Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het worstelen van de geest met het lichaam om de opperheerschappij over de ziel

Elk wezen snakt naar bevrijding, want de onrijpe toestand is een kwelling voor al het geestelijke. Maar in de belichaming als mens voelt het geestelijke wel zijn onvrijheid, maar het lichaam en de ziel niet. De ziel is in het begin eveneens zonder besef van haar toestand en bijgevolg schenkt ze alleen maar gehoor aan de verlangens van het lichaam. Maar het lichaam voelt zich vrij en wel des te vrijer, naarmate hij meer met de wereld rekening kan houden, dat wil zeggen de aardse vreugden, en daarom legt hij het lichaam nauwelijks belemmeringen op. Dus geeft de ziel gevolg aan de aandrang van het lichaam en wordt er geen acht geslagen op de geest.

En zo moet het geestelijke in de mens de geketende toestand verdragen tot hem van de zijde van de ziel hulp geboden wordt. Want enkel de ziel kan hem helpen, doordat ze meer aan de geest in zich denkt, dan aan het lichaam. En daarom is juist het aardse bestaan, ofschoon het de geest bevrijding moet brengen, het grootste gevaar voor de ziel, zolang ze zich nog niet vrij gemaakt heeft van de begeerten van het lichaam. Bijgevolg strijdt het lichaam met de geest om de opperheerschappij over de ziel. En dit is het strijden van het licht met de duisternis. De wezens van het licht strijden met de machten van de duisternis om de ziel. Om het geestelijke, dat zich van God verwijderd heeft en zich er nog niet geheel van bewust is, dat het bij het eeuwige licht, de Godheid, behoort.

Zodra de ziel de kennis verworven heeft, zal ze zich vrijwillig naar God keren. Maar de duistere machten verhinderen met alle middelen, dat de ziel tot kennis komt. En het lichaam zal de grootste hindernis zijn om de ziel zich naar de geest te laten keren. Zolang het lichaam nog op de voorgrond geplaatst wordt, zijn er voor de ziel weinig mogelijkheden om tot kennis te komen, zodat ze inzicht in haar toestand, dat wil zeggen haar verwijderd zijn van God, krijgt.

Pas wanneer ze geen aandacht meer schenkt aan de eisen van het lichaam, begint ze na te denken over het eigenlijke doel van het aardse leven. Pas dan verliest de tegenstander aan macht. De duistere krachten hebben niet zoveel invloed meer op de ziel. Ze keert zich van het lichaam af en naar de geest in zich toe en als deze verbinding tot stand gebracht is, wordt het licht en helder in haar. Zodoende heeft de geest in haar overwonnen en de heerschappij over de ziel gewonnen, die zich nu geheel met de geest verenigt en nu is de bevrijding van het wezen hier een onvermijdelijk gevolg van.

Maar de strijd is onnoemelijk zwaar en het vereist de volle inzet van zowel alle goede krachten alsook de wil van de mens, want alleen die leidt tot de beslissing van de ziel. Alleen de wil van de mens is doorslaggevend voor waarheen de ziel zich wendt. De wil kan de voorkeur geven aan het lichaam, maar ook aan de geest. Maar alleen het laatste zal voor het wezen de definitieve bevrijding uit de vorm zijn.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

La lucha del espíritu con el cuerpo por la supremacía sobre el alma....

Cada ser anhela su liberación, porque el estado no libre es una tortura para todo lo espiritual. Pero en la encarnación como ser humano, lo espiritual siente su falta de libertad, pero no el cuerpo y no el alma. El alma es igualmente al principio inconsciente de su condición, y en consecuencia sólo escucha los deseos del cuerpo.

Pero el cuerpo se siente libre, y tanto más libre cuanto más puede tener en cuenta el mundo, es decir, los placeres terrenales, y por lo tanto apenas impone inhibiciones al cuerpo. Entonces el alma cede a los impulsos del cuerpo y el espíritu pasa desapercibido. Y así, lo espiritual en el hombre tiene que soportar el estado desterrado hasta que le llegue ayuda del alma. Porque sólo el alma puede ayudarlo pensando más en el espíritu que en el cuerpo.

Y es precisamente por eso que la existencia terrenal es el mayor peligro para el alma, aunque se supone que trae la liberación al espíritu, mientras no se haya liberado todavía de los deseos del cuerpo. En consecuencia, el cuerpo lucha con el espíritu por la supremacía sobre el alma....y esto equivale a la lucha de la luz con la oscuridad.... los seres de la luz luchan contra los poderes de las tinieblas por el alma.... por lo espiritual que ha apartado de Dios y todavía no se ha dado cuento por completo de que pertenece a la Luz Eterna.... a la Deidad.

Si el alma ha alcanzado el conocimiento, se volverá voluntariamente a Dios. Pero los poderes oscuros usan todos los medios para evitar que el alma adquiera conocimiento. Y el cuerpo será el mayor obstáculo para que el alma se vuelva hacia el espíritu. Mientras el cuerpo esté todavía en primer plano, hay pocas posibilidades de que el alma tome conciencia, de llegar a darse cuenta de su situación.... es decir, su distancia de Dios.... Solo cuando ya no presta atención a las demandas del cuerpo, comienza a pensar en el verdadero propósito de la vida terrenal. Sólo entonces el adversario pierde poder; las fuerzas oscuras ya no tienen tanta influencia en el alma.... Se aleja del cuerpo y se vuelve al espíritu en sí, y una vez que se haya establecido este vínculo, se vuelve brillante y clara en ella.... Por lo que el espíritu ha triunfado en ella y ha ganado el dominio sobre el alma que ahora se une completamente con el espíritu y ahora la liberación del ser es la consecuencia inevitable de esto.

Pero la lucha es indescriptiblemente difícil y exige el pleno compromiso de todos los buenos poderes, así como la voluntad humana, la única que produce la decisión del alma. Sólo la voluntad del ser humano es decisiva en cuanto a dónde se dirige el alma.... la voluntad humana puede decidirse por el cuerpo, pero también por el espíritu, pero sólo este último traerá al ser la liberación final de la forma.... amén

Vertaler
Vertaald door: Hans-Dieter Heise