ook een andere gedachtenwereld hebben. Hij zal, ofschoon hij nog niet op een in het oog lopende manier is onderwezen, veel nadenken over geestelijke thema's, en dit nadenken zal hem bevredigen, omdat het hem een antwoord oplevert dat hem bevalt. En dan kunnen de lichtwezens in actie komen, ze kunnen zich te allen tijde in de gedachtengang van de mens mengen, ze kunnen hun denken op de mensen overdragen. Maar het hangt van de bereidwilligheid van de enkeling om tot zich te nemen af, of hun inspanning en geduld succesvol is. Want hoe bereidwilliger hij is, des te opmerkzamer hij in zijn binnenste luistert, dat wil zeggen, hij slaat acht op zijn gedachten, hij laat ze niet meteen vallen, maar verwerkt ze en pas dan kunnen ze werkzaam worden, dus hem actief laten worden, om uit te voeren wat hem door middel van gedachten wordt aangeraden.
Heeft de mens deze overdracht door middel van gedachten gehoor geschonken, dan komt ook het verlangen bij hem op, het gehoorde, dus dat wat geestelijk is opgenomen, aan de medemens over te dragen, want wat hem innerlijk bezighoudt, spoort hem ook aan dit verder te geven. En dan is dit een voorbereiden van de medemensen voor de werkzaamheid van de lichtwezens aan hem, want zodra er iemand zijn oor opent voor datgene wat hem wordt meegedeeld, begint hij ook na te denken en kan het lichtwezen weer ingrijpen en voedsel aan zijn denken geven in de vorm van vragen en opheldering door middel van gedachten.
Alle mensen zijn aan zulke lichtwezens toevertrouwd, alle mensen zijn door hen omringd en ze letten op elke gedachte. En zodra het denken zich op geestelijke zaken richt, dus op datgene wat buiten het aardse leven ligt, wat niet het lichaam, maar de ziel van de mens betreft, proberen de lichtwezens het denken in goede banen te leiden doordat ze het ware weten, het antwoord op de vragen die hen bezig houden, hun door middel van gedachten toefluisteren, zodat ze, als van hen zelf uitgaande, er aandacht aan schenken en bij goede wil van de mens ook gewaardeerd worden. Want de gedachte wordt pas waardevol als hij wordt omgezet in de daad, wanneer dat, wat de mens door middel van gedachten wordt aangeraden, ook wordt uitgevoerd in overeenstemming met de raad. Maar bij veel mensen zijn de inspanningen van de lichtwezens zonder succes, omdat ze alleen aardse zaken nastreven en voor geestelijke arbeid of geestelijk weten niet ontvankelijk zijn. Daar zijn de lichtwezens dankbaar voor elke steun door de mond van een mens. Want de lichtwezens kunnen zich niet openlijk openbaren en ook niet tegen de wil van de mens in hen in het ware weten inwijden, integendeel is het steeds de wil van de mens zelf, die het werk van de lichtwezens bij zichzelf toelaat of weigert. En de lichtwezens zijn aan wetten gebonden, omdat de vrije wil van de mens onaangetast moet blijven om het volmaakt worden van de mens niet onmogelijk te maken.
Daarom kan het ware weten de mensen alleen worden bijgebracht wanneer hun wil zelf actief wordt, doordat ze zich dus ongedwongen aan de invloed van diegene overgeven die als verkondiger van het licht, hen met het ware weten vertrouwd maakt. Dan pas kunnen de lichtwezens die hem omringen ook bij hem hun arbeid verrichten, ze kunnen hem door middel van gedachten onderrichten en hem uitsluitsel geven over alle vragen die hem bezighouden. En dan wordt hij voortdurend geestelijk geleid en verzorgd, en zijn denken wordt in rechte banen geleid, want de lichtwezens beschikken over grote kracht en macht, zo gauw maar de wil van de mens zich niet verzet tegen hun inwerking.
Amen
VertalerAssim que um portador de luz no além, um ser de conhecimento, puder fazer-se ouvir por um ser humano, ele permanecerá sempre perto dele, a fim de influenciar cada pensamento, instruindo-o assim continuamente. No entanto, a vontade do ser humano permanece sempre decisiva para que os esforços do ser humano da luz sejam bem sucedidos. Pois embora o ser esteja cheio de força e possa tomar posse plena do pensamento do ser humano, a sua liberdade de vontade não é restringida, portanto o conhecimento nunca lhe é transmitido contra a sua vontade. E, portanto, a atividade de ensino por parte dos seres de luz requer paciência excessiva. De vez em quando eles devem dirigir os pensamentos do ser humano para um assunto específico sobre o qual estão dispostos a fornecer informações, e não devem ficar impacientes se esses pensamentos divagarem. E, portanto, o seu amor pelas pessoas deve ser grande, para que elas demonstrem sempre compreensão pelas suas fraquezas e não desistam de tentar interessar as pessoas pelo conhecimento espiritual. E, portanto, uma pessoa que está em contato íntimo com os seres de luz também terá um mundo de pensamentos diferente; embora ainda não seja instruída de uma maneira óbvia, pensará muito sobre assuntos espirituais, e esse pensamento o satisfará, porque lhe dá uma resposta que lhe agrada. E então os seres de luz podem entrar em acção, podem intervir na linha de pensamento do ser humano em qualquer altura, podem transferir o seu pensamento para o ser humano.... Mas depende da vontade do indivíduo de aceitar se o seu esforço e paciência são bem sucedidos, pois quanto mais disposto ele estiver, mais atento ele escuta dentro dele, ou seja, ele presta atenção aos seus pensamentos, não os deixa cair imediatamente, mas os processa, e só então eles podem tornar-se eficazes, ou seja, deixá-lo tornar-se activo.... para realizar o que ele é mentalmente aconselhado a fazer. Se o ser humano escutou essas transmissões mentais, então surgirá também o desejo de transmitir o que ouviu, isto é, o que recebeu mentalmente, ao seu semelhante, pois o que o move interiormente também o impulsionará a transmiti-lo. E então isso prepara o ser humano para a atividade dos seres de luz, pois assim que ele abre seu ouvido para o que lhe é dito, ele também começa a pensar, e o ser de luz pode intervir novamente e alimentar seu pensamento sob a forma de perguntas e esclarecimentos mentais. Todas as pessoas são confiadas a tais seres de luz, todas as pessoas estão cercadas por eles, e prestam atenção a cada pensamento. E assim que o pensamento se volta para as coisas espirituais, isto é, para aquilo que está fora da vida terrena, que não diz respeito ao corpo do ser humano, mas à sua alma, os seres de luz tentam guiar o pensamento para o caminho certo.... sussurrando-lhes mentalmente o conhecimento certo, a resposta às perguntas que os movem, para que eles, como originários de si mesmos, sejam atendidos e, se o ser humano for de boa vontade, também valorizados. Pois o pensamento só se torna valioso quando é posto em ação, quando aquilo que é mentalmente aconselhado ao ser humano também é realizado, de acordo com os conselhos. Mas com muitas pessoas os esforços dos seres leves são infrutíferos porque eles só lutam por coisas puramente terrenas e não têm nenhum sentido para o trabalho espiritual ou conhecimento espiritual. Ali os seres da luz agradecem qualquer apoio através da boca humana.... Pois obviamente os seres de luz não podem aparecer e contra a vontade do ser humano também não podem introduzi-los no conhecimento correto, em vez disso é sempre a própria vontade do ser humano que permite ou nega o trabalho dos seres de luz em si mesmos. E os seres de luz estão ligados por leis porque o livre arbítrio do ser humano deve permanecer intocado para não tornar impossível a perfeição do ser humano. É por isso que as pessoas só podem receber o conhecimento certo quando a sua própria vontade se torna ativa, quando elas, portanto, se rendem sem cerimônia à influência daquele que, como representante da luz, traz o conhecimento para elas. Só então os seres de luz que o rodeiam podem também realizar o seu trabalho sobre ele, podem instruí-lo mentalmente e dar-lhe informações sobre todas as questões que o movem. E então ele será constantemente guiado e cuidado espiritualmente, e seu pensamento será guiado na direção certa, pois os seres de luz possuem grande força e poder, desde que a vontade do ser humano não resista à sua influência...._>Amém
Vertaler