Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8365
8365 De aanvallen van de tegenstander in de eindtijd
29 december 1962: Boek 88
U zult uzelf nog vaak moeten waarmaken, want mijn tegenstander zal u aanvallen waar het maar mogelijk is. Hij zal tweedracht zaaien en de mensen tegen elkaar ophitsen. Hij zal alles doen om u te verontrusten en ten val te brengen. En steeds zult u moeten bidden om kracht, om zijn verzoekingen te kunnen weerstaan. Daarom moet u voortdurend tot Mij vluchten voordat hij u kan aanvallen. U moet Mij dagelijks en elk uur om bescherming tegen hem vragen, opdat Ik dan aan uw zijde kan staan en hem afweren. Het zal een strijd tegen hem blijven tot het einde, want hij laat u niet zonder strijd over aan Mij, uw God en Vader van eeuwigheid. Maar Ik heb ook recht op u en daarom hoeft u zich maar tot Mij te wenden en Ik zal altijd voor u klaar staan omdat Ik u liefheb. En Ik wil de vijand van uw ziel van u verdringen opdat u niet in verzoeking vervalt. Waar mijn tegenstander een geestelijk streven herkent is hij bijzonder heftig aan het werk en probeert het te verhinderen. En dan moet u zich waarmaken en hem ernstig weerstand bieden. U mag hem geen aanvalspunten bieden door u te laten meeslepen door ongeduld, wrevel of liefdeloosheid, want dan wordt het steeds moeilijker van hem los te komen, ofschoon Ik voortdurend bereid ben te helpen. Maar uw gedachten vinden dan niet meer zo gauw de weg tot Mij. En alleen de innige verbinding met Mij beschermt u tegen zijn aanvallen en verzoekingen. En zolang het hem nog mogelijk is u onrustig te maken, ongeduldig en toornig te laten worden, zolang bent u nog zwak, en zal hij zijn macht benutten.
Daarom moet u onophoudelijk arbeiden aan uw ziel en u proberen te ontdoen van al uw gebreken. En u moet steeds alleen tot Mij bidden om de nodige kracht en waarlijk, uw wil daartoe geeft u reeds die kracht en u zult als overwinnaar tevoorschijn komen. In de tijd van het einde is zijn activiteit overduidelijk, want hij duldt geen vrede, geen harmonie en geen eendracht onder de mensen. Hij probeert steeds te storen, en het ligt aan uzelf of hij succes heeft. Want alleen een beroep op Jezus, uw Redder en Verlosser, zal u sterken en dan zult u hem weerstand kunnen bieden. Want Jezus heeft hem overwonnen door Zijn dood aan het kruis. En roept u Mij aan in Jezus, dan moet hij u vrij laten. Maar u vergeet vaak juist in zulke verzoekingen aan uw Redder en Verlosser te denken. Want het is het werk van de tegenstander uw gedachten te verwarren, zodat u op zijn aanvallen ingaat en u zelf als mens probeert het pleit te winnen, waar alleen Ik kan helpen, omdat u zelf te weinig kracht bezit.
Daarom moet u zich in elke verzoeking waarmaken, dat wil zeggen de weg nemen tot Mij in Jezus. Want dan moet hij zich terugtrekken omdat mijn kracht waarlijk groter is dan de zijne en Ik geen mens in nood laat die tot Mij zijn toevlucht neemt. Uit eigen kracht vermag u niets, maar met mijn kracht alles. En deze kracht zal Ik u steeds weer geven zodra u er om vraagt, want dan zijn uw gedachten op Mij gericht. En dan kan Ik mijn recht laten gelden en u behoeden in elke nood en elk gevaar. Vergeet dat niet, want nog vaak zal hij u in het nauw drijven. Nog vaak zal hij zich aan u opdringen en nog vaak zult u het gevaar lopen voor zijn verzoekingen te bezwijken. Maar u hoeft Mij slechts aan te roepen in geest en in waarheid, en Ik zal hem van u weren. Ik zal u niet aan hem overlaten, maar u steeds helpen in elke geestelijke nood.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte