8946 God vraagt van de mens niet meer dan hij aankan
1 maart 1965: Boek 94
Wanneer u zich voegt naar de wet van mijn eeuwige ordening, wanneer u mijn wil ter harte neemt, wanneer u het gebod van de liefde voor God en de naaste vervult, dan verandert u ook uw wezen. En u zult langzaam uw oer-wezen aannemen waar u zich niet anders dan in mijn eeuwige ordening ophield, waar alles door het principe van de liefde was bepaald, waar u niet anders dan volgens mijn wil werkzaam kon zijn. En dat is het doel dat u in het leven op aarde zult moeten bereiken dat ik voortdurend door mijn woord van boven bekend maak als wat u in de hoogste mate gelukkig stemt en waarover Ik u opheldering geef hoe u het zult kunnen bereiken.
En opdat u in staat bent dit doel te bereiken voorzie Ik u van kracht, gelijktijdig met de toevoer van mijn woord van boven. U zult dus niet hoeven te vrezen dat Ik van u verlang iets te doen dat voor u onmogelijk zou zijn, want Ik verlang van mijn schepselen alleen dat wat ieder schepsel tot stand kan brengen, omdat mijn liefde voor u zo groot is dat Ik waarlijk niet teveel van u zal vragen en omdat Ik ook weet dat u zwak bent omdat mijn tegenstander nog macht over u heeft.
Maar onmetelijk is ook mijn genadeschat die u allen ter beschikking staat. Want deze genade verwierf Ik voor u door mijn dood aan het kruis. U hoeft dus alleen van deze genadeschat gebruik te maken om met zekerheid uw doel te bereiken. Weliswaar heeft mijn tegenstander een grote macht over u, maar er is alleen uw wil voor nodig dat deze zich naar Mij toekeert en dan zult u kracht in overvloed ontvangen om u vrij te maken uit zijn macht. Maar deze wil moet vrij uit uzelf naar voren komen. Deze wil kan en zal Ik niet dwingen, maar ook uw tegenstander kan geen dwang op u uitoefenen. Hij houdt u wel in de duisternis, maar Ik breng u een licht in welks schijnsel u de weg zult herkennen die u moet gaan. Het is alleen de weg van het geloof en de liefde.
Dit alleen is de wet van de eeuwige ordening waaraan u zich zult moeten aanpassen, wilt u bij Mij komen en gelukzalig worden. En wanneer u dat licht aanneemt, dan wordt u ook tegelijk met het licht de kracht toegestuurd om naar mijn wil te kunnen leven. En u zult met gemak de omvorming van uw wezen tot stand brengen, omdat u nooit zonder geestelijke hulp bent, alleen uw blik zult moeten richten op het rijk dat u eens zal opnemen. En steeds zult u deze hulp bespeuren. Steeds weer zal de lichtwereld u ondersteunen, want zodra u maar uw geestelijk doel nastreeft, wordt u ook van daaruit van een krachtstroom voorzien die u elke overwinning mogelijk maakt, die niet door mijn tegenstander kan worden verhinderd, omdat uw innerlijk denken dat Mij geldt, hem afweert en hem elke macht ontneemt.
Maar steeds zou u dit doel moeten wensen, want dan wordt u ook vrij van uw aardse vorm en kunt opstijgen naar de sferen van licht en gelukzaligheid, terwijl u anders weer in de materie zult worden verbannen en al het tot nu toe al bereikte nietig is, waarvoor u niet ernstig genoeg gewaarschuwd kunt worden. Want al mijn liefde geldt u. Maar Ik kan u niet tegen uw wil een gelukzalige staat verschaffen. Ik kan u ook niet met geweld aan de klauwen van mijn tegenstander ontrukken. Ik kan u steeds alleen maar helpen, dat u zelf Mij uw wil schenkt. Maar dan is ook uw doel gezekerd, dan past u zich aan de wet van de eeuwige ordening aan en dan kan uw lot alleen een uitermate gelukzalig lot zijn.
Amen
Themaboekje | Titel | Downloaden |
---|---|---|
115 | Vader, Uw wil geschiede 1 | ePub PDF Kindle |
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften