Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het geluk van het intrek nemen van de Heer in het hart

Ik kijk met welgevallen naar degene, die op aarde alles voor Mij opoffert, want omdat zijn hart vrij is van alle aardse verlangens, kan Ik het nu bewonen en met Mij trekt een onbeschrijflijk geluk het hart binnen, dat echter geheel anders is, dan aards geluk. Degenen, die Mij in hun hart opgenomen hebben, verlangen voortaan naar niets anders meer, dan Mijn aanwezigheid en omdat ze Mij zo innig liefhebben, zal dit verlangen vervuld worden.

Ik laat Mij door Mijn kind vinden. Ik wil immers alleen maar diens liefde. Ik wil, dat het Mij zoekt en naar Mij verlangt en dan ben Ik voortdurend bereid Mij weg te geven. Ik verschaf het mensenkind, dat de weg naar Mij vond, het grootste geluk. Ik druk het aan Mijn hart, voed het en geef het met Mijn liefde te drinken.

Maar Ik kan nooit het grootste geluk geven aan degene, die nog andere wensen in het hart heeft. Want elke wens, die aardse vreugden betreft, maakt Mijn verblijf in zo’n hart onmogelijk, want de wereld en Ik zijn twee polen, die tegengesteld aan elkaar zijn. De wereld biedt wel, aards gezien, talloze genoegens, maar nooit kan ze in haar goederen, die ze uitdeelt, het ervaren van de innige verbondenheid met Mij inpassen. Dit zou dus ondenkbaar zijn, omdat twee zo tegengestelde begrippen nooit overeen zouden kunnen stemmen.

Degene, die de wereld en haar pracht en praal liefheeft, kan het geluk, dat de tegenwoordigheid van de Heer teweegbrengt, niet duidelijk ervaren. En omgekeerd zal de mens weer al het aardse verafschuwen, als hem daarvoor in de plaats de genade van de verbinding met God gegeven wordt. Ik sla Mijn armen met zo’n innige liefde om zo’n kind heen, dat deze niet meer het lichaam, maar de geest gewaarwordt en deze geest herkent heel plotseling zijn oorsprong en sluit zich met alle macht bij de Vader van eeuwigheid aan.

Hij heeft in het licht gekeken en bijgevolg vanaf dat moment geen angst meer voor de duisternis. En als de geest zich eenmaal herkend heeft en voelbaar de liefdevolle nadering tot de eeuwige Godheid ervaren heeft en dus een blik in de hemelse gelukzaligheid geworpen heeft, is al het aardse verlangen gedood, want wat de wereld biedt, komt het mensenkind hol en leeg voor en steeds maar weer zoekt het de vereniging met de Heiland. Want Ik beloof de Mijnen al op aarde onuitsprekelijke gelukzaligheid, als ze Mij in het hart dragen en geen acht meer slaan op de wereldse vreugden.

Amen

Vertaler

A felicidade da morada do Senhor no coração....

Aquele que me sacrifica tudo na terra, eu o vejo com bons olhos, pois como o seu coração está livre de todo desejo terreno, eu posso agora habitá-lo.... e Comigo a felicidade indescritível entra no coração.... que, no entanto, é completamente diferente da felicidade terrena.... Aqueles que doravante Me aceitaram em seus corações não desejam outra coisa senão a Minha presença, e como assim Me amam muito, esse desejo será cumprido.... Eu deixei-me encontrar pelo meu filho. Eu só quero o seu amor.... Quero que Me procure e anseie por Mim, e então estarei sempre pronto para me dar.... Eu concedo a felicidade suprema à criança terrena que encontrou o seu caminho até Mim; eu a levo ao Meu coração e a alimento e rego com o Meu amor. Mas nunca poderei conceder a felicidade suprema àquele que ainda carrega outros desejos em seu coração. Pois todo desejo que se aplica à alegria terrena torna impossível a Minha permanência em tal coração, pois o mundo e eu somos dois pólos que se opõem; o mundo certamente oferece incontáveis confortos, em termos terrestres, mas nunca poderá inserir o sentimento de unidade sincera comigo nos bens que distribui.... isto seria tão inconcebível porque dois conceitos tão opostos nunca poderiam coincidir. Quem ama o mundo e o seu esplendor e esplendor não pode sentir de forma tangível a felicidade que é desencadeada pela presença do Senhor. E, inversamente, o ser humano detestará tudo o que é terreno se lhe for dada a graça da ligação com Deus em troca. Eu abraço uma criança com um amor tão profundo que não é mais sentido pelo corpo, mas pelo espírito, e este reconhece subitamente a sua origem e se une ao Pai à força a partir da eternidade.... Olhou para a luz e, a partir daí, não teme mais as trevas, e uma vez que o espírito se reconheceu e sentiu a aproximação amorosa na Deidade eterna e, assim, vislumbrou as delícias celestiais, então todo o desejo terreno é morto, pois o que o mundo oferece parece velho e vazio para a criança terrena, e sempre e só procura a união com o Salvador.... Pois já na terra eu prometo Minha própria felicidade indescritível se eles me carregarem em seus corações.... e não prestar mais atenção aos prazeres mundanos....

Amém

Vertaler
Vertaald door: DeepL