Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

“Mij komt de wraak toe”

Wraak oefenen is niet juist voor God, want de mens heeft dan deel aan een schuld, omdat hij aan een boos verlangen in zichzelf toegaf en nu niet meer zuiver in het hart is. Elk gevoel van liefdeloosheid is een hindernis op de weg naar de hoogte. Daarentegen is de innerlijke strijd een vooruitgang.

Zodra de mens nu een vijandelijke opstelling ten opzichte van zijn medemens heeft en op wraak zint, geeft hij zich over aan de macht van het kwaad en hij moet nu diens wil vervullen, die steeds de toename van de liefdeloosheid betreft. En de toestand van zijn ziel is nu in gevaar gebracht, want als hij eenmaal aan het verlangen van de vijand toegegeven heeft, dan valt het hem zwaar om de liefde te beoefenen, want de wraakgedachte vergiftigt zijn gevoel.

Wat de medemens hem aangedaan heeft, is veel minder dan wat hij zichzelf nu aandoet, want het onrecht van de medemens bestond erin hem lichamelijk te beschadigen, maar hij beschadigt zijn ziel en legt nu door iedere daad van liefdeloosheid nieuwe boeien aan. Hij heeft daar geen ander voordeel van dan het gevoel van een bevredigende wraak en geeft zich daardoor over aan de macht van de tegenstander en nu de weg weer terugvinden naar werken van liefde is heel moeilijk en kan alleen maar dan mogelijk zijn, wanneer hij zijn onrecht inziet en er spijt van heeft. Maar de wraakzuchtige mens verheugt zich in zijn daad en is ver van de staat van berouw verwijderd.

De mens moet kwaad met goed vergelden. Dan verzwakt hij de macht van het kwaad, verwerft hij liefde en bevrijdt hij zichzelf en ook de tegenstander van de invloed van de slechte macht, want de tegenstander ervaart dit als een daad van liefdadigheid, voor zover hij niet heel koppig is en hij spijt heeft van zijn daad.

Maar wraak is Gods taak. En God is rechtvaardig en Hij oefent de wraak waarlijk naar verdienste. Hij kijkt in het hart van de mens en voor Hem blijft er niets verborgen. En het is Zijn wil om de mensen te verbeteren en hen hun onrecht te laten herkennen, zoals Hij degene zegent, die het onrecht van de naaste verdraagt zonder zich te verzetten of op wraak te zinnen. “Mij komt de wraak toe”, spreekt de Heer. Hij maakt daardoor Zijn wil bekend om het oefenen van wraak aan Hem over te laten, opdat jullie je ziel geen schade berokkenen, die veel groter is dan de medemensen jullie kunnen berokkenen.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

"A vingança é Minha...."

Retaliar não é justo diante de Deus, pois então o ser humano partilha uma culpa, porque cedeu a um desejo maligno dentro de si mesmo e agora já não é puro de coração. Todo sentimento de indelicadeza é um obstáculo à ascensão, mas a luta interior contra ela é o progresso. Assim que o ser humano é hostil ao seu semelhante e procura vingança, entrega-se ao poder do mal e deve cumprir a sua vontade, que está sempre orientada para a crescente indelicadeza. E o seu estado de alma está ameaçado por isso, pois uma vez que cedeu ao desejo do inimigo é difícil para ele praticar o amor, pois o pensamento de vingança envenena os seus sentimentos. O que o seu semelhante lhe fez é muito menos do que aquilo que ele agora faz a si mesmo, pois o erro do seu semelhante consistiu em prejudicá-lo fisicamente, mas ele prejudica a sua alma e coloca novos grilhões nela através de cada ato de indelicadeza. Ele não tem outro benefício com isso a não ser o sentimento de vingança satisfeita e assim se entrega ao poder do adversário, e agora encontrar seu caminho de volta à atividade amorosa é extremamente difícil e só pode ser possível se ele se dá conta do seu erro e se arrepende dele. A pessoa vingativa, porém, regozija-se em seu ato e está muito distante do estado de arrependimento. O homem deve pagar o mal com o bem, então ele enfraquece o poder do mal, adquire amor e liberta-se a si mesmo e também ao adversário da influência do poder do mal, pois o adversário percebe isso como um ato de caridade, desde que ele não seja completamente endurecido, e se arrepende de sua ação. Mas a retribuição é o gabinete de Deus. E Deus é justo, e Ele verdadeiramente exerce a retribuição de acordo com o mérito.... Ele vê no coração do homem, e nada permanece escondido dEle. E Sua vontade é consertar os caminhos das pessoas e fazê-las perceber seus erros, assim como Ele abençoa aqueles que suportam pacientemente os erros do seu próximo sem se rebelar ou buscar vingança. "A vingança é minha", diz o Senhor.... Assim, ele faz saber a Sua vontade de deixar o ofício de vingança para Ele, para que você não infligir à sua alma um dano muito maior do que o seu semelhante pode jamais infligir a você....

Amém

Vertaler
Vertaald door: DeepL