• Terug

“En de wereld zal verlost zijn van alle zonden”

En de wereld zal verlost zijn van alle zonden. Zo heeft de Heer eens tot de mensen gesproken. Hij heeft de Verlosser verkondigd. Hij heeft de mensen de verlossing van alle schuld beloofd. En Jezus Christus heeft deze belofte vervuld door Zijn lijden en sterven aan het kruis. Maar hoe staat de wereld, dat wil zeggen de mensen zelf, tegenover deze verlossing? De Heer heeft alles gedaan om deze belofte te vervullen. Maar wat moet de mens doen om aan de goddelijke belofte deelachtig te kunnen worden?

Hij moet eerst de wil hebben om zich te laten verlossen. Hij moet dus door het erkennen van Christus als de Zoon van God en de Verlosser van de wereld tot diegenen willen behoren, die verlost worden door Zijn dood aan het kruis. Hij moet bereid zijn om de genaden van het verlossingswerk in ontvangst te nemen, zoals door vurig gebed een sterkere wil te krijgen, die alles uitvoerbaar laat worden, dus in de daad omgezet kan worden.

Voorheen was de wil door de macht van de tegenstander gebonden en er was geen middel om zich uit deze macht te bevrijden, want de mens was door zijn zondenschuld te zwak om tegenstand te bieden. De goddelijke liefde gaf zichzelf met dat doel over, dat de macht van de tegenstander gebroken werd, dus de wil van de mens zo sterk kon worden, dat ze zich uit deze macht kon ontrukken. Dus de wilskracht moet eens eerst gevraagd worden door het gebed.

En de mens moet zich tegelijkertijd tot een liefhebbend wezen vormen, wat eveneens nu pas mogelijk voor hem is door het liefdeswerk van de Heer. Want enkel door de liefde wordt de zonde uitgewist. Daarom moet de mens, die verlost wil worden van de zonde, in de liefde staan, dus eveneens door de straal van goddelijke liefde doordrongen zijn, die Jezus ertoe bewoog om Zich voor de zondenschuld van de mensheid op te offeren. De mensheid moet zich positief opstellen ten opzichte van het grote werk van barmhartigheid, de liefde van Christus inzien en zelf willen, dat hij in de kring van degenen mag staan, voor wie de Heer aan het kruis gestorven is. Hij moet het verlossingswerk erkennen en verlost willen worden.

Degene, die ter wille van Jezus een beroep doet op de barmhartigheid van God, die Jezus als middelaar tussen zichzelf en God om Zijn voorspraak smeekt, doet dus een beroep op de genaden van het verlossingswerk. Als u in Mijn naam de Vader vraagt, dan zal Hij het u geven. Ter wille van Zijn Zoon moet de hele zondenschuld gedelgd worden. Ter wille van Zijn Zoon wordt alle mensen vergeving van de zonde beloofd.

Degene, die dus gelooft in Jezus Christus, dat Hij de Zoon van God is, Die door Zijn dood aan het kruis de wereld verlost heeft van alle zonden, die zal ook door zijn geloof verlost worden. Want hij neemt de genade aan, die de Verlosser hem Zelf biedt. Hij laat zich door zijn wil verlossen. Hij aanvaardt het verlossingswerk. Hij erkent de enorm grote goddelijke liefde. Hij erkent zijn enorm grote schuld. Hij erkent zijn onwaardigheid en zijn machteloosheid om zichzelf daarvan te bevrijden. Hij heft smekend de handen op naar Christus en vraagt om erbarmen. En zo wordt hij vrijgemaakt van alle schuld.

Het liefdeswerk van de Heiland voor de mensheid kan pas dan in zijn grootte beseft worden, wanneer de mens zich zowel de hemelse gelukzaligheden, alsook het ontzaglijke lijden in het hiernamaals voorstelt, dus zowel de verloste, alsook de gebonden toestand. Wanneer hij zich voorstelt, dat alleen Zijn eindeloze liefde Jezus ertoe bewogen heeft onnoemelijke pijnen op zich te nemen om de zielen die pijnen in het hiernamaals te besparen.

Maar als Zijn liefde niet erkend wordt, dus het verlossingswerk van de Heer betwijfeld of geheel ontkend wordt, sluit de mens zichzelf uit van de kring van degenen, die de Heer verlost heeft door Zijn dood aan het kruis. Want als de Heer in Zijn liefde hem het heerlijkste genadegeschenk aanbiedt en hij wijst het af, is het zijn eigen schuld, wanneer hem in het hiernamaals onnoemelijk leed overkomt.

Zonder Jezus Christus kan geen enkel wezen verlost worden, als Christus Zelf deze wil niet verlost had, want de wil was zo lang gebonden, dat wil zeggen in de macht van satan. De verlossing vond plaats door de dood van Christus aan het kruis. De Heer stierf voor iedereen en daarom kan elke wil vrij worden van de macht van de tegenstander, maar zonder de verlossing is de macht van de tegenstander zo groot, dat de mens zich alleen nooit aan hem kan ontrukken.

Amen

"E o mundo será libertado de todo o pecado...."

E o mundo será redimido de todo o pecado.... Assim o Senhor uma vez falou à humanidade, Ele proclamou o Redentor, Ele prometeu à humanidade a redenção de todo pecado. E Jesus Cristo cumpriu esta promessa através do Seu sofrimento e morte na cruz. Mas como é que o mundo, ou seja, a própria humanidade, está em relação a esta redenção?.... O Senhor fez tudo para cumprir esta promessa, mas o que o homem deve fazer para participar da promessa divina?.... Ele deve primeiro ter a vontade de se deixar redimir.... Assim, ao reconhecer Cristo como o Filho de Deus e Redentor do mundo, ele deve querer pertencer àqueles que foram redimidos através de Sua morte na cruz. Ele deve estar disposto a receber as graças do ato de Salvação, que é: uma vontade que se fortalece através da oração sincera e que permite que tudo seja realizado, assim ele pode ser posto em ação. Anteriormente a vontade estava ligada pelo poder do adversário e não havia meios para se libertar desse poder, pois o ser humano era demasiado fraco para resistir, devido à sua culpa de pecado. O amor divino se deu para que o poder do adversário fosse quebrado, assim a vontade do ser humano poderia se tornar tão forte para escapar desse poder. Assim, a força de vontade tem primeiro de ser pedida através da oração.... E, ao mesmo tempo, o ser humano tem de se moldar em um ser amoroso, o que também só é possível para ele através da obra de amor do Senhor..... Pois o pecado só é redimido através do amor. Assim, o ser humano que quer ser redimido do pecado deve permanecer no amor, assim deve ser permeado, por assim dizer, pelo raio do amor divino que moveu Jesus Cristo a sacrificar-se pela culpa do pecado da humanidade. O ser humano deve afirmar a grande obra de misericórdia, reconhecer o amor de Cristo e querer poder estar no círculo daqueles por quem o Senhor morreu na cruz.... Ele deve reconhecer o trabalho de redenção e querer ser redimido....

Portanto, quem invoca a misericórdia de Deus por amor de Jesus, quem implora a Jesus como mediador entre si e Deus pela sua intercessão, recorre às graças da obra da redenção.... Se você perguntar ao Pai em Meu nome, Ele lhe dará.... Por amor de Seu Filho toda culpa de pecado será apagada, por amor de Seu Filho está assegurado o perdão dos pecados a todos os homens. Portanto, quem crê em Jesus Cristo, que Ele é o Filho de Deus, que redimiu o mundo de todo pecado através da Sua morte na cruz, também será redimido através da sua fé.... Pois aceita a graça que o próprio Redentor lhe oferece, deixa-se redimir pela Sua vontade.... Afirma a obra da redenção, reconhece o maior que grande amor divino, reconhece a sua maior que grande culpa, reconhece a sua indignidade e a sua impotência para se libertar dela. Ele levanta as mãos implorando a Cristo e pede misericórdia.... E assim ele fica livre de toda a culpa.... A obra de amor do Salvador pela humanidade só pode ser apreciada em sua grandeza quando o ser humano imagina as delícias celestiais, bem como o sofrimento indescritível no além, assim como o estado redimido e banido.... quando ele imagina que só o Seu amor infinito moveu Jesus a tomar sobre si uma dor indescritível, a fim de poupar as almas no além da dor. No entanto, se o Seu amor não é reconhecido, assim o acto de Salvação do Senhor é duvidado ou mesmo contestado, o ser humano exclui-se do círculo daqueles que o Senhor redimiu através da Sua morte na cruz. Pois se o Senhor no seu amor lhe oferece o dom mais delicioso da graça e ele o rejeita, a culpa é sua se um sofrimento inenarrável lhe é infligido no além. Nenhum ser pode ser redimido sem Jesus Cristo, pois a vontade estava ligada, isto é, em poder de Satanás, enquanto o próprio Cristo não tivesse libertado essa vontade.... A solução ocorreu através da morte de Cristo na cruz. O Senhor morreu por todos, e assim toda vontade pode se libertar do poder do adversário, mas sem redenção o poder do adversário é tão grande que o ser humano sozinho nunca poderá escapar a ele....

Amém