Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8781
8781 Veranderingen in de kosmos (2)
16 maart 1964: Boek 92
Het is een ongewoon gebeuren dat Ik u aankondig. U zult menen u te vergissen en steeds weer zult u hetzelfde beleven, aardschokken die niet van uitbarstingen afkomstig zijn, maar steeds optreden wanneer de aarde in een bepaalde stand ten opzichte van de sterren staat, zodat de schokken regelmatig verwacht kunnen worden en niet uitblijven. Ze zullen nauwelijks waarneembaar zijn en daarom ook maar weinig mensen verontrusten, maar pas de onderzoeken van de wetenschappers zullen reden geven het ergste te vrezen. Tevens zullen de verschijnselen sterker worden en dan dus ook de onverschillige mensen verontrusten, omdat ze een bedreiging van het hemellichaam aarde door andere hemellichamen onderkennen. Want de uit hun baan tredende hemellichamen bewegen zich naar de aarde toe en komen steeds weer opnieuw in een sterrenbeeld die juist die gevolgen in werking zetten.
Met het oog op het nabijzijnd einde moeten de mensen nog wakker worden geschud uit hun rust. Ze moeten aan hun Schepper denken en zich bezighouden met gedachten aan hun eigen vergankelijkheid en ook daarmee dat er voor hen geen garantie bestaat totaal te zijn vergaan met de dood van hun lichaam. Ze moeten herinnerd worden aan hun levenseinde en ook aan het lot dat hen wacht wanneer ze geloven aan een verder leven van de ziel. De eindtijd zal zoveel onnatuurlijks laten zien, is toch alleen al het doen en laten van de mensen onnatuurlijk en heeft dit de ergste gevolgen. De mensen matigen zich aan om buiten hun bevoegdheid om onderzoekingen in de ruimte te ondernemen. Ze veronachtzamen de wetten van de natuur en worden nochtans niet in hun doen en willen gehinderd, maar de gevolgen vallen op henzelf terug. Maar het einde komt steeds dichterbij en als de mensen nog zullen worden geholpen dat ze tot zelfbezinning komen en zich bewust worden van hun grote verantwoordelijkheid, dan moet hun ook van de kant van God een ongewoon werkzaam zijn getoond worden en staat het hun wil nog steeds vrij daar acht op te slaan en zich daaraan beantwoordend in te stellen.
En zo'n ongewoon werkzaam zijn zal de mensheid beleven in de komende tijd, dat niet door mensen wordt veroorzaakt maar zich in de kosmos afspeelt, in een gebied dat alleen aan de Schepper zelf is onderworpen, dat nu schijnbaar in strijd met de normale wetmatigheid geraakt. En toch is ook dit gebeuren opgenomen in het plan om het geestelijke terug te voeren, want het kan een ommekeer teweeg brengen bij veel mensen omdat het te ongewoon is, zonder echter het geloof van de mensen te dwingen. Want de ongelovige mens neemt niet eerst de moeite een verklaring te vinden, omdat hij helemaal zonder zich te verantwoorden voortleeft.
En de geestelijke toestand van de mensen in de eindtijd is al zo diep gezonken, dat ze zich ook niet door ongewone natuurverschijnselen laten overhalen om te geloven en dat er daarom ook nog zulke middelen kunnen worden aangewend die nog van nut kunnen zijn voor de besluitloze mensen die een sterke schok nodig hebben om serieus te denken en dan hun wil juist te richten. Want wat nog kan worden gedaan om zielen voor het lot van de hernieuwde kluistering te behoeden, wordt ook gedaan van de kant van God, die de mensen liefheeft en hen niet verloren wil laten gaan. Maar telkens wanneer Hij zich uit op de aangekondigde manier, zullen er slachtoffers vallen, daar de mensen anders niet onder de indruk zouden komen en elkaar van zelfmisleiding zouden beschuldigen. Want de gevolgen zullen op verschillende plaatsen ook verschillend zijn en er zal een bepaalde tijd voor nodig zijn vooraleer het de wetenschap is gelukt de juiste uitleg te vinden. Maar dan zullen deze tekenen zich ook voortdurend vaker herhalen en de mensen het bewijs leveren dat er in de kosmos iets gaande is waar zij zelf niets tegen kunnen beginnen.
En zo zijn ze dus ook aan de gevolgen blootgesteld die steeds periodiek optreden, tot tenslotte dat grote natuurgebeuren zal plaatsvinden dat de macht en de grootte van God zal bewijzen aan de mensen die in Hem geloven en die ook beschermd worden in elke nood. Maar of nu de mensen ook steeds weer een dichtbijzijnd einde wordt aangekondigd, of ze steeds weer worden gewezen op de daaraan voorafgaande natuurcatastrofes, ze geloven niet en veranderen niet in het minst hun levenswandel. Ze doen niets om zich voor te bereiden, ze gaan op in de wereld en houden ervan en zien in de wereld hun God. En daarom zullen ze ook verbonden blijven met de materie wanneer het einde gekomen is. Maar alles is vastgelegd in het goddelijke heilsplan en er zal niets komen wat niet al sinds eeuwigheid is voorzien.
En zo zal elk gebeuren dat tegen de natuur ingaat zich afspelen volgens de goddelijke wil en daarom is ook de dag voorbestemd en zal ook worden aangehouden. Maar u moet tevoren in kennis worden gesteld opdat uw geloof worde gesterkt, omdat alles zo komt zoals het is voorzegd en omdat u steeds meer de waarheid inziet van datgene wat u rechtstreeks van boven wordt toegezonden. Want u zult de verbinding tot stand moeten brengen van God met de wereld, met uw medemensen die ongelovig en zonder nadenken voortgaan. U zult weliswaar pas dan daarover kunnen spreken, wanneer de eerste gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, want eerder zal geen mens uw spreken willen aanhoren - u zult pas dan open oren en harten vinden, wanneer er een schok is aan voorafgegaan die de mensen vragen zal doen stellen, en dan pas moet u spreken. En het zal van de gewilligheid van de mensen afhangen of ze uit dit gebeuren hun voordeel trekken.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte