Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8750
8750 Was de ziel van Jezus al voor de menswording van God geïncarneerd?
11 februari 1964: Boek 92
En steeds weer wil Ik u mijn liefde openbaren door u met een weten vertrouwd te maken dat u gelukkig maakt omdat het u als een helder licht zaken onthult die tevoren in het donker lagen en omdat uw graad van inzicht weer hoger wordt, wat ook een rijp worden van de ziel betekent. Want steeds zal en moet de liefde ten grondslag liggen aan het toesturen van mijn woord. Ik zou u niet kunnen aanspreken als er geen bepaalde graad van liefde aanwezig zou zijn en deze liefde dus zal het licht van het inzicht steeds helderder in u doen stralen. Steeds houden u nog vragen bezig, die alleen Ik u kan beantwoorden, omdat alleen Ik deze gebieden ken, waarin u een blik wenst te werpen:
Alle hoge, niet eens gevallen geesten, incarneren zich op de aarde om ook de gang door de diepte te gaan ten behoeve van het bereiken van het hoogste doel: het kindschap Gods. En met dat doel moeten ze in het vlees over de aarde gaan, ze belichamen zich als mens en leggen de weg van dit aardse leven af net als iedere eens gevallen oer-geest. Ook zij moeten de strijd voeren en alle verzoekingen weerstaan die hun van de kant van mijn tegenstander worden gebracht. Ze moeten dus in waarheid "door de diepte" zijn gegaan, om dan - wanneer ze worden teruggeroepen - als kind van God terug te keren naar Mij, hun Vader van eeuwigheid. En te allen tijde zijn er lichtwezens naar de aarde afgedaald om de mensen bij te staan die als eens gevallen wezens hun terugkeer naar Mij moeten bereiken. De liefde van deze lichtwezens is erg sterk en diep, zodat ze voortdurend tot helpen bereid en er steeds maar op bedacht zijn Mij mijn verloren kinderen terug te brengen. En Ik houd hen niet tegen wanneer ze naar de aarde willen afdalen om hulp te brengen die altijd nodig is. Maar steeds waren het wezens die van Mij waren uitgegaan. Het waren schepselen in hoogste volmaaktheid, doorstraald met het licht van mijn liefde, die in dezelfde wil met Mij zowel in het geestelijke rijk werken alsook op aarde, wanneer ze ten behoeve van een missie naar de aarde gaan. Er is ook geen lichtwezen dat zich uitsluit van zo’n missie om de bewoners van de aarde licht te brengen.
En zo was ook de ziel die als mens Jezus op aarde het werk van verlossing volbracht, zo'n lichtgeest, in het allereerste begin van Mij uitgegaan als lichtstraal van liefde, die Ik een zelfstandig leven gaf. Deze geest had een heel bijzondere missie op zich genomen, omdat Hij vanaf het allereerste begin inzag, dat de gevallen wezens Hem nodig hadden, omdat Hij vanaf het allereerste begin zag, dat de eerste mens zou falen. En daarom wilde Hij als "mens Jezus" de mensheid hulp brengen. Hij was wel vanaf het begin ook bezig met het scheppen van de materiële wereld, want mijn wil en mijn kracht stroomden over in al die wezens die Mij trouw gebleven waren en daarom als zelfstandige wezens werkzaam waren in de oneindigheid. Ook deze ziel is naar de aarde afgedaald (ook Zijn ziel heeft Mij tevoren al als lichtgeest gediend) en ze bracht de verbinding tot stand van de mensen met God, dat wil zeggen ze kwam als lichtgeest naar de mensen en Ik zelf kon door deze ziel Mij nu tegenover de mensen uiten in het woord. Die lichtgeest was dus voor Mij een omhulsel. Echter niet lichamelijk, hoewel voor de mensen tijdelijk zichtbaar, maar niet voortdurend. Zodoende ging Hij niet als "mens" over de aarde, maar Hij werkte alleen onder de mensen in schijnbaar dezelfde lichamelijke substantie. En toch was en bleef Hij een geestelijk wezen. En Hij verdween weer uit het oog van diegenen die Hij hulp bracht door onderrichtingen en toespraken.
Er zijn op aarde ook wel stoffelijke belichamingen geweest van deze hoge lichtwezens, die steeds als afgezanten van Mij zelf de mensen eveneens mijn wil verkondigden. Want het was nodig dat hun opheldering werd gegeven, waarom zij in hun zielennood op aarde leefden en welk doel hun aardse leven had. Toch moet er een onderscheid worden gemaakt juist tussen een leven op aarde als mens van een lichtwezen of een zichtbaar worden van een lichtgeest door wie Ik zelf Me kenbaar heb gemaakt. Dan was deze lichtgeest niet mijn zichtbaar uiterlijk omhulsel, zoals dit de mens Jezus is geweest, maar diende hij Mij alleen opdat mijn woord op een natuurlijke manier tot de mensen kon doordringen. Want Ik zou ook rechtstreeks uit de hoge de mensen hebben kunnen aanspreken, maar dan was het met hun wilsvrijheid gedaan. Dus bediende Ik Me steeds van een uiterlijke vorm, die zowel een lichamelijk mens als ook een geestelijk mens kon zijn. De eerste echter leidde zijn bestaan als mens op de aarde terwijl de tweede maar tijdelijk voor de mensen zichtbaar was omdat dezen dringend mijn aanspreken nodig hadden.
Wanneer dus nu van een herhaaldelijke incarnatie van de ziel Jezus vóór mijn menswording in Hem wordt gesproken, dan zult u steeds alleen maar een geestelijke verschijning kunnen aannemen, in wie Ik zelf - de Liefde - Mij aan de mensen kenbaar heb gemaakt en Me dus een geestelijke omhulling uitkoos om Me aan de mensen te laten verschijnen. Een vleselijke belichaming daarentegen van de ziel van Jezus heeft vóór mijn menswording niet plaatsgevonden, hoewel Ik mezelf door mijn woord ook door een mens kon uiten wanneer deze dus uit het lichtrijk naar de aarde was afgedaald. De ziel van Jezus was uitverkoren om mijn menswording op aarde mogelijk te maken en deze ziel was waarlijk de hoogste lichtgeest, die als eerstgeboren Zoon van Mij, dat wil zeggen uit mijn kracht en de wil van diegene die mijn overgrote liefde als eerst geschapen wezen buiten Mij had geplaatst, was uitgegaan. Ik zelf als de eeuwige Geest Gods heb Me alleen in Jezus gemanifesteerd, in deze hoogste ziel van het lichtrijk. Maar deze heeft Mij als lichtgeest ook al eerder geholpen om Mij het toespreken mogelijk te maken van de mensen die echter ook een hoge graad van rijpheid hadden, die het Mij mogelijk maakte, hun zo'n lichtwezen te sturen, door wie Ik zelf rechtstreeks kon spreken. Maar dat ook eindeloos veel lichtwezens tevoren als mens waren belichaamd, die eveneens de verbinding van de mensen met Mij in stand hielden, die hun mijn woord brachten, die als het ware als spreekbuis voor Mij op aarde vertoefden, is als waar aan te nemen, mag echter niet tot verkeerde denkbeelden leiden, omdat de ziel van Jezus voor mijn menswording was uitgekozen, daar ze zich vanaf het allereerste begin voor dit werk van erbarmen had aangeboden in het besef van het falen van de eerste mensen.
Het is verkeerd te zeggen, dat Ik Me als "God" al vaker heb geïncarneerd. Want mijn menswording in Jezus is en blijft een eenmalige daad die de mensheid niet en de lichtwereld ook nauwelijks kunnen begrijpen. Die zijn gelijke nooit eerder en ook nooit erna zal kunnen vertonen. Want Jezus was niet één van de velen, integendeel, Hij was Diegene die voor u mensen en voor alle wezens van het lichtrijk tot een zichtbare God zou worden. Die Ik zelf Mij tot omhulling koos, die eeuwig zichtbaar moest blijven.
En dit wezen had een uitzonderingspositie, want Zijn liefde was - als eerste door mijn en Lucifer's liefde uitgestraalde geest - zo onmetelijk diep, dat alleen Hij voor mijn menswording in aanmerking kwam. En daarom was een eerdere gang als mens over deze aarde ook uitgesloten. Dit schakelt echter niet uit, dat ook Hij deel had aan de schepping van de materiële wereld, omdat Hij op de hoogte was van mijn plan van het terugvoeren en Hij steeds geheel en al op mijn wil inging en deze ook kon uitvoeren als wezen vol van licht en kracht. Dit wezen stond in zo'n nauwe verbinding met Mij, dat de volledige eenwording met Mij kon plaatsvinden, dat Hij en Ik één moest zijn, omdat Ik geheel in Hem opging en Hij in Mij en dit dus het geheim van mijn menswording in Jezus onthullen zal, zodra het wezen weer de graad van licht heeft bereikt, waarin hem het helderste inzicht eigen is.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte