Er wordt onverantwoordelijk gehandeld ten opzichte van de ziel van de mens, wanneer deze in een zeker knechtschap gehouden wordt. Dat wil zeggen wanneer ze gehinderd wordt bij haar opwaartse ontwikkeling. En dit is dan het geval, wanneer de wil van de mens zich uitsluitend naar het aardse toekeert. Wanneer deze wil dus door de tegenstander verzwakt wordt en de ziel dus niet meer in staat is om zich vrij en ongebonden te uiten.
Deze onvrijheid van de wil is echter weer haar eigen schuld. Ze is het gevolg van de arrogantie, die de mensen verhindert om zich in het gebed om kracht tot God te wenden, dus, kort gezegd, een gevolg van het aardse leven zonder gebed. Want de mens heeft bij het begin van zijn aardse taak de vrije wil toebedeeld gekregen, die hem er zowel toe kon bewegen het goede, alsook het kwade te doen. Maar hij mag ook een beroep doen op het gebed. Het staat hem altijd vrij om hulp te vragen en als het dit gebed gebruikt, wordt ook de kracht om weerstand te bieden groter. De wil is dus werkelijk vrij en niet door de macht van de tegenstander gebonden.
De mens, die zonder gebed is, zal steeds minder tegenstand op kunnen brengen. Hij geeft zich dus over aan de macht, die hem schade wil berokkenen. En het gevolg daarvan is, dat zijn ziel in een volledig onvrije toestand geraakt, dat ze op de aarde vastgehouden wordt, dat ze steeds dat doet en wil, wat haar door de slechte kracht bevolen wordt te doen. Ze zit in een knechtschap, waar ze zich moeilijk uit bevrijden kan, wanneer ze het gebed ook nu nog niet gebruikt, want ze heeft ook de kennis van de genade van het gebed verloren. Ze is volledig zonder hulp en aan de invloed van het kwaad blootgesteld, omdat ze haar wil niet meer op de juiste manier gebruiken kan.
En zo’n verkeerd gerichte wil kan alleen nog maar door de liefde werkzaam tegemoet getreden worden. Als een liefhebbend wezen op aarde of ook in het hiernamaals zo’n gedwongen ziel te hulp komt en dus in plaats van haar, zelf het gebed tot God omhoog zendt, zullen de boeien van deze ziel losser worden, ze zal plotseling de kracht van de weerstand in zich voelen en zich gewillig aan betere krachten overgeven. En dit kan een verandering van haar denken en willen bewerkstelligen, die in een veranderde levenswandel tot uitdrukking komt.
Zielen, die de weg naar God niet alleen meer terug kunnen vinden, moeten door de voorbede in liefde een toevoer aan wilskracht ontvangen, als ze niet reddeloos verloren mogen gaan, omdat ze niet gedwongen tot een ander denken en willen gebracht kunnen worden. En deze voorbede is een wapen, die het werkzaam zijn van de tegenstander bestrijdt. Want ze heft diens exclusieve macht over de ziel op.
De ziel voelt het losser worden van haar boeien en nu wordt ook de wil om deze macht geheel te ontvluchten in haar actief. Ze voelt zich weliswaar zwak, maar ze verlangt naar hulp, die haar nu geboden kan worden, want het verlangen naar de hulp is een onbewust gebed, dat ook verhoring vindt, doordat de lichtwezens, die haar bij willen staan, de gedachten nu zo leiden, dat de mens nu ook bewust van het gebed gebruik maakt en zo de kracht tot weerstand vergroot, zich dus bevrijden kan uit de toestand van het knechtschap.
Zo kan de liefde van de medemensen enorm aan de verlossing van een dwalende ziel bijdragen, wanneer ze rekening houden met de volledig verzwakte wil en de wil van hun kant werkzaam laat worden om deze ziel helpend bij te staan. De kracht van een gebed voor de ziel van een mens is buitengewoon groot en het enige middel om haar uit de macht van de tegenstander te bevrijden.
Amen
VertalerA alma do ser humano tem agido de forma irresponsável se for mantida numa certa escravidão, ou seja, se for impedida de se desenvolver mais. E isso acontece quando a vontade do ser humano se volta exclusivamente para as coisas terrenas, portanto quando essa vontade é enfraquecida pelo adversário e assim a alma não é mais capaz de se expressar livremente e sem restrições. Mas esta falta de liberdade de vontade é novamente culpa sua, é consequência da presunção que impede o ser humano de recorrer a Deus em oração por força, em suma, consequência da vida terrena sem oração. Pois no início da sua tarefa terrena o ser humano foi dotado de livre arbítrio que o poderia levar a fazer tanto o bem como o mal. Mas ele também pode fazer uso da oração. Ele é livre a qualquer momento para pedir ajuda, e se ele usar esta oração a força para resistir também aumentará; assim a vontade é verdadeiramente livre e não está ligada ao poder do adversário.
O ser humano sem oração sempre será capaz de reunir menos força de resistência, assim ele se abandona à força que o quer prejudicar, e a conseqüência disso é que a sua alma cai num estado completamente desprovido de liberdade, que é mantida presa à Terra, que sempre faz e quer o que lhe é mandado pelo poder maligno. Está em cativeiro do qual dificilmente se pode libertar mesmo que não use a oração, pois também perdeu o conhecimento da graça da oração, está completamente sem ajuda e exposta à influência do mal, porque já não pode usar a sua vontade da maneira correta. E uma vontade tão mal dirigida só pode ser efetivamente contrariada pelo amor; se um ser amoroso na Terra ou no além vem em auxílio de uma alma tão forçada e, em vez disso, envia oração a Deus, as grilhetas da alma se soltam, ela sente de repente a força da resistência em si mesma e se entrega de boa vontade a forças melhores, e isso pode provocar uma mudança no seu pensamento e na sua vontade, que se expressa num modo de vida mudado. As almas que não conseguem encontrar sozinhas o caminho de volta a Deus devem receber um suprimento de força de vontade através da intercessão com amor, se não quiserem ser irremediavelmente perdidas, pois não podem ser obrigadas a pensar e querer de outra forma. E esta intercessão é uma arma que combate eficazmente o adversário. Pois cancela o seu poder exclusivo sobre a alma. A alma sente o afrouxamento de seus grilhões e a vontade de escapar completamente desse poder também está agora despertada nele. Certamente se sente fraco, mas deseja uma ajuda que agora lhe pode ser oferecida, pois o desejo de ajuda é uma oração inconsciente que encontra também uma resposta dos seres de luz que querem ajudá-la agora a dirigir seus pensamentos, de modo que o ser humano agora também faz uso consciente da oração e assim aumenta a força para resistir, podendo assim libertar-se do estado de escravidão. Assim o amor de um ser humano pode contribuir imensamente para a redenção de uma alma em erro, se levar em conta a vontade completamente enfraquecida e, por sua vez, permite agora que a vontade se torne ativa para ajudar essa alma. O poder da oração pela alma de uma pessoa é imenso e o único meio de redimi-la do poder do adversário....
Amém
Vertaler