Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Eigendunk – Zelfkennis

De ergste vijand van de mens is dat zijn eigendunk hem niet verlaat, want hij is dan in zekere zin zonder zelfkennis. Hij ziet zichzelf in een verkeerd licht en doet dus niets anders, dan zichzelf nog verhogen in plaats van zichzelf in alle deemoed rekenschap te geven, zijn fouten en gebreken te herkennen en ze te bestrijden.

Aan elk streven naar volmaaktheid moet het besef voorafgaan, maar wie zichzelf in de spiegel van rechtvaardigheid en onaantastbaarheid beziet, streeft niet naar boven, want hij waant zich al boven. Hij heeft ook geen verlangen naar een opwaartse ontwikkeling, omdat hij zich niet bewust is van zijn gebrekkige staat van rijpheid. En hij zal ook zelden een desbetreffende aanwijzing accepteren, omdat hij zich van zijn waarde bewust is en hij daarom buitengewoon ver verwijderd is van het ware besef van de toestand van zijn ziel.

En dus zal het nauwelijks mogelijk zijn om een van de waarde van zijn persoonlijkheid overtuigd mens de noodzaak van het streven naar volmaaktheid duidelijk te maken, want steeds zal hij dit wel bij zijn medemensen op zijn plaats vinden, maar nooit bij zichzelf. Hij herkent zijn eigen grootste gebrek niet en vindt dus moeilijk de weg naar het inzicht. Hij heeft een bepaald enorm groot gevoel van eigenwaarde, dat hem hindert om zich deemoedig vragend aan de Vader in de hemel toe te vertrouwen en dus is dit gevoel van eigenwaarde de grote vijand van de ziel. Hij buigt niet voor de Vader en hij dient nog veel minder. En dit hindert hem bij de opwaartse ontwikkeling van zijn ziel, want de mens kan niets hoogs bereiken, als hij er niet bewust naar streeft. En hij zal weer niet streven naar iets, wat hij gelooft te bezitten.

Alleen wie zwak en klein meent te zijn, vraagt om hulp. Maar de grote en sterke gelooft deze hulp niet nodig te hebben. En dus vertrekt hij met lege handen en heeft op het eind geen weg omhoog te verwachten, want elke hoogte moet nagestreefd worden.

Wanneer nu dat gevoel van eigenwaarde van een mens zo sterk ontwikkeld is, dan is voor hem de verwijdering van de eeuwige Godheid ook niet goed te begrijpen en hij doet nu van zijn kant niets om deze afstand te verkleinen. Hij laat integendeel de aardse wereld zelfs nog op zich inwerken, zodat de afstand tot God steeds merkbaarder aan de dag treedt, want hij gelooft dat hij zoveel kennis heeft, dat hij alles, wat hem voor zijn zielenheil aangeboden wordt hautain afwijst, steeds vanuit het gezichtspunt van zijn onaantastbaarheid en van zijn waarde uitgaand.

Hij beschouwt zichzelf als voorbeeldig en wil iets anders niet accepteren. Hij accepteert geen leringen en is zoals voorheen afwijzend, als van hem een verandering van zijn wezen geëist wordt, want hij waant zich boven alles verheven en dat is toch de grootste hindernis op de weg naar het juiste inzicht. Want alleen degene, die zich in de diepste diepte waant, kan tot de hoogte geraken. Want diegene vraagt God innig om Zijn hulp, die hem door de Vader liefdevol verleend wordt, terwijl degene die gelooft niet zo behoeftig te zijn, dat hij om de hulp van de Vader moet vragen, zonder enige hulp ook niet tot boven kan geraken.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Prétention - connaissance de soi-même

Le pire ennemi de l'homme est qu'il n'abandonne pas sa prétention, parce qu'alors il est vraiment sans connaissance de lui-même. Il se voit dans une lumière fausse et par conséquent il ne fait que s’enorgueillir, au lieu de se retirer de lui même en toute humilité au moment où il faut rendre des comptes, de confesser ses erreurs et ses manques et de les combattre. Chaque tendance pour la perfection doit être précédée par une reconnaissance de soi-même, mais celui qui se voit dans le miroir de la justice et se croit intouchable ne tend pas vers le Haut, car il se croit déjà en haut ; il n'a aucun désir pour se développer vers le Haut, parce qu'il ne se rend pas compte de son état de maturité imparfaite. Et il acceptera seulement rarement une remarque le concernant, vu qu’il se rend compte seulement de sa valeur et donc il est immensément loin d’une vraie reconnaissance de l'état de son âme. Donc il sera difficilement possible de rendre claire la nécessité de tendre à la perfection à un homme convaincu de la valeur de sa personnalité, parce que cela il le trouvera adapté pour son prochain, mais jamais pour lui même. Il ne reconnaît pas vraiment sa plus grande erreur et il trouve difficilement la connaissance, il a une très grande auto-considération et cela l’empêche de se confier humblement en priant le Père dans le Ciel, et donc cette auto-considération est la plus grand ennemie de son âme, il ne se plie pas devant le Père, et moins encore il Le sert. Et ceci entrave son âme dans son développement vers le Haut, parce que l'homme ne peut atteindre rien auquel il ne tend pas consciemment, et il ne tendra à nouveau pas à quelque chose qu’il croit posséder. Seul celui qui se croit petit et faible demande de l'Aide, mais le grand et fort ne croit pas en avoir besoin. Et donc il sort les mains vides et en fin de compte il ne pourra effectuer aucune remontée, parce que toute Hauteur doit être désirée. Si maintenant l'auto-estime d'un homme est aussi fortement développée, il ne comprend alors pas bien l'éloignement de l'éternelle Divinité, et de son coté il ne fait rien pour diminuer cet éloignement. Au contraire, il laisse agir le monde sur lui pour que la distance de Dieu se fasse remarquer toujours davantage, parce qu'il croit être si dans le savoir qu’il refuse tout ce qui lui est offert pour le salut de son âme, toujours en partant du point de vue de son intouchabilité et de sa valeur. Il se considère lui-même comme exemplaire et il ne veut pas admettre que quelqu’un d’autre ait plus de valeur, il n'accepte pas d'enseignements et refuse toute demande de transformation de son être, parce que celui-ci lui semble supérieur à tout, mais c’est là le plus grand empêchement vers la connaissance de lui-même, parce que ne peut arriver en haut que seulement celui qui se croit dans l’abîme le plus profond, parce que celui-ci prie Dieu intimement pour Son Aide, et elle lui est concédée affectueusement par le Père, tandis que l'autre ne croit pas nécessaire de demander l'Aide au Père, et sans Aide il ne peut pas arriver en haut.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet