• Terug

Verlossen van het geestelijke – Lichtdrager – Kennis – Licht

Wanneer de mens voor God kiest, dan is zijn aardse taak al vervuld, want van dat moment af aan leeft hij binnen de wil om God te dienen en Zijn geboden te onderhouden, ook wanneer deze wil vaak nog zwak is en de mens vaak nog faalt. Maar met zijn verlangen zich in de goddelijke wil te schikken, is zijn vroegere weerstand tegen God zwak geworden. Hij heeft zijn oorsprong herkend en verlangt ernaar terug en de vrije beslissing is nu genomen. Er staan hem voortaan krachten ter zijde, die zijn wil sterken en zijn inzicht vergroten. En deze krachten zijn al één geworden met God. Bijgevolg wordt hij door God Zelf gegrepen en kan niet meer terugvallen in de oude zondenschuld, de schuld van het verzet tegen God. Hij heeft zich in vrije wil aan God overgegeven en blijft Hem nu eeuwig toegenegen. Een terugval is onmogelijk, want de uiteindelijke vereniging met God is het doel, dat de mens nu bewust nastreeft.

En nu is elk moment op aarde enkel een uitrijpen. Een toenemen van het licht, van de kennis, en dit komt tot uiting in een toegenomen werkzaamheid in liefde, in verlossende liefde. Als de mens zich vrij gemaakt heeft van de wil van de vijand, dan bestaat zijn verdere werkzaamheid uit het verlossen van de medemensen, want andere aardse arbeid lijkt hem zin- en doelloos, maar het werk aan de ziel van de naasten neemt zijn gehele denken en streven in beslag. En pas nu voert hij de meest waardevolle arbeid uit. Hij sluit zich aan bij het werkzaam zijn van de lichtwezens in het hiernamaals en is nu verlossend werkzaam.

Maar wie nu al op aarde deelneemt aan het verlossingswerk, werkt met God voor Hem. Zijn wil evenals zijn werk zullen gezegend worden. Ze vereisen wel grote genade, maar deze wordt de mens toegestuurd en dan kan hij ook elke taak aan, die hem gegeven wordt.

Het verlossen van het geestelijke betekent de nu aanwezige meest duistere toestand in licht te veranderen. Duisternis van de geest betekent onwetendheid, maar licht betekent kennis. Bijgevolg moet het niet-verloste geestelijke kennis aangeboden worden om het naar een toestand van licht te verplaatsen.

Deze taak kan een mens, die zelf nog geen lichtdrager geworden is, niet vervullen, ofschoon hij over grote aardse kennis beschikt. Daarom is het van geen enkel belang welke trede in kennis de mens, die op aarde verlossend bezig wil zijn, bereikt heeft. De kennis die hij door wil geven, heeft niets met aardse kennis gemeen. Het zijn goddelijke wijsheden, die hij aan de medemensen over moet dragen. Maar deze kunnen alleen maar in ontvangst genomen worden door een mens, die zich eerst zo ontwikkeld heeft, dat hij het licht en de kracht uit God in ontvangst kan nemen.

Deze is nu in waarheid een arbeider in de wijngaard van de Heer, want hij probeert braakliggend land in vrucht voortbrengende aarde te veranderen. Hij probeert de zielen in zekere zin ontvankelijk te maken voor de kracht uit God. Hij probeert hun geestelijke kennis over te dragen en zodoende de duistere toestand onder de mensheid te veranderen in helder licht.

En omdat dit het einddoel van de belichaming op aarde is, moet begrijpelijkerwijs alles goed en juist zijn, wat eraan bijdraagt licht onder de mensheid te verspreiden. En daarom zal de wil, die deze grote opdracht betreft, gezegend worden. Hij zal gesterkt en gestimuleerd worden, opdat de mens tot uitvoering brengen kan, wat hij zich tot taak gesteld heeft. En de lichtwezens in het hiernamaals zijn eveneens aangewezen om hem hulp te verlenen, waar dat vereist is, om de mens op aarde kracht te geven en zijn gedachten steeds op deze grote taak te richten, opdat de aardse lichtdrager niet verslapt in zijn werk. Want de verlossing van het geestelijke is de zin en het doel van het leven op aarde.

En God in Zijn wijsheid kent de geestelijke toestand van elk mens en hij zal waarlijk degene, die verlossend bezig wil zijn, met Zijn kracht uitrusten en hem met genade overstelpen, want diens wil om met God verbonden te zijn, maakt dat hij in staat is tot een werkzaam zijn op aarde, dat met de goddelijke wil overeenstemt. Zijn geest waait door hem heen en voorzien van licht en kracht, kennis en macht, zal hij zijn laatste aardse taak aankunnen en zielen naar de Heer leiden, dus in waarheid actief zijn als een arbeider in de wijngaard van de Heer.

Amen

Liberare lo spirituale - Portatori di Luce - Sapere - Luce

Quando l’uomo si decide per Dio, il suo compito terreno è già compiuto, perché sin da quel momento vive nella volontà di servire Dio e di osservare i Suoi Comandamenti, anche se questa volontà sovente è indebolita e l’uomo sbaglia ancora. Ma con il suo desiderio di adeguarsi alla Volontà divina, la sua resistenza di una volta contro Dio è diventata caduca, ha riconosciuto la sua Origine e desidera ritornare ed ora è stata presa la libera decisione. Ora gli stanno a fianco le Forze che fortificano la sua volontà ed aumentano la sua conoscenza, e queste Forze sono già diventate uno con Dio, di conseguenza lui è afferrato da Dio Stesso e non può più ricadere nella vecchia colpa di peccato, la colpa della ribellione contro Dio. Si è dato a Dio nella libera volontà ed ora Gli rimane eternamente devoto. Una ricaduta è impossibile, perché la definitiva unione con Dio è la meta a cui ora l’uomo aspira coscientemente. Ed adesso ogni ora sulla Terra è un maturare, un aumentare la Luce, il sapere e questo si manifesta nell’aumentata attività d’amore, nell’amore redentore. Se l’uomo ha liberato sé stesso dalla volontà del nemico, la sua ulteriore attività è la liberazione del prossimo, ma un altro lavoro terreno gli sembra senza scopo e senso, ma il lavoro sull’anima del prossimo colma tutti i suoi sensi ed aspirazione. E solo ora esegue il lavoro più prezioso, si unisce all’agire degli esseri di Luce nell’aldilà ed ora è attivo salvando Ma chi ora partecipa all’Opera di Redenzione già sulla Terra, costui lavoro con Dio per Lui. La sua volontà come il suo lavoro saranno benedetti. Questo richiede ora bensì grande Grazia, ma questa giunge all’uomo ed allora può anche svolgere ogni compito che gli è posto. La Redenzione dello spirituale significa, di cambiare il suo attuale stato più oscuro in Luce. L’oscurità dello spirito è ignoranza, ma la Luce è sapere. Di conseguenza allo spirituale non redento dev’essere offerto il sapere, per metterlo nello stato luminoso. Ora, questo compito non lo può adempiere un uomo il quale non è ancora lui stesso diventato un portatore di Luce, benché disponga di un grande sapere terreno. Perciò è senza alcun significato, in quale grado sta l’uomo nel sapere terreno, che vuole lavorare per salvare sulla Terra. Il sapere, che vuole dare agli altri, non ha nulla in comune con il sapere terreno. Sono delle Sapienze divine che deve trasmettere ai prossimi, ma queste possono essere ricevute solamente da un uomo, che dapprima si è formato in modo che possa ricevere Luce e Forza da Dio. Costui è ora in Verità un operaio nella Vigna del Signore, perché cerca di trasformare un campo incolto in un terreno che porti frutto. Lui cerca di rendere per così dire ricettive le anime per la Forza di Dio, cerca di trasmettere loro un sapere spirituale e quindi di cambiare lo stato di oscurità fra l’umanità in chiara Luce. E dato che questa è la meta finale dell’incorporazione sulla Terra, comprensibilmente dev’essere buono e giusto tutto ciò, che contribuisce a diffondere la Luce fra gli uomini. E perciò sarà benedetta la volontà rivolta a questo grande compito. Verrà fortificata e vivificata, affinché l’uomo possa portare all’esecuzione ciò che si è posto come compito. Gli esseri di Luce nell’aldilà sono pure incaricati a concedere loro l’assistenza, dove questa è necessaria, di trasmettere all’uomo sulla Terra la Forza e di rivolgere i suoi pensieri a questo grande compito, affinché il portatore terreno di Luce non si paralizzi nel suo lavoro, perché la Redenzione dello spirituale è senso e scopo della vita terrena. Dio nella Sua Sapienza conosce lo stato spirituale di ogni uomo, e provvederà davvero colui, che vuole attivarsi in modo salvifico, con la Sua Forza e lo colmerà di Grazie, perché la sua volontà di essere unito con Dio, lo rende idoneo per un lavoro sulla Terra, che corrisponde alla Volontà divina. Il Suo Spirito soffia attraverso di lui, e provvisto con Luce e Forza, con il sapere ed il potere, svolgerà il suo ultimo compito terreno e guiderà al Signore delle anime, quindi si attiverà nella Verità come operaio nella Vigna del Signore.

Amen