Het is onmiskenbaar, dat alleen daar geestelijke krachten bezig kunnen zijn, waar een directe verbinding met deze krachten tot stand gebracht wordt. Steeds moet de wederzijdse wil elkaar tegenkomen. In dit geval de wil om te geven en de wil om te nemen. Een gave, die niet in ontvangst genomen wordt, kan nooit haar doel vervullen. Dus geestelijke overdrachten, die noch verlangd, noch aangenomen worden, kunnen daarom niet binnendringen in het hart van een mens en blijven dus zonder werking.
Het contact, zonder welke een overdragen van geestelijke kracht niet denkbaar is, moet tot stand worden gebracht. Omdat nu zowel het geestelijk gevende wezen, als ook het aardse wezen in hun wil moeten overeenstemmen, maar het gevende wezen altijd tot het uitdelen van geestelijke gaven bereid is, is dus de overdracht hiervan alleen van de wil van het aardse wezen afhankelijk. En deze wil kan weer niet gedwongen worden om geestelijke gaven in ontvangst te nemen.
En zo is dit er de verklaring voor, dat zo weinig mensen via de gedachten onderwezen worden door geestelijke wezens. Dat zo zelden het werkzaam zijn van geestelijke kracht zichtbaar aan de dag komt en dat daarom dit werkzaam zijn steeds in twijfel getrokken wordt, ondanks het duidelijke bewijs, dat hierin bestaat, dat een mens zich kennis eigen gemaakt heeft zonder elk ander hulpmiddel dan de innerlijke verbinding met goede geestelijke krachten. Alleen de mens, die ontvangen wil, kan zich zulke kennis eigen maken, voor zover hij ook de voorwaarden vervult, die goddelijke geestelijke werken tot gevolg hebben.
Maar de voorwaarden alleen zijn niet voldoende voor het verwerven van de kennis als de wil om te ontvangen ontbreekt. Want de wil brengt eerst de verbinding tot stand. De wil stelt het aardse wezen in staat om te luisteren naar de hem onderwijzende stem. De wil opent zijn hart, hij verklaart zich bereid en pas nu stromen hem de gaven van de geest toe. Pas nu verbindt de goddelijke geest in de mens, de goddelijke geestvonk, zich met het geestelijk volmaakte wezen.
De geest streeft naar de geest. Het geestelijke in de mens probeert zich te vermenigvuldigen door de aaneensluiting met het eveneens geestelijke. Bijgevolg zal kennis en inzicht het gevolg van deze aaneensluiting met het geestelijke zijn, want het geestelijke zal proberen om de kennis aan de ziel door te geven. De ziel van degene, die zijn wil zo gevormd heeft, dat hij zich tot het ontvangen van de leringen van boven bereid verklaart, zal in vereniging met het geestelijke haar doel inzien. En nu zal het streven naar elkaar van de geesten geen hinder ondervinden, doordat ze de wil ertoe beweegt om innerlijk te luisteren.
Dat is geenszins een mechanische bezigheid, maar de wil moet steeds opnieuw zijn toestemming geven, als de geest van de mens zich wil verenigen met de geestelijke licht- en krachtdragers. De eenmalige wil is niet voldoende, maar elke in ontvangstneming van geestelijke kracht moet door de wil van de mens nagestreefd worden. En dat vereist weer kracht, die de mens alleen in het gebed kan vragen en die hem nu rijkelijk toegestuurd wordt. Het gebed om versterking van de wil, om kracht voor het vervullen van de goddelijke wil, zal steeds verhoord worden, want God Zelf wil de mensen de waarheid bezorgen, dus zal Hij ook elke mogelijke hulp aan de mensen toe laten komen, opdat zijn kennis en het juiste inzicht toeneemt.
Geen mensenkind hoeft te vrezen te zwak te zijn voor het in ontvangst nemen van het goddelijke woord, want wat hem ontbreekt, wordt hem door Gods liefde toegestuurd, als het daar maar innig om vraagt. En evenzo zal ook de wilskracht vergroot worden, als ze nuttig voor de mens is om recht te doen aan de goddelijke wil.
Amen
VertalerÉ inconfundível que as forças espirituais só podem ser ativas quando uma conexão direta com elas é estabelecida. A vontade de ambos os lados deve sempre se encontrar; neste caso, a vontade de dar e a vontade de receber. Um presente que não é recebido nunca pode cumprir o seu propósito. As transmissões espirituais, portanto, que não são desejadas nem aceitas, não podem penetrar no coração de uma pessoa e assim permanecer sem efeito. O contato deve ser estabelecido, sem o qual uma transmissão de força espiritual é inconcebível. Como agora tanto o ser doador espiritual como o ser terreno devem concordar em sua vontade, mas o ser doador está sempre disposto a distribuir dons espirituais, a transmissão destes, portanto, depende apenas da vontade do ser terreno. E mais uma vez, isto não pode ser forçado a receber o dom espiritual. E, portanto, esta é a explicação para o fato de tão poucas pessoas serem mentalmente ensinadas por seres espirituais.... que o funcionamento da força espiritual tão raramente se torna visível e que, portanto, esse funcionamento é sempre duvidado apesar da evidência óbvia que consiste em uma pessoa ter adquirido conhecimento sem qualquer outra ajuda que não seja a conexão interna com a boa força espiritual. Somente a pessoa que deseja receber pode adquirir tal conhecimento, desde que também preencha as condições que resultam no trabalho espiritual divino. No entanto, as condições prévias por si só não são suficientes para a aquisição do conhecimento se falta a vontade de receber.... pois só a vontade estabelece a conexão, só a vontade torna o ser terreno capaz de ouvir a voz instrutiva.... a vontade abre seu coração, ela se declara pronta, e só então os dons do espírito fluem para ela. Só agora o espírito de Deus une no ser humano.... a centelha espiritual divina.... com seres espiritualmente perfeitos.... O espírito se esforça em direção a spirit.... O espiritual no homem procura aumentar através da união com os igualmente espirituais. Daí que o conhecimento e a realização serão o resultado desta união do espiritual, pois o espiritual tentará transmitir o conhecimento à alma. A alma daquele que moldou a sua vontade de tal maneira que se declara disposto a receber os ensinamentos do alto reconhecerá a sua meta na união com o espiritual, e não se oporá agora à luta do espírito uns contra os outros, determinando a vontade de ouvir para dentro. Isto não é de modo algum uma atividade mecânica, mas a vontade tem de dar o seu consentimento uma e outra vez, se o espírito no ser humano quiser unir-se aos portadores espirituais de luz e força. Uma única vontade não é suficiente, mas toda aceitação de força espiritual da vontade do ser humano tem que ser buscada, e isto, por sua vez, requer força que o ser humano só pode pedir em oração e que agora recebe em abundância. A oração pelo fortalecimento da vontade, pela força para cumprir a vontade divina, será sempre respondida, pois o próprio Deus quer transmitir a verdade às pessoas, assim Ele também dará toda a ajuda possível ao ser humano para que ele aumente o conhecimento e a realização correta.... Nenhuma criança terrena precisa temer que seja demasiado fraca para receber a Palavra divina, pois o que lhe falta ser-lhe-á dado através do amor de Deus se apenas a pedir sinceramente.... e da mesma forma a força de vontade também será aumentada se o ser humano a usar para fazer justiça à vontade divina....
Amém
Vertaler