Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Erfelijkheid en aanleg

Het aards bestaan van de mens beantwoordt aan zijn aanleg, d.w.z. aan zijn ziel kleven fouten en gebreken waarvan ze zich moet bevrijden door haar levenswandel op aarde. Deze fouten en gebreken zijn niet bij ieder mens gelijk - en wel daarom, omdat iedere zielesubstantie tevoren een andere uiterlijke vorm heeft bewoond, waarin dan zekere vreemde zaken, goede of slechte, meer of minder sterk ontwikkeld werden. Bijgevolg zullen ook de mensen in hun aard geheel verschillend zijn en zodoende ook verschillende opvoedingsmiddelen nodig hebben, om dat te bevorderen wat goed in hen is - en dat te overwinnen, wat gebrekkig of slecht genoemd kan worden.

Het zou nu geheel verkeerd zijn aan te nemen dat alle zielen er het zelfde uitzien, op het moment van hun belichaming op aarde. Er zijn veeleer zo velerlei verschillen - en de mens schrijft deze verschillen in aard toe aan erfelijkheid. Het kan ook wel naar buiten toe zo schijnen als zouden de kinderen voor hun aards bestaan een bepaalde (erfelijke) belasting op de koop toe moeten nemen, en wel karakteristieke eigenschappen van hun wezen, die zowel bevordelijk als ook hinderlijk kunnen zijn om zich geestelijk te ontwikkelen, waarvoor zij echter niet ter verantwoording geroepen zouden kunnen worden, omdat volgens hun motivering - het „erfgoed“ mede een rol speelt buiten hun eigen schuld - er dus in overeenstemming daarmee ook meer kracht nodig is deze aangeboren fouten te bestrijden en te overwinnen.

De mens moet tegen al zijn fouten strijden en aan zich werken om de rijpheid van ziel te verwerven. En als in hem bijzondere aandriften de overhand hebben, moet het voor hem duidelijk zijn dat niet de ouderlijke aanleg het wezen van de mens bepaalt, maar dat de mens juist deze zwakheden en fouten uit de oneindig vele belichamingen vóór het stadium als mens, tot zijn aard liet worden, waarin het wezen zich behaaglijk voelde en er niets voor deed om zich te bevrijden van zulke fouten en gebreken. Hij voelt zijn gebreken als 'n goed recht, omdat hij deze als meegekregen buiten zijn schuld beschouwt.

En toch was het zijn vrije wil zich bij die mensen aan te sluiten voor de tijd van zijn leven op aarde, die overeenkomen met zijn aard. Juist deze mensen met dezelfde aard hadden aantrekkingskracht voor de ziel die zich probeerde te belichamen - en bijgevolg spreekt men algemeen van erfelijkheid - ofschoon de lichamelijke ouders geen aandeel hebben aan de aard van de zielen, voor wie ze zorg moeten dragen gedurende de tijd op aarde.

Daarom moet ook iedere ziel de arbeid zich positief te ontwikkelen zelf ter hand nemen. Die kan nooit door een medemens, ook niet door de lichamelijke ouders van haar afgenomen worden. Evenzo zijn de ouders schuldloos aan de aanleg van hun kinderen, al heeft het ook de schijn als zouden de kinderen onder de erfenis van de ouders te lijden hebben. Ieder wezen draagt voor zichzelf de verantwoording, alleen dat de mens, zolang hij aan de hoede van de ouders nog is toevertrouwd - gewezen moet worden aan zichzelf te arbeiden, want de arbeid aan zijn ziel moet ieder mens zelf volbrengen, daar hij zich anders niet bevrijden kan van zijn zondeschuld van weleer.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Herança.... Anexos.... Pais....

O curso terreno do ser humano corresponde à sua disposição, ou seja, sua alma está aflita com falhas e defeitos dos quais deve se libertar através de sua vida terrena. Essas falhas e fraquezas não são as mesmas em todo ser humano, porque toda substância anímica já viveu anteriormente em outra forma externa, na qual certas peculiaridades, boas ou más, foram desenvolvidas em maior ou menor grau. Consequentemente, as pessoas também serão bastante diferentes em sua natureza e, portanto, também precisam de diferentes meios de educação para promover o que há de bom nelas e para superar o que pode ser chamado de deficiente ou ruim. Seria agora completamente errado assumir que todas as almas são da mesma forma no momento da sua encarnação na Terra. Pelo contrário, há tantas diferenças, e o homem atribui essa diferença de seres à "hereditariedade". Pode muito bem parecer exteriormente como se as crianças tivessem de aceitar um certo fardo para a sua carreira terrena, nomeadamente peculiaridades da sua natureza que podem ser benéficas e obstrutivas para o desenvolvimento espiritual, mas pelas quais não poderiam ser responsabilizadas, porque de acordo com o seu raciocínio a "hereditariedade" tem uma palavra a dizer sem culpa própria, pelo que requer correspondentemente mais força para lutar e superar estas falhas inatas. O homem deve lutar contra todas as suas falhas e trabalhar sobre si mesmo, a fim de atingir a maturidade da alma. E se nele predominam instintos especiais, ele deve estar consciente de que não é a disposição parental que determina a natureza do ser humano, mas que o ser humano permitiu precisamente que aquelas fraquezas e defeitos das infinitas encarnações antes do estágio como ser humano se tornassem a sua natureza, na qual o ser se sentia bem e nada fazia para se libertar de tais falhas e defeitos. E agora na Terra certamente tem a vontade de o fazer, mas uma certa fraqueza. E sente a sua falha em ser um bom direito, porque considera que estes não foram criados por culpa própria. E, no entanto, foi seu livre arbítrio juntar-se a essas pessoas para o tempo de sua mudança terrena que são semelhantes em sua natureza. Precisamente esta mesma natureza teve atracção pela alma que procura encarnar-se, e consequentemente fala-se geralmente de herança, embora os pais corporais não tenham qualquer participação na natureza das almas de que têm de cuidar durante o seu tempo na Terra. E, portanto, cada alma deve também enfrentar o trabalho do próprio desenvolvimento superior. Nunca poderá ser tirado por um semelhante, nem mesmo pelos pais corporais. Da mesma forma, os pais são irrepreensíveis pela disposição dos filhos, mesmo que pareça que os filhos sofrem com a herança dos pais. Cada ser tem responsabilidade por si mesmo, exceto que o ser humano como tal deve ser aconselhado a trabalhar sobre si mesmo, desde que ainda esteja confiado aos cuidados de seus pais corporais. Porque cada ser humano deve trabalhar a sua própria alma, caso contrário não pode libertar-se da sua antiga culpa do pecado....

Amém

(Esta parte do anúncio foi escrita por uma mão estrangeira, ed.)

Vertaler
Vertaald door: DeepL