Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Geestelijke wedergeboorte - Genade

De begenadiging van de geestelijke wedergeboorte is een bewijs dat de vrije wil juist is gebruikt. Want niet de goddelijke wil bewerkstelligt deze wedergeboorte, daar anders wel geen mens in de duisternis van geest bleef, omdat God ieder van Zijn schepselen lief heeft en deze Liefde nooit bekoelt. De geestelijke wedergeboorte is echter een teken van vooruitgang. Ze is een stap omhoog naar de volmaaktheid en deze kan alleen in vrije wil worden bereikt.

Toch is de geestelijke wedergeboorte een daad van genade. Dat wil zeggen: de goddelijke genade heeft hem teweeggebracht, want zonder genade is de mens niet in staat ook maar één stap verder te komen op de weg naar volmaaktheid. Dus heeft de vrije wil de goddelijke genade die de mens ter beschikking staat, op de juiste wijze benut. Hij heeft ze op zich in laten werken. De vrije wil heeft ze begeerd en in ontvangst genomen en de uitwerking van de goddelijke genade is de geestelijke wedergeboorte.

Wedergeboren in de Geest kan dus alleen diegene zijn, die bewust zijn wil op God heeft gericht, die op Hem aanstuurt en met Hem in verbinding treedt door innig gebed en die zich daarom opent voor de ontvangst van Zijn genadegave - van Zijn Woord en met het Woord van Zijn kracht. En bijgevolg is de opwekking van de Geest in de mens een begenadiging, een zichtbaar worden van de goddelijke Liefde, die zich nu aan de mens door Zijn Geest openbaart. Zonder de wil van de mens komt de opwekking van de Geest niet tot stand, tenzij de ziel is gebonden door sterke macht van de satan die haar beheerst tegen haar wil.

Dan kan God de macht van de satan breken en de Geest in de mens bevrijden zonder diens bewuste toedoen, daar hij in een dergelijke bezeten toestand van zijn vrije wil is beroofd. Toch heeft de ziel dan al een zekere rijpheid en is niet meer weerspannig tegen God. Dus zodra de mens weer over zijn wil kan beschikken, keert hij zich ook naar God. Dan openbaart de genade Gods zich nog duidelijker, omdat gelijktijdig met de opwekking van de Geest een ziekengenezing verbonden is die steeds als genadegeschenk van God moet worden gezien.

Maar heeft de geestelijke wedergeboorte plaatsgevonden, dan moet de wil van de mens voortdurend actief blijven. De mens moet voortdurend om toevoer van genade vragen. Hij moet zich voortdurend voor deze genade openstellen en ze benutten. Want het opwekken van de Geest betekent eigenlijk een voortdurende ontvangst van datgene, wat de Liefde Gods de mens doet toekomen om de volmaaktheid te bereiken. En dit alles is genade, maar steeds pas dan door de mens in ontvangst te nemen, wanneer hij er zich in volledige vrije wil voor openstelt.

De vrije wil vraagt om de genade, de vrije wil neemt ze in ontvangst, de genade wekt de Geest tot leven en de werkzaamheid van de Geest is weer het overbrengen van genadegaven. Want al het goddelijke, als het voor de mens toegankelijk wordt gemaakt, is genade, omdat de mens in zijn lage toestand van rijpheid niet waardig is met goddelijke gave in aanraking te komen. Doch de Liefde Gods schenkt geen aandacht aan de onwaardigheid van de mens en verleent hem goddelijke gave, zodra de mens gewillig is deze aan te nemen.

De wil wordt getoond door het gebed en door werken van liefde. Want dit laatste is de rechtstreekse verbinding met God die de mens de genade versterkt oplevert. Is de mens geestelijk wedergeboren, dan is dus de genade Gods bij hem werkzaam geworden en dan blijft de mens ook in Zijn genade. Want de Geest stuurt en leidt hem nu en spoort hem aan voortdurend werkzaam te zijn in liefde, met als gevolg dat hem voortdurend de genade Gods toestroomt. En daarom kan iemand die geestelijk is wedergeboren niet meer vallen. Hij kan zich niet meer van God verwijderen, omdat de goddelijke genade dit verhindert, de Liefde Gods die de mens vasthoudt en voortdurend verzorgt.

De mens verdient waarlijk niet de overdaad van genade die hem ter beschikking staat. Want hij is, zolang hij op aarde vertoeft, niet zo goed en volmaakt, dat hij met recht aanspraak zou kunnen maken op de genade. Maar hij kan het worden wanneer hij de genade benut. Want deze is het hulpmiddel dat de mens ter beschikking staat om volmaakt te worden. Alles wat er toe bijdraagt dat de mens zich positief ontwikkelt, kan genade worden genoemd.

En zo is ook het leed een genade, dat bij juist gebruik oneindig veel zegen kan brengen en de ziel verzekert van geestelijke vooruitgang. Ook de mens wiens Geest tot leven is gewekt, die dus geestelijk is wedergeboren, moet leed op zich nemen. Want het leed moet hem geheel rijp laten worden en moet hem louteren, omdat geen ziel - ook niet van de geestelijk wedergeborene - al zo helder en rein is dat ze geen louteringsproces meer nodig zou hebben. En daarom is ook het leed als genade te beschouwen, zoals alles wat ook de geestelijk gewekte helpt zich positief te ontwikkelen. Want de grootst mogelijke rijpheid op aarde te verkrijgen, moet het doel zijn van degene die geestelijk is wedergeboren.

Doch zonder de genade Gods kan hij het doel niet bereiken. Maar met Zijn genade is hij tot alles in staat. Maar God laat hem vrij welke hoeveelheid genade hij wil verwerven, welke mate van genade hij vraagt en hij ontvangen wil door zich open te stellen. Maar de geestelijk wedergeborene zal niet verslappen in het gebed om toezending van genade. En daarom zal hij voortdurend op God aansturen en door Zijn Liefde worden vastgepakt, die hem nu nooit ofte nimmer meer zal laten vallen, maar zijn ziel onophoudelijk helpt opwaarts te gaan.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Renascimento Espiritual.... Grace....

O ato de graça do renascimento espiritual é uma evidência do livre arbítrio corretamente utilizado.... Pois esse renascimento espiritual não é realizado pela vontade divina, senão nenhum ser humano permaneceria nas trevas espirituais, porque Deus ama cada uma de suas criações vivas e esse amor nunca esfria. Mas o renascimento espiritual é um sinal de progresso, é um passo em direção à perfeição, e isso só pode ser alcançado em livre arbítrio. No entanto, o renascimento espiritual é um ato de graça, ou seja, a graça divina o realizou, pois sem graça o ser humano é incapaz de progredir ainda mais no caminho da perfeição. Assim o livre arbítrio avaliou a graça divina disponível para o ser humano da maneira correta, deixou que ela funcionasse nele, o livre arbítrio a desejou e a recebeu, e o efeito da graça divina é o renascimento espiritual. Portanto, só alguém que conscientemente virou a sua vontade para Deus, que se esforça para Ele e entra em contacto com Ele através da oração sincera e que, portanto, se abre para receber o Seu dom de graça.... A Sua Palavra e com a Palavra do Seu poder.... E assim o despertar do espírito no homem é um ato de graça.... uma manifestação do amor divino, que agora se revela ao ser humano através do seu Espírito. Sem a vontade do ser humano o despertar do espírito não se realiza a menos que a alma esteja ligada pelo forte poder de Satanás, que a controla contra a sua vontade.... Nesse caso, Deus pode quebrar o poder de Satanás e libertar o espírito no ser humano sem a sua intervenção consciente, já que em tal estado de posse está privado do seu livre arbítrio. No entanto, a alma então já tem uma certa maturidade e já não é mais resistente a Deus, portanto, assim que o ser humano pode dispor novamente da sua vontade, ele também se volta para Deus. Então a graça de Deus aparece ainda mais obviamente, porque ao mesmo tempo o avivamento do espírito está ligado a uma cura dos doentes, que deve ser sempre considerada (avaliada?) como um dom de graça de Deus. Mas uma vez realizado o renascimento espiritual, a vontade do ser humano tem de permanecer constantemente ativa, o ser humano tem de pedir constantemente o influxo da graça, tem de se abrir constantemente a essa graça e fazer uso dela, porque o despertar do espírito significa, na verdade, um recebimento constante daquilo que o amor de Deus concede às pessoas para a realização da perfeição.... E tudo isto é Grace.... Mas ela só pode ser recebida pelo ser humano se ele se abrir a ela de sua livre vontade. O livre arbítrio pede graça, o livre arbítrio a aceita, a graça desperta novamente o espírito para a vida, e a atividade do espírito é novamente a transmissão de dons de graça.... Pois tudo o que é divino, se é tornado acessível ao ser humano, é graça, porque o ser humano em seu estado inferior de maturidade não é digno de entrar em contato com os dons divinos. No entanto, o amor de Deus negligencia a indignidade do ser humano e concede-lhe dons divinos assim que o ser humano está disposto a aceitá-los. A vontade se manifesta através da oração e da atividade amorosa, pois esta última é a conexão direta com Deus, que cada vez mais ganha a graça do ser humano.

(23/9/1944) Se o ser humano renasce espiritualmente, então a graça de Deus tornou-se assim eficaz nele, e então o ser humano permanecerá também na sua graça, pois o espírito agora o guia e conduz e o estimula a uma constante atividade de amor, como resultado da qual a graça de Deus flui constantemente para ele. E, portanto, uma pessoa renascida espiritualmente não pode mais cair, não pode mais se distanciar de Deus, porque isso é impedido pela graça divina, pelo amor de Deus, que guarda e cuida constantemente do ser humano. O ser humano não merece verdadeiramente a abundância de graça que está à sua disposição, pois enquanto viver na terra não é tão bom e perfeito que tenha o direito de a reivindicar, mas pode fazê-lo se usar a graça, pois é o meio à disposição do ser humano para se tornar perfeito. Tudo o que ajuda o ser humano a desenvolver-se para cima pode ser chamado de graça. E assim o sofrimento é também uma graça que, se usada adequadamente, pode trazer infinitas bênçãos e assegurar o progresso espiritual para a alma. O sofrimento também deve ser aceito por uma pessoa cujo espírito despertou para a vida, que, portanto, renasceu espiritualmente, pois o sofrimento destina-se a amadurecê-lo, destina-se a purificá-lo, porque nenhuma alma, nem mesmo o renascido espiritualmente, já é tão clara e pura que não precise mais de um processo de purificação. E por isso o sofrimento também deve ser considerado como graça, como tudo o mais que ajuda o espiritualmente desperto para o desenvolvimento superior. Pois para atingir a maior maturidade possível na Terra deve ser o objetivo daquele que renasce espiritualmente. Mas sem a graça de Deus ele não pode alcançar a meta, mas com a Sua graça ele é capaz de fazer tudo. Deus, porém, deixa a ele a medida de graça que quer adquirir, a medida de graça que pede e quer receber abrindo-se a si mesmo. A pessoa renascida espiritualmente, porém, não se afrouxará na oração pela concessão da graça e, portanto, lutará constantemente para Deus e será tomada pelo Seu amor, que nunca o deixará cair, mas constantemente ajudará a sua alma a ascender...._>Amém

Vertaler
Vertaald door: DeepL