Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8373
8373 “Wie u de zonden zult kwijtschelden”
6 januari 1963: Boek 88
Door verkeerde uitleg van Mijn Woord is er al veel dwaling ontstaan en verbreid. En het is moeilijk een dergelijke dwaling uit te roeien, hem door zuivere waarheid te vervangen, want de mensen nemen veel eerder de dwaling aan en verbreiden hem als waarheid, dan dat ze zich laten onderrichten en de zuivere waarheid aannemen. En steeds kon dit gebeuren, wanneer Mijn Woord alleen maar naar de letter werd uitgelegd. Doch nooit werd de geestelijke zin van het Woord begrepen. Dat de mensen belast zijn met zonden, is het gevolg van hun vroegere afval van Mij; het gevolg van de oerzonde, die geestelijke duisternis bracht over de wezens, die eens het heldere inzicht hadden en vol van licht waren. Dus drukt deze zonde nog steeds op de mensheid, wanneer ze niet door Jezus Christus ervan verlost wordt. En terwille van deze ongelukkige mensheid daalde Ik Zelf af naar de aarde en bood als Mens Jezus het kruisoffer aan, om die onmetelijke schuld teniet te doen. Maar daar het nu de mensen vrijstaat Jezus als de goddelijke Verlosser te zien, in Wie Ik Zelf Mens ben geworden, moeten ze ook vertrouwd worden gemaakt met het weten over Hem en met de motivering van hun menszijn en met het werk van verlossing. En met dit doel zond Ik Mijn discipelen uit in de wereld, die Ik tevoren Zelf had onderricht en die daarom ook als Mijn plaatsvervangers de volkeren Mijn evangelie konden verkondigen. Nu is het heel gemakkelijk te begrijpen, dat de mensen, die de genaden van het verlossingswerk aannamen, vrij werden van hun grote zondenschuld; dat van hen alle zonden werden afgenomen, wanneer ze bekenden zondig te zijn en hun toevlucht namen tot het kruis, tot de goddelijke Verlosser.
Mijn discipelen brachten nu de mensen de boodschap van Mij en Mijn verlossingswerk en wie hun leer aannam, die konden ze ook de vergeving van alle schuld toezeggen, want deze opdracht hadden ze van Mij gekregen: de mensen uitsluitsel te geven, waaróm ze ongelukkig en belast waren. En daarom konden ze hen ook in Mijn opdracht de toezegging doen, vrij te worden van alle schuld, wanneer ze Mij erkenden en Mij om vergeving vroegen. Want ze zijn overal naartoe gegaan, om in Mijn plaats het Woord van het kruis te prediken. En zo konden ze dus ook in Mijn plaats de mensen de zonden vergeven. Want zolang ze als Mijn vertegenwoordigers de mensen het evangelie brachten, waren ze ook door Mijn Geest verlicht. En ze zagen de zondige toestand in van de mensen. Ze onderkenden ook hun boetvaardigheid, die hen het recht gaf, in Mijn plaats hen van elke schuld vrij te spreken. En ze deden alleen dat, wat Ik Zelf zou hebben gedaan, toen Ik over de aarde wandelde. Dus had het Woord: “Wie u de zonden zult vergeven, die zijn ze vergeven” zijn gegrondheid en het moet ook in deze zin worden begrepen.
Maar nu gaat het erom, wie als Mijn ware vertegenwoordiger op aarde werkzaam is. Want alleen daar hangt het van af, of een vergeving van zonden van de kant van een mens mogelijk is, dat wil zeggen door Mijn Wil is bekrachtigd. Niet ieder, die zich Mijn vertegenwoordiger noemt, kan de medemensen Mijn evangelie verkondigen, omdat alleen de mensen, die door Mijn Geest zijn verlicht, op de hoogte zijn van het verlossingswerk van Jezus, van de geestelijke motivatie ervan en van de grote oerschuld en daarom onvoorwaardelijke het “werkzaam zijn van Mijn Geest” mogelijk moet zijn, maar dit is niet vast te stellen bij diegenen, die zich allen voor Mijn dienaren, voor Mijn vertegenwoordigers op aarde uitgeven. Bijgevolg zijn deze ook niet gerechtigd en in staat over de toestand van de zielen der mensen te oordelen en hen de zonden kwijt te schelden. En wanneer ze het doen, is de mens nochtans niet vrij van zijn grote schuld, wanneer hij niet zelf de weg gaat naar Jezus Christus en Hem Zelf vraagt om vergeving van zijn schuld.
Daarom mogen de mensen zich niet verlaten op de beloften van de kant van hen, die zelf niet in staat zijn zonden te vergeven, omdat niet Ik hun dit ambt heb opgedragen. En daarom heeft een dergelijke dwaalleer een zeer schadelijke uitwerking op de zielen, die nu geloven door voorgeschreven gebruiken vrij te zijn geworden van hun zonden en die het verzuimen, zich zelf aan Jezus Christus over te geven en Hem innig te vragen, dat Hij hen hun schuld moge vergeven. Want de delging van de oerschuld kan de mensen alleen door Jezus Christus worden geschonken en daartoe is een weten nodig, dat weer alleen door de zuivere waarheid kan worden verkregen. Zolang echter mensen, die niet zelf door Mij werden aangesteld, zich daartoe gerechtigd houden, zal dit alleen tot gevolg hebben, dat er een lauwe instelling ontstaat, omdat de mens zich nu ontheven acht van zijn verantwoording, zodra hem van de kant van een medemens vergeving van zijn zonden wordt verzekerd, ook al wordt ernaar verwezen, dat Ik deze belofte Zelf heb gegeven.
Ik sprak tot Mijn discipelen de Woorden: “Wie u de zonden zult kwijtschelden, die zijn ze kwijtgescholden”. En steeds zullen ook deze Woorden hun gerechtvaardigdheid behouden bij diegenen, die Ik Zelf als Mijn ware discipelen uitkies. Maar nooit kunnen dezelfde Woorden worden toegepast op diegenen, die zich zelf, of weer door medemensen, tot Mijn navolgers maakten. Want Ik alleen weet wie Mij op de juiste wijze dient en wie daartoe de nodige voorwaarden kan bezitten. En dus kies Ik ook nu weer Mijn ware vertegenwoordigers op aarde, die Mijn evangelie in alle waarheid zullen verkondigen en die ook de dwaling duidelijk uit zullen laten komen en bestrijden. Want alleen de waarheid kan voor de mensen een waar licht betekenen, waarin ze de weg naar boven vinden, naar Mij, terug in hun Vaderhuis.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte