Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8839
8839 Ware verkondigers van de leer van Christus
12 augustus 1964: Boek 93
Het is van het grootste belang dat u kennis neemt van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk. Niet vaak genoeg kan u deze verwijzing worden gegeven, want wat u hier op aarde verzuimt, dat is niet meer in te halen in het rijk hierna, zelfs al zult u ook daar nog tot Hem worden geleid, Die u opneemt in Zijn rijk. Maar dit kan nog eeuwigheden duren wanneer u geheel ongelovig zult heengaan van de aarde. Maar ook wanneer u in kortere tijd de weg naar Hem zult vinden, dan zult u toch nooit het kindschap Gods kunnen bereiken, dat het hoogste doel is. Wanneer u maar het weten zou kunnen worden overgebracht van uw oerzonde, die aanleiding gaf tot de komst van Jezus naar de aarde, wanneer u zich maar liet onderrichten over de geestelijke reden van Zijn komst. Maar u mensen ontbreekt elk geloof, want ook de kerkelijke gelovigen weten niet dat het om veel meer gaat dan om de redding van tijdelijke zondeschuld, want het weten daarover zou de predikers heel wat indringender tot de mensen laten spreken. Maar dit weten kan alleen aan hem worden gegeven die een levend geloof heeft en dit moet door de liefde levend zijn geworden.
Dat er nu ook predikers zijn die diepgelovig zijn, valt niet te betwisten. Maar aan al deze predikers ontbreekt het geloof in "het werkzaam zijn van de Geest in de mens." Ze zijn volledig onwetend en slaan geen acht op datgene wat hun van beroepen zijde bekend wordt gemaakt. Ze luisteren niet naar binnen, daar ze anders ook wetend zouden zijn. En er ontbreekt hun ook het verlangen naar de waarheid. Ze nemen zonder bezwaar aan wat hun weer als waarheid is voorgehouden, zonder eens ernstig daar tegenover hun standpunt te bepalen. En er kan dan alleen dood weten overblijven. Alles wordt tot vorm, waarmee ze echter zonder bezwaar instemmen, en zo is een christendom ontstaan dat krachteloos is en geen mens dat geven kan, wat hem helpt zalig te worden.
U zult nog in het leven op aarde levend moeten geloven in Jezus Christus en Zijn verlossingswerk. Want wie daartoe de mogelijkheid heeft, wie de grote genade heeft dat hem deze leer wordt overgebracht, die zal eens het verwijt zwaar treffen, zich daar niet grondiger mee bezig te hebben gehouden. Want zodra hij daar opheldering over begeert, zal deze hem ook toekomen. Hij moet voor het kruis uitkomen, hij moet zijn zondelast bewust onder het kruis dragen en om vergeving vragen, want hij zal (moet) zich steeds van zijn gebrekkige toestand bewust zijn en (zal) daarom ook weten, dat eigen misstappen de reden van zijn gebrekkige toestand waren. En te (hij moet) weten dat er Een is Die hem van zijn onvolmaaktheid kan verlossen, dat deze Ene echter ook moet worden aangeroepen in levend geloof. Het geloof kan echter pas door de liefde levend worden en zo moet tevoren de liefde worden beoefend, die de mens dan ook opheldering geeft over alles wat met de goddelijke Verlosser verband houdt.
U mensen, benut de korte tijd van leven op aarde die u allen nog vergund is, opdat u opheldering zult verkrijgen, wie Jezus Christus was en in welke betrekking (verhouding) u tot Hem staat. En u die kennis hebt van het Boek der boeken, u zou u ook daarover moeten informeren wat onder het "werkzaam zijn van de Geest" dient te worden verstaan. De onwetendheid zal het beste voor u verloren laten gaan, daar u anders tegenover de resultaten van het werkzaam zijn van de Geest niets in zou brengen, wanneer u hiervan kennis wordt gegeven. Maar alleen door zo’n opheldering zult u een weten kunnen ontvangen dat u volledig begrip schenkt voor het verlossingswerk, dat u nu echter ook het grote belang van het verlossingswerk van Jezus Christus zult inzien, zodat u alles doet om op aarde het kindschap Gods te verwerven, waartoe de verlossing door Jezus Christus op aarde al voorwaarde is.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte