Het is geen toeval dat de vegetatie van het aardoppervlak verandert voor zover het landstreken betreft waar menselijke bemoeienissen en de menselijke wil hierin beslissend hebben ingegrepen. Dit geldt in het bijzonder voor wouden of boomaanplantingen die aan de vernietigende wil der mensen ten offer vielen, wat niet zonder invloed op het klimaat en de bodemgesteldheid blijft.
Zulk een omhakken van bomen is een groot gevaar voor de mensen als dit te vroeg geschiedt, dat wil zeggen voordat het geestelijke in de plantaardige scheppingen gerijpt is tot een verder leven in de volgende vorm. Want dit vroegtijdig vrij geworden geestelijke verlaat zijn verblijfplaats niet, zonder zich hiermee in overeenstemming schadeloos gesteld te hebben door de bestaande levens in de omgeving te bedreigen. Het kan zich in ongebonden toestand vaak ongewenst uiten, wat van God uit ook niet verhinderd wordt. De mensen in zulke landstreken zullen onder buitengewone stormen en verwoestingen te lijden hebben, wat ook de groei van alle planten erg benadeelt. Waar echter de vegetatie schraal is laten zich ook andere storingen voelen. Daar laat de watertoestand veel te wensen over, dat wil zeggen de oppervlakte van de aarde verzandt door gebrek aan watertoevoer. Zodoende kunnen deze landstreken woest en ledig worden, en ofschoon de mensen menen daar geen invloed op gehad te hebben zijn zij toch de eigenlijke veroorzakers van de onvruchtbaarheid en dorheid van hele landstreken.
Het gevaar ligt daarin dat het niet wordt ingezien en dat mensen gedachteloos steeds weer nieuwe landstreken ten offer laten vallen aan hun winstbejag - wat meestal de oorzaak is van dorheid van gehele gebieden. Wanneer de mens om aards voordeel scheppingen vernietigt is dit een toegeven aan de macht van het kwaad. Om geld en de waarde van het geld grijpt de mens in het goddelijke scheppingsplan in, dat aan alles zijn bestemming gaf en niet in de laatste plaats aan de gehele plantenwereld op het aardoppervlak. Zulk een ingrijpen zal dan ook gevolgen hebben die hiermee overeenstemmen, ofschoon deze gevolgen een bepaalde tijd nodig hebben en niet dadelijk te herkennen zijn.
Stormen en noodweer zullen de overhand krijgen, watergebrek zal dus plantenculturen bemoeilijken, wat een teruggang van de vegetatie tot gevolg zal hebben. Tegelijkertijd is het een beperking van de geestelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor het substantiële dat zijn verblijf in de plantenwereld volgens zijn graad van rijpheid nemen wil en daarin dus gehinderd wordt, wat tot steeds nieuwe stormen en noodweer leidt.
Amen
VertalerNon è per nulla un caso, che la vegetazione della superficie della Terra è diventata un’altra, per quanto si riferisce a tratti di terreno, dove la volontà ed attività umana era determinante per questa. Questo vale in particolare per i boschi o piantagioni di alberi, che sono caduti vittime alla volontà distruttiva degli uomini, che non rimane senza influenza sia sul clima che anche sulla costituzione del suolo. Questi disboscamenti sono primariamente un grande pericolo per gli uomini, quando si svolgono prima del tempo, cioè, prima che lo spirituale nelle Creazioni vegetali sia maturati per la vivificazione della forma successiva. Perché questo spirituale diventato libero anzitempo non lascia il luogo del suo soggiorno interrotto, comportandosi in modo da non lasciare quel luogo rispettivamente indenne, mentre opprime l’essenziale dell’ambiente e si manifesta sovente indesiderabile nello stato non legato, cosa che non gli viene nemmeno impedito da Parte di Dio. Quindi gli uomini in tali regioni avranno da soffrire di straordinarie tempeste e desertificazioni, che sminuisce anche fortemente la crescita dell’intero (mondo) vegetale. Ma dove la vegetazione è scarsa, là si percepiscono anche altri disturbi. Le condizioni acquifere lasciano molto a desiderare, cioè la superficie terrestre s’insabbia per la mancanza di costante apporto d’acqua. E quindi tali tratti di terreno possono diventare brulle e deserte, ed anche se gli uomini credono (apparentemente) di non averne nessuna influenza, sono comunque i veri autori della sterilità di interi tratti di terreno e di ultragrande siccità. In questo è ora il pericolo, che tutto ciò non venga riconosciuto e che gli uomini spensieratamente lascino cadere vittime alla brama di guadagno sempre nuovi tratti di terreno, perché questo è quasi sempre il motivo di desertificazione di interi tratti. Se per vantaggio terreno l’uomo distrugge delle Creazioni, allora questo è un’ammissione della volontà del potere maligno. Per via del denaro e per il valore del denaro egli interviene in un Piano divino di Creazione, che ha dato ad ogni cosa la sua destinazione e non in ultimo all’intero mondo vegetale sulla superficie della Terra. Ma un tale intervento deve anche avere un relativo effetto, anche se questi effetti non sono immediatamente riconoscibili, ma hanno bisogno di un certo tempo. Delle tempeste e maltempi prenderanno il sopravento, la carenza d’acqua renderà difficoltose le culture vegetali, e questo avrà per conseguenza una retrocessione della vegetazione e contemporaneamente anche una restrizione di possibilità di sviluppo spirituale per l’essenziale, che vuole prendere il suo rispettivo grado di maturità nella dimora nel mondo vegetale e quindi ne viene ostacolato, ciò che si manifesta sempre in nuove tempeste e maltempi.
Amen
Vertaler