De goddelijke liefde en barmhartigheid dalen tot aan de diepste diepten af om verlossing te brengen aan de zielen, die voor de liefde en barmhartigheid van God toegankelijk zijn. Al het geestelijke van de onderste regionen kan de hoogte bereiken, wanneer het zich niet verzet als de lichtstraal uit de hoogte tot hem doordringt. Zielen, die gedurende ondenkbaar lange tijden de ergste nood en kwellingen doorstaan hebben, worden deze lichtstraal in een flits als een weldaad gewaar en dit moment kan het verlangen naar een permanente staat van zo’n welbehagen in hen opwekken. Een kort tot zichzelf inkeren kan de ziel ontvankelijk maken voor de invloed van de om hen bezorgde lichtwezens en als dit eenmaal gelukt is, is de ziel aan de duisternis ontworsteld, want zo’n eenmaal besefte gedachte verlaat de ziel niet meer, ofschoon het worstelen van zulke zielen onnoemelijk zwaar is.
Deze aan de duisternis ontworstelde zielen vinden elkaar en spreken elkaar wederzijds moed en hoop in. Ze helpen elkaar dus bij de weg omhoog. Maar ze worden ook buitengewoon door deze duistere macht gekweld, maar juist dit spoort hen aan buiten het bereik van deze macht te komen en ze streven naar elk sprankje licht om deze macht te ontvluchten. Maar het verlangen naar licht doet hun ook hulp toekomen en zodoende zijn ze niet hulpeloos aan de duistere macht overgeleverd, als in hen maar het verlangen naar licht gewekt is.
Maar vaak wordt de liefde en barmhartigheid van God volledig afgewezen. Dan juichen de geesten van de onderwereld en nu reageren ze hun satanisch kracht onderling af. Ze berokkenen zichzelf elke denkbare schade en zo vallen ze steeds dieper. Dat wil zeggen dat de verwijdering van God steeds groter wordt en dan valt er voor zulke zielen nauwelijks nog redding te verwachten, want als er geen verbetering door de meest ondenkbare kwellingen bereikt wordt, moet dit satanisch geestelijke opnieuw geboeid worden, omdat het zijn vrijheid niet waardig betoonde, omdat het dit weer misbruikt heeft en zich opnieuw tegen God verzette.
Als de ziel van het onnoemelijke leed en de kwellingen zou weten, die het gedurende ondenkbare tijden gebonden zijn in de vaste vorm haar oplevert, zou ze er alles aan doen om zich te veranderen, voordat het te laat is, want deze kwellingen zijn zelfs voor de meest koppige ziel niet te verdragen en dit is weer het enige middel om deze ziel tot gehoorzaamheid te dwingen. Maar omdat elke dwang uitgeschakeld is, moet ze de kwellingen op zich nemen, want elk tegemoetkomen aan God werd afgewezen. Steeds weer is het de vrije wil van het wezen, die haar tot afwijzing weet te bewegen en daarom moet deze wil weer in de boeien geslagen worden, opdat zijn verzet tegen God tot een einde komt.
Het is het vreselijkste wat het wezen kan overkomen, wanneer het gedurende honderdduizenden jaren weer dezelfde weg op aarde moet gaan, wanneer het nog een keer hetzelfde moet doorstaan, wat hem al ondraaglijk leek bij zijn eerste gang over de aarde. En het kan hem toch niet bespaard blijven, omdat zijn eigen wil het nagestreefd heeft en alle denkbare hulpmiddelen vergeefs waren. Het is de nacht van de dood, die zulke wezens weer voor eindeloze tijden gevangenhoudt. Ondoordringbare duisternis, uiterst belastende boeien en een staat van totale machteloosheid. Een eeuwig wachten op bevrijding.
Deze kwellende toestand blijft net zo lang voortduren, totdat het wezen besluit het weerspannig zijn tegen God op te geven. Pas dan begint de opwaartse ontwikkeling weer, want de liefde van God laat geen wezen vallen, maar het wezen verlengt vaak zelf zijn kwellende aardse toestand door zijn verzet. En de Heer van de hemel en de aarde zou deze eindeloos lang durende kwellingen graag willen verkorten of het wezen er helemaal van bevrijden en daarom probeert Hij op alle mogelijke manieren Zijn schepselen van dit ontzettende lot te redden en daarom staat de goedheid en liefde van God steeds klaar en keurt het goed dat talloze rijpe wezens zich om de mensenkinderen bekommeren en hen lichamelijk en geestelijk helpen en als dit op aarde niet benut werd, volgen de lichtwezens zulke verharde mensen ook nog tot in het hiernamaals en proberen dan de wil van de wezens zacht en gewillig te maken en het verlangen naar licht in hen op te wekken.
Maar als ze zelf op grond van hun vrije wil op de duisternis aansturen, dan bepalen ze zelf hun lot. God kan en wil de mensen alles geven, maar zonder diens wil geen gelukkig leven in alle heerlijkheid in het hiernamaals. Deze wil moet hij echter zelf actief laten worden, omdat hij anders geen aandacht schenkt aan de wil en deze hem nu weer voor eeuwige tijden ontnomen moet worden.
Amen
VertalerO amor e a misericórdia divina descem ao mais profundo para levar a salvação às almas que são acessíveis ao amor e à misericórdia de Deus. Tudo espiritual das regiões inferiores pode alcançar as alturas se não resistir quando o raio de luz de cima alcança-o. As almas que sofreram as mais profundas privações e tormentos durante séculos sentem este raio de luz como uma bênção num instante, e este momento pode despertar nelas o desejo de um estado de bem-estar tão permanente. Uma curta contemplação pode tornar a alma receptiva à influência dos seres de luz que se preocupam com ela e, uma vez que isso tenha sucedido, a alma é arrancada das trevas, pois tais pensamentos, uma vez captados, não mais deixam as almas, embora a luta de tais almas seja inexprimivelmente difícil. Estas almas, arrancadas das trevas, encontram-se e falam umas com as outras de coragem e esperança, ajudando assim também umas às outras para cima. Mas também são imensamente oprimidos pela força das trevas, mas precisamente isso os impele a sair da sua esfera, e se esforçam em direção a cada vislumbre de luz, para escapar dessa força. Mas o desejo de luz também lhes permite receber ajuda, e assim não estão indefesos à mercê do poder das trevas, se apenas o desejo de luz despertou neles. Mas muitas vezes o amor e a misericórdia de Deus são completamente rejeitados, então os espíritos do submundo regozijam-se, e agora deixam sair o seu poder satânico uns sobre os outros. Eles infligem todo o mal imaginável sobre si mesmos e assim caem cada vez mais fundo, isto é, a distância de Deus torna-se cada vez maior, e então não há quase nenhuma esperança de salvação para tais almas, pois se nenhuma melhoria for alcançada através dos tormentos mais inconcebíveis este espírito satânico tem que ser ligado novamente porque não se prova digno de sua liberdade, porque ele o usou mal novamente e se opõe a Deus mais uma vez....
Se a alma soubesse dos sofrimentos e tormentos indescritíveis que a proibição na forma fixa lhe inflige novamente através dos tempos imemoriais, faria tudo o que estivesse ao seu alcance para mudar antes que seja tarde demais, pois esses tormentos são insuportáveis até mesmo para as almas mais obcecadas e novamente o único meio de forçá-las à obediência; no entanto, como toda a coerção é eliminada, elas têm de tomar os tormentos sobre si mesmas, pois toda concessão de Deus foi rejeitada. Uma e outra vez é o livre arbítrio do ser que determina sua rejeição, e por isso essa vontade tem que ser acorrentada novamente para que se ponha um fim à sua resistência contra Deus. É a coisa mais terrível que pode acontecer ao ser quando tem de percorrer novamente o mesmo caminho na Terra durante milhares de anos, quando tem de viver novamente o mesmo que já lhe pareceu insuportável durante a sua primeira caminhada terrestre.... E, no entanto, não pode ser poupada porque a sua própria vontade se esforçou por ela e todas as ajudas concebíveis foram em vão. É a noite da morte que aprisiona tais seres novamente por tempos intermináveis.... escuridão impenetrável, grilhões extremamente pesados e um estado de completa impotência, uma eterna espera pela libertação. Este estado agonizante dura até que o ser decide desistir da sua rebeldia contra Deus; só então começa novamente o processo de desenvolvimento para cima, pois o amor de Deus não deixará nenhum ser cair, é que o ser prolonga muitas vezes o seu próprio estado agonizante terreno através da sua rebeldia. E o Senhor do céu e da terra gostaria de encurtar esses tormentos infinitamente longos ou libertar completamente o ser deles, e por isso Ele procura arrancar Suas criações desse destino terrível de todas as maneiras possíveis, e por isso a bondade e o amor de Deus está sempre disposto e o admite, que incontáveis seres maduros cuidam das crianças terrenas e lhes trazem ajuda física e espiritual, e se isso não tem sido útil na Terra, os seres de luz também continuam a perseguir pessoas tão duras no além e ali tentam suavizar e subjugar a vontade dos seres e despertar neles o desejo de luz. No entanto, se eles próprios se dirigem para as trevas em virtude do seu livre arbítrio, eles próprios determinam o seu destino. Deus quer e pode dar tudo às pessoas, mas não uma vida feliz no além, em toda a glória, sem a sua vontade..... Ele próprio tem de deixar que isto se torne activo, caso contrário não o respeitará e terá de lhe ser completamente retirado para a eternidade....
Amém
Vertaler