Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Dienen betekent vrij worden – Kennis daarover nodig

Alles wat nog in de vorm verbannen is, dringt aan op bevrijding. Het wezenlijke staat onder dwang en het ervaart deze dwang als kwelling. De dwang die God op het wezen uitoefent, doordat Hij hem de vrijheid afneemt, is echter op geen enkele manier doorslaggevend voor het wezen, maar enkel in zoverre bevorderend, dat het verlangen om juist deze gebonden toestand te ontvluchten sterk in hem wordt en het nu tot iets besluit, wat het tot nog toe weigerde te doen: dat het bereid is om te dienen. Zodoende betekent dienen tegelijkertijd een vrij worden.

Het wezen dat er niet de goede wil toe heeft, moet zich deze boeien laten welgevallen. Het moet lijden en zo zal het wezen de toestand van lijden weer niet bespaard blijven, zolang het weigert een dienende verhouding aan te gaan. Het moet zodoende een activiteit uitvoeren die de toestand van lijden van een ander wezen vermindert. Het moet iets op zich nemen, wat het andere wezen zou moeten dragen. Het bevrijdt daardoor zichzelf en ook het wezen, dat het dient. Hoe bereidwilliger het wezen nu een dienende verhouding aangaat, des te meer maakt God de gebonden wil van dit wezen losser om hem uiteindelijk elke boei van de wil af te doen en nu de bevrijding aan hemzelf overlaat, doordat het hem de vrije beslissing geeft, zodat het dus niet meer tot dienen gedwongen wordt, maar dit vrijwillig moet doen om vrij te komen uit de laatste vorm.

Maar het vrijwillig dienen vereist ook een kennis van de zin en het doel hiervan. Het moet het wezen medegedeeld worden wat het aardse leven voor hem betekent. Het kan niet in onwetendheid gelaten worden over de zin en het doel van het leven, maar hem moet eerst al het wetenswaardige in overweging gegeven worden, voordat het ter verantwoording geroepen kan worden voor dat, wat het op aarde verzuimt. Het zou geen waarde hebben, wanneer het wezen in zekere zin gedwongen tot dienende activiteit aangezet zou worden. Het moet hem vrijstaan te dienen of zich ook aan dit dienen te onttrekken.

Het wezen is door de lange gang op aarde, voor de belichaming als mens, zo gevormd, dat het wezen een bepaalde rijpheid heeft, dus heel goed de bekwaamheid heeft om te beseffen wat de goddelijke wil is. Maar het moet de goddelijke wil uit eigen beweging vervullen. Het kan er niet gedwongen toe gebracht worden om als mens te handelen en te denken, anders zou dit geen volkomen verlossing zijn, want de wil van de tegenstander zou dan nog niet geheel overwonnen zijn.

Het goddelijke in de mens is pas dan tot de enige heerschappij gekomen als de tegenstander volledig overwonnen is. Er mag niet de minste verbinding bestaan tussen de mens en de tegenstander. Het verlangen van de mens moet veeleer God betreffen en dit verlangen naar Hem brengt de mens er ook toe te dienen. Hij doet alles wat God wil. Hij heeft elke arrogantie opgegeven en zich tot liefde en deemoed gevormd en zich zodoende verlost van elke invloed van de tegenstander en hij is nu ook volkomen bevrijd van elke hem bindende vorm, want het wezen is nu zo geworden, zoals het zijn moet om zich weer met God te verenigen. Het heeft de oertoestand bereikt. Het is wat het vanaf het begin was.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Servire significa liberazione - La conoscenza di questo

Tutto quello che è ancora legato nella forma, spinge verso la liberazione. L’essenziale è costretto e percepisce questa costrizione come tormento. La costrizione che Dio esercita sull’essere, mentre gli toglie la libertà della sua volontà, non è però per nulla decisivo per l’essere, ma soltanto di vantaggio, mentre in lui diventa forte il desiderio di sfuggire appunto a questo stato legato, ed ora si decide per qualcosa, cioè di fare ciò che prima rifiutava, che è pronto a servire. Quindi, il servire significa contemporaneamente un divenire libero. L’essere che non ne ha una giusta volontà, deve anche accettare le catene, deve soffrire, e così nuovamente non può essere risparmiato all’essere lo stato di sofferenza finché si rifiuta di entrare in un rapporto di servizio. Deve perciò svolgere un’attività nell’umiltà, che diminuisce lo stato di sofferenza di un altro essere. Deve prendere su di sé qualcosa che deve portare l’altro essere; con ciò libera sé stesso ed anche l’essere che sta servendo. Più un essere entra ora in un rapporto di servizio, più Dio allenta la volontà legata di questo, per togliergli ora ogni catena di volontà per lasciare a lui stesso la liberazione, mentre gli dà la libera decisione, che quindi non viene più costretto al servire, ma lo deve fare liberamente, per liberarsi dell’ultima forma. Il libero servire però premette anche un sapere sul senso e lo scopo dello stesso; all’essere deve venir data la conoscenza, che cosa significa per lui la vita terrena. Non può essere lasciato nell’ignoranza sul senso e lo scopo della vita, ma dapprima gli dev’essere sottoposto tutto ciò che è degno di sapere, prima che possa essere chiamato a rispondere per ciò che omette di fare sulla Terra. Non sarebbe utile se l’essere venisse chiamato ora di nuovo ad una attività servente obbligatoria, dev’essere lasciato libero di servire, oppure anche di sottrarsene. Attraverso il lungo cammino sulla Terra prima dell’incorporazione come uomo l’essere è stato formato in modo da trovare una certa maturità, quindi ha benissimo la facoltà di riconoscere che cosa è la Volontà divina. Ma per propria spinta deve adempiere la Volontà divina, non può essere indotto obbligatoriamente al suo agire e pensare come uomo, altrimenti questa non sarebbe una definitiva liberazione, perché allora la volontà del potere opposto non sarebbe ancora del tutto vinta. Il divino nell’uomo è giunto all’unico dominio solamente, quando l’avversario è totalmente vinto; non dev’esistere il minimo collegamento dell’uomo con l’avversario, il desiderio dell’uomo deve essere molto di più rivolto solo a Dio, e questo desiderio per Lui determina l’uomo anche al servire; lui fa tutto ciò che Dio vuole, ha rinunciato ad ogni arroganza e si è formato nell’amore ed umiltà, quindi si è liberato da ogni influenza dell’avversario, ed ora è anche definitivamente liberato da ogni forma che lo lega, perché l’essere è diventato ora così come dev’essere, per unificarsi di nuovo con Dio, ha raggiunto lo stato primordiale, è quello che era in principio – Luce e Forza in e da Dio.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich