Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Hulpeloze toestand in het hiernamaals – Hulp van andere wezens

Dat de geest in jullie zich vrij kan maken, is een gezegende toestand, waar alle mensen vurig naar zouden moeten verlangen, want jullie verblijven nog op deze aarde en zijn in zoverre vrij, dat het geheel aan jullie wil overgelaten is om de boeien van de geest los te maken of hem gevangen te houden. Maar als jullie dit leven beëindigd hebben, zijn jullie zelf aan wetten onderworpen en zonder kracht en macht. Jullie hebben alleen nog maar jullie wil, jullie zijn echter op de hulp van andere wezens aangewezen. En dit betekent een kwellende toestand van jullie als jullie nog laag in jullie geestelijke ontwikkeling staan.

Met het oog op de hulpeloze toestand moet jullie hulp verleend worden om trede voor trede naar de hoogte te klimmen. Jullie zijn volledig op hulp aangewezen, jullie kunnen niets zonder de hulp van hogere geestelijke krachten en jullie moeten deze ook weer verwerven, doordat jullie zelf bereidwillig ook jullie diensten aanbieden aan degenen, die nog armoediger het hiernamaals zijn binnengegaan, want elk werk van liefde zal ook daar zo’n uitwerking hebben, dat degene die geeft, ontvangt. En zo is een onvolmaakt van deze aarde gescheiden mens uit eigen kracht tot niets meer in staat. Hij is hulpeloos en verlaten als de hogere wezens zich niet over hem ontfermen of als hem geen kracht gegeven wordt door het in liefde gedenken en het gebed van een mens op aarde.

En in deze treurige toestand te moeten beseffen welk genadegeschenk hij in het aardse leven aan zich voorbij liet gaan, is onuitsprekelijk bitter en dus een berouwvolle toestand, die kwellingen veroorzaakt, die jullie mensen niet kunnen overzien. De staat van lijden van zulke zielen is door henzelf veroorzaakt en daarom belast hij het wezen ook zodanig, dat het er graag aan zou willen ontsnappen en het is daarom dankbaar voor elke hulp, die hem in deze toestand verleend wordt.

Om nu de pijn te helpen verminderen, wordt deze zielen gelegenheid geboden om van hun kant liefhebbend werkzaam te zijn. De armoede in de sferen van de onvolmaakte zielen is zo groot, dat alleen de hulpverlening uit het hiernamaals verzachtend is. En deze wordt door degenen, die het beseffen het ijverigst beoefend met de intentie om de toestand wederzijds draaglijk te maken.

En alleen daardoor wordt de duisternis rond zulke zielen dan ook af en toe door een lichtstraal onderbroken, die hun weer de weg wijst, die hun toestand zou kunnen verbeteren. De zielen, die zo’n lichtstraal volgen, komen vaak in de nabijheid van mensen, die geestelijke kennis hebben, die nu ook voor de bereidwillige zielen in het hiernamaals toegankelijk gemaakt wordt.

Maar de voorwaarden voor het aannemen van deze kennis zijn dezelfde als in het aardse leven. Het wezen moet de goede wil hebben en in liefde actief zijn, dat wil zeggen meevoelen met het leed van degenen, die het zware leed met hem delen. De ziel, die alleen maar aan haar eigen lijden denkt, zal moeilijk geestelijk voedsel aannemen en daarom ook niet onder de indruk zijn van een geestelijke uitwisseling van het hiernamaals naar de aarde. Ze biedt hem net zo afwijzend tegenstand, als dat zelfzuchtige aardse mensen dat doen, degenen voor wie geestelijk voedsel eveneens onbegrijpelijk blijft, omdat dit voedsel in het hart ontvangen wil worden, maar dat hart is bij hen nog niet tot leven gewekt.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Stato inerme nell’aldilà - L’aiuto di altri esseri

E’ ancora uno stato benedetto, a cui tutti gli uomini dovrebbero anelare, che lo spirito in voi si possa liberare, perché dimorate ancora su questa Terra e perciò siete liberi, cioè è lasciato del tutto alla vostra volontà di sciogliere le catene dello spirito oppure di tenerlo catturato. Ma quando avete terminato questa vita, voi stessi siete senza forza e potere e sottoposti a delle Leggi. Avete soltanto ancora la vostra volontà, ma dipendete dall’aiuto di altri esseri, e questo significa per voi uno stato tormentoso, se vi trovate ancora profondamente nel vostro sviluppo spirituale. In vista dello stato inerme, vi dev’essere prestata l’assistenza, per arrampicarvi gradino verso gradino nello sviluppo verso l’Alto. Dipendete totalmente dall’aiuto, non potete nulla senza il sostegno delle Forze spirituali superiori, ed anche queste ve le dovete conquistare, mentre voi stessi offrite volontariamente i vostri servizi a coloro, che sono entrati ancora più miseri nell’aldilà, perché anche là ogni opera d’amore avrà l’effetto che riceve appunto chi dà. E così un uomo deceduto imperfetto da questa Terra, non può più nulla con la propria forza. È così inerme ed abbandonato, se non si prendessero cura di lui degli esseri superiori oppure a loro venga trasmessa la forza attraverso l’amorevole ricordo e preghiera di un uomo terreno. Ed in questa triste situazione dover riconoscere, quale apporto di Grazia ha lasciato passare da sé nella vita terrena, è indicibilmente amaro ed uno stato di pentimento, che fa scaturire dei tormenti, che voi uomini non potete misurare. (23.10.1939) Lo stato di sofferenza di tali anime è stato provocato da loro stesse, e perciò aggrava l’essere talmente, che vorrebbe sfuggirgli e perciò è grato per ogni aiuto, che gli viene concesso in questa situazione. Per aiutare a diminuire questa pena, a queste anime viene offerta l’occasione, di essere a loro volta attive amorevolmente. Il bisogno nelle sfere dell’imperfezione è così grande, che soltanto la prestazione d’aiuto nell’aldilà lo lenisce, e questo aiuto viene esercitato con grande fervore da coloro che sono sapienti, nella volontà di rendersi la situazione reciprocamente sopportabile. E solo così l’oscurità intorno a tali anime viene anche a volte interrotta da un raggio di Luce, che mostra loro di nuovo una via che potrebbe migliorare la loro situazione. Le anime, che seguono un tale raggio di Luce, vengono sovente nella vicinanza di uomini, che stanno nel sapere spirituale, che ora anche alle anime volenterose nell’aldilà viene reso accessibile. Ma le premesse per l’accettazione di questo sapere sono le stesse come nella vita terrena. L’essere deve avere buona volontà ed essere attivo amorevolmente, cioè percepire la sofferenza di coloro, che condividono con lui la stessa grave sorte. L’anima, che pensa soltanto alla sua propria sofferenza, difficilmente accetterà il Cibo spirituale e perciò starà anche senza impressione di fronte ad uno scambio spirituale dall’aldilà alla Terra, vi si mette di fronte nel rifiuto proprio come lo fanno degli uomini terreni nell’amor proprio, ai quali il Cibo spirituale rimane pure incomprensibile, perché questo vuole essere ricevuto dal cuore, ma in costoro questo non è stato ancora risvegliato alla Vita.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich