Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/9019
9019 1 Korintiërs 2-10
19 juli 1965: Boek 94
Het is Gods Geest die u binnenleidt in de diepste diepten van de Godheid, in Zijn eeuwig ondoorgrondelijke Wezen, Die u echter ook gelijktijdig openbaart dat geen wezen hem helemaal vermag te doorgronden, zelfs niet wanneer Hij hem toelaat een blik te werpen in Zijn besturing en werkzaam zijn in de oneindigheid, wanneer Hij Zijn kinderen wil inwijden in de grootste geheimen van Zijn Wezen. Doch deze zullen een geheimenis blijven tot in alle eeuwigheid. Hij openbaart Zich echter aan Zijn kinderen, dat wil zeggen, voor zover ze in staat zijn op te nemen, kan Hij ze met Zijn liefde aanstralen.
Dit betekent, dat in Zijn kind een licht opgaat dat zo helder is, dat niets verborgen blijft wat u opheldering zou kunnen geven over uw verhouding tot Hem vanaf het allereerste begin. Onuitputtelijk is het weten dat u zult kunnen ontvangen, en toch zult u Zijn wezen in eeuwigheid niet kunnen begrijpen. Maar wat u ervaart zal toereikend zijn om u eindeloos gelukkig te maken. Uzelf kunt op elk moment de mate van weten vergroten, want ook u zijn geen grenzen gesteld, vooropgezet dat u volmaakt bent geworden. Dan laat u al het begrensde achter u. Uw doel zal altijd alleen zijn dat u Zijn Liefde waardig wordt, die u altijd weer aanstralen wil en die u nu niet meer afwijst, zoals u dat eens gedaan hebt.
U bent nu met de goddelijke Geest in een zo innige verbinding getreden, dat u nu ook zult kunnen werken in Zijn kracht, dat u het niet zelf bent die daar werkt, maar dat het God Zelf is Die met Zijn Geest in u werkt. U heeft zich met Hem verbonden en wat u nu ook doet, het is God Zelf Die elke daad in u bewerkstelligt. Dan bent u waarachtig Zijn kinderen die niets anders willen doen dan de heilige wil van de Vader, want dezelfde wil is ook in het kind. Wie deze rijpheid bereikt heeft, kan met recht zeggen dat hij kennis heeft van de “diepten Gods”, want God zelf heeft Zich aan hem geopenbaard. En er is nu niets meer, wat voor hem nog versluierd zou zijn, omdat Gods Geest in hem is en aldus dit gevoel van het goddelijke in hem teweegbrengt.
Maar dan heeft het kind de hoogste vergoddelijking bereikt. Dan kan het eeuwig niet meer van God worden gescheiden. Toch blijft het een individu dat mateloos gelukkig is en nu ook zijn geluk op andere, minder gelukkige wezens wil overdragen. Dit hoge doel nog gedurende het leven op aarde te bereiken, is uw opgave die u allemaal vervullen moet en ook kunt. Het zal u eindeloze zaligheden opleveren. Een lot, dat geen wezen meer van u af kan nemen. Want bent u eenmaal het lichtrijk binnengegaan, dan zult u blijvend het hoogste en meest volmaakte Wezen nastreven. En voor deze wil zal dit Wezen u ook belonen. Het zal Zich door u laten vinden en u vervolgens in de toestand van innig verlangen naar Hem plaatsen en het zal ook voortdurend dat verlangen voor u in vervulling laten gaan.
Want het grootste is Zijn liefde, en Hij doet alles om Zijn kinderen te verblijden. En daartoe behoort ook, dat Hij Zich steeds meer openbaart, opdat u allemaal inzicht kunt krijgen in Zijn Wezen, en dat Hij Zich toch niet helemaal openbaart, want Zijn zaligheid ligt juist daarin, Zijn kinderen steeds meer te kunnen bieden, omdat de maat waarmee Hij uitdeelt onuitputtelijk is. Want er is voor Hem evenals voor al het volmaakte geen begrenzing.
Dat God nu de mensen door middel van Zijn apostel gewezen heeft op het “doordringen in de diepten Gods”, was noodzakelijk bij de geestestoestand van de mensen ten tijde van Zijn aards bestaan. Want geen mens geloofde aan een zodanige verbinding van God met de mensen, dat Hij Zich in Zijn diepgang openbaren kon. En toch was het enkel het teken van Gods overgrote Liefde en dat Hij wilde, dat de mensen probeerden door te dringen in Zijn Wezen, dat Hij Zich aan hen aanbood opdat ze zich gemachtigd zouden voelen met de Geest uit God in verbinding te treden om achter dit grote geheimenis te komen.
Hij wilde hen aansporen niet na te laten Zijn Wezen te doorgronden, hoewel het hun niet helemaal lukte. Maar Hij zegde hen toe, dat de “diepste diepten van de Godheid” Zich zouden openbaren, en stimuleerde de mensen daardoor de geestelijke verbinding met het hoogste en meest volmaakte Wezen tot stand te brengen.
Want wat aards niet mogelijk was, dat wilde de Geest uit God de mensen leren. En hiermee gaf God de mensen een teken wanneer deze verbinding tot stand gebracht was: wanneer de mensen een weten geschonken zou worden over het Wezen van God, dat weliswaar nooit uitputtend voor hen begrijpelijk gemaakt kon worden, maar toch als een bewijs gold, dat God Zich Zelf openbaarde als het hoogste en volmaaktste Wezen dat nooit kan worden overtroffen.
En als nu een mens daaraan twijfelt, geeft de Bijbel hem het beste bewijs ervoor, dat de Geest uit God hem de diepste dingen onthult over Zijn Wezen. Want juist in het Boek der boeken zoekt u de bewijzen, maar u wilt het belangrijkste bewijs niet accepteren, dat de “Geest uit God alle dingen onderzoekt”, daar u anders geen twijfel zou kunnen inbrengen tegen de openbaringen van boven. U zou zich dan ook met het verstand daarmee bezig kunnen houden en met goede wil zou u zich de waarheid gemakkelijk eigen kunnen maken.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte