Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

God en natuur - Bewust werken aan de voltooiing

Mijn kind, ontvang wat de Heer in liefde voor jou gereedhoudt. Het hele leven bouwt zich op uit een reeks gebeurtenissen die door de goddelijke wijsheid wetmatig samengevoegd zijn en die jullie met het eenvoudige woord ‘natuur’ aanduiden. Elke ontwikkelingsfase is als het ware een gebeurtenis aan de wetmatige afwikkeling waarvan jullie de Schepper moeten erkennen. De gehele regelmatigheid ervan moet aan een wil onderhevig zijn. Juist het leven in de natuur getuigt van goddelijke inwerking. Alles wat rondom jullie geschapen werd, is een wonder. Het is een gebeuren dat jullie voortdurend naar boven wijst en dat jullie evenwel slechts zonder werking aan jullie voorbij laten gaan, aangezien jullie mensen op aarde het begrip ontbreekt voor zulke wonderen vanwege de steeds wederkerende regelmatigheid ervan.

Alleen de goddelijke wil wekt alles tot leven en beschikt dat deze wonderen zich onophoudelijk in de wereld voltrekken. Maar de mens die dagelijks voor deze wonderen zou moeten beven en in eerbied naar de Schepper van dit alles zou moeten opkijken, zoekt voor alles een verklaring die beter overeenkomt met zijn leven en zijn denken en kiest voor het woord ‘God’ het woord ‘natuur’. De betekenis is echter dezelfde, behalve dat hij met dit woord het eeuwig zich in het heelal herhalende erkent, maar niet het ingrijpen van een hogere macht in het lot van elk wezen en dat tussen dit wezen, hoe klein het ook is, en deze hogere macht een verbinding gecreëerd kan worden door de eigen wil.

Dit alles waarderen ze niet, ofschoon ze het werken in de natuur voortdurend moeten volgen en erkennen. Op deze manier is ook de veelsoortigheid in het geloof te verklaren. Het persoonlijke ingrijpen, het te hulp komen van Gods liefde ten gevolge van een innig gebed, het waarschuwen van ongelovige kinderen van de aarde, dit alles willen ze niet zien. Voor hen is alleen geloofwaardig wat ze dagelijks zien en bijgevolg niet kunnen ontkennen. Want ze kunnen niet aanvaarden dat er een hogere wil ten grondslag ligt aan het dagelijkse gebeuren en de wetmatige herhaling van alle natuurlijke fenomenen, dat toch alles omwille van een bepaald doel zo ingericht werd en dat dit doel enkel weer slechts de voltooiing van elk afzonderlijk wezen is. Zo aanvaardt de mens steeds alleen wat hij ziet en kan begrijpen, maar waar het geloof hem over ontbrekende kennis heen moet helpen, daar wijst hij af.

In de natuur valt er evenwel met regelmatige afstanden een worden en vergaan te observeren. Precies hetzelfde heeft de mens te verwachten. Ligt nu de gedachte niet eerder voor de hand dat het goddelijke Wezen, aan wie al het gebeuren in de natuur ondergeschikt is, de mens net zo onder Zijn hoede heeft en dat zijn worden, zijn ontwikkeling eveneens aan Zijn wil onderhevig is? En als de mens nu door een goddelijke wil geleid wordt, waarom volhardt hij dan in de opvatting dat een verbinding met deze goddelijkheid voor hem onmogelijk is?

Pas daar, waar hij deze verbinding bewust zoekt is een streven naar volmaaktheid denkbaar. Bewust aan zichzelf werken om opwaarts te geraken, dat is het eigenlijke doel van het aardse bestaan. En juist dit besef missen de kinderen op aarde. Daarom wijzen ze ook zo gemakkelijk af wat hun door de hemel geboden wordt, het Woord van God. Daarom is het voor hen zo moeilijk iets te aanvaarden wat van het alledaagse afwijkt en toch zo gemakkelijk te geloven is wanneer ze zich maar eenmaal voor ogen zouden willen houden dat geen enkel afzonderlijk wezen bekwaam is zich van begin tot einde volgens zijn eigen wil een leven op te bouwen. Het zal altijd weer onderworpen zijn aan de slagen van het noodlot. Het zal altijd het ingrijpen van een hogere macht gewaarworden, ook wanneer het dit probeert te ontkennen.

Want heeft de mens het in de hand zich voor zulke noodlotslagen te behoeden? Wanneer jullie daar alleen maar over nadenken, zullen jullie moeten gaan twijfelen aan jullie overtuiging dat alleen jullie degenen zijn die jullie lot bepalen. Jullie zullen dan de eeuwige Godheid moeten erkennen, die jullie leven en lot in handen houdt. En dan zullen jullie ook moeten geloven. Dan is het voor jullie pas een zekerheid geworden dat jullie onderhevig zijn aan een goddelijke wil. Dan zullen jullie je ook als kinderen van deze Goddelijkheid voelen. Jullie zullen toevlucht nemen tot het gebed dat het kind met de Vader verbindt. En jullie zullen dan ook zelf de zegeningen van het gebed ervaren. En dan pas werken jullie bewust aan jullie voltooiing.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Gott und Natur.... Bewußt an der Vollendung arbeiten....

Mein Kind, nimm auf, was der Herr dir in Liebe bereithält.... Das ganze Leben baut sich auf aus einer Reihe in göttlicher Weisheit gesetzmäßig gefügter Vorgänge, die ihr mit dem einfachen Wort Natur bezeichnet.... eine jede Entwicklungsstufe ist gleichsam ein Vorgang, an dessen gesetzmäßigem Sich-Abwickeln ihr den Schöpfer erkennen solltet, die ganze Regelmäßigkeit muß einem Willen unterliegen.... gerade das Leben in der Natur zeuget von göttlichem Einwirken.... Alles, was um euch geschaffen wurde.... ist ein Wunder. Es ist ein beständig euch nach oben hinweisendes Geschehen, das ihr nur deshalb ohne Wirkung an euch vorübergehen laßt, weil euch Erdenmenschen das Verständnis für solche Wunder fehlt durch die immer wiederkehrende Regelmäßigkeit dieser. Der göttliche Wille allein belebt alles und fügt, daß diese Wunder unaufhörlich sich in der Welt vollziehen, doch der Mensch, der täglich vor diesen Wundern erbeben und in Ehrerbietung zum Schöpfer all dieses aufsehen müßte, sucht für alles eine Erklärung, die seinem Leben, seinem Denken, besser entspricht.... und wählet für das Wort "Gott" das Wort "Natur".... doch der Sinn ist der gleiche.... nur daß er das ewig sich Wiederholende im Weltall anerkennt mit diesem Wort, nicht aber das Eingreifen einer höheren Macht in das Schicksal eines jeden Wesens.... und daß zwischen jedem, auch dem kleinsten Wesen und dieser höheren Macht eine Verbindung geschaffen werden kann durch eigenen Willen.... Dieses alles erkennen sie nicht an, wenngleich sie das Wirken in der Natur stets und ständig verfolgen und anerkennen müssen.... So ist auch die Verschiedenartigkeit im Glauben zu erklären.... Das persönliche Eingreifen.... das Zuhilfe-Kommen von Gottes Liebe als Folge innigen Gebetes.... das Warnen ungläubiger Erdenkinder.... das alles wollen sie nicht sehen.... Ihnen ist nur glaubwürdig, was sie täglich sehen und somit nicht ableugnen können.... denn im täglichen Geschehen und der gesetzmäßigen Wiederholung aller Naturereignisse können sie nicht anerkennen, daß diesem ein höherer Wille zugrunde liegt.... daß doch alles um eines bestimmten Zweckes willen so eingerichtet wurde und daß dieser Zweck lediglich wieder nur die Vollendung eines jeden einzelnen Wesens ist. So erkennt der Mensch immer nur an, was er sieht und fassen kann, dort aber, wo der Glaube ihm über mangelndes Wissen hinweghelfen sollte, dort lehnt er ab.

In regelmäßigen Abständen jedoch ist in der Natur ein Werden und Vergehen zu beobachten.... genau dasselbe hat der Mensch zu erwarten.... Liegt nun der Gedanke nicht viel näher, daß das göttliche Wesen, Dem alles Geschehen in der Natur unterstellt ist, den Menschen ebenso betreut und sein Werden, seine Entwicklung, gleichfalls Seinem Willen unterliegt?.... Und wenn nun der Mensch gelenkt wird von einem göttlichen Willen.... weshalb verharrt er dann in der Ansicht, daß ihm eine Verbindung mit dieser Göttlichkeit unmöglich sei?.... Erst dort, wo er bewußt diese Verbindung sucht, ist ein Anstreben der Vollkommenheit denkbar.... Bewußt an sich arbeiten, um zur Höhe zu gelangen, das ist der eigentliche Zweck des Erdendaseins.... und gerade dieses Bewußtsein mangelt den Erdenkindern. Deshalb auch lehnen sie so leicht ab, was ihnen vom Himmel geboten wird.... das Wort Gottes.... deshalb ist es ihnen so schwer, anzuerkennen etwas, was vom Alltäglichen abweicht und doch so leicht zu glauben ist, wenn sie sich nur einmal vor Augen halten möchten, daß nicht ein einziges Wesen fähig ist, sich ein Leben von Anfang bis Ende nach eigenem Willen aufzubauen.... es wird immer und immer wieder Schicksalsschlägen unterworfen sein.... es wird immer das Eingreifen einer höheren Macht spüren, auch wenn es dasselbe abzuleugnen versucht. Denn hat es ein Mensch in der Hand, sich vor solchen Schicksalsschlägen zu bewahren? Wenn ihr nur darüber nachdenkt, müsset ihr wankend werden in eurer Überzeugung, daß ihr allein Lenker eures Schicksals seid.... ihr müsset dann die ewige Gottheit, Die euer Leben und Schicksal in Händen hält, anerkennen.... und dann müsset ihr auch glauben.... dann ist es euch erst zur Gewißheit geworden, daß ihr einem göttlichen Willen untersteht, dann werdet ihr euch auch als Kinder dieser Göttlichkeit fühlen.... ihr werdet Zuflucht nehmen zum Gebet.... das das Kind mit dem Vater verbindet, und ihr werdet dann auch die Segnungen des Gebetes an euch selbst erfahren.... und dann erst arbeitet ihr bewußt an eurer Vollendung.

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde