Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8251
8251 Twijfel aan goddelijke openbaringen
25 augustus 1962: Boek 87
Steeds weer zullen de mensen mijn openbaringen in twijfel trekken omdat zij niet levend in Mij geloven anders zou mijn werkzaamheid in deze laatste tijd voor het einde voor hen begrijpelijk zijn. Maar een levend geloof vraagt ook een leven in de liefde en dat kunnen de meeste mensen niet opbrengen, want zij beoefenen alleen maar eigenliefde. In zulk een verkeerde liefde kunnen zij Mij echter niet vinden en ook niet herkennen als God en Schepper, die ook hun Vader wil zijn. De meeste mensen hebben alleen nog een vormgeloof, een aangeleerde geloofskennis die in hen nog niet levend kon worden. Daarom hebben zij ook geen begrip voor het uitgieten van mijn geest, zoals Ik aan allen beloofd heb die in Mij geloven en mijn geboden onderhouden - want aan hen wil Ik Mij openbaren. Hoe meer de mensen nog verbonden zijn aan een vormgeloof, des te vijandiger zullen zij zich opstellen tegenover mijn openbaringen. Toch zal Ik deze boodschappen steeds weer naar de aarde zenden, omdat Ik vanuit de liefde voor mijn kinderen niet anders kan dan de mensen de zuivere waarheid aan te bieden en hen te behoeden in geheel verkeerde leerstellingen de zin van het leven te zoeken.
De mensen geloven eerder in hetgeen ver van de waarheid afstaat, maar de eenvoudige waarheid die van Mij uitgaat nemen zij niet aan. Daarom is het gemakkelijker een geheel ongelovig mens met de zuivere waarheid vertrouwd te maken dan die mensen te willen overtuigen, die overijverig bezig zijn met het bestuderen van het "boek der boeken". Die met hun verstand trachten elke letter te verklaren, maar mijn eenvoudig aanspreken afwijzen als werk van demonen. Mijn tegenstander heeft reeds diepe geestelijke duisternis over de aarde verspreid en hij bedient zich daarbij ook van dat boek, doordat hij het verstandelijk denken verwart en de mensen elk duidelijk inzicht ontneemt. En dat gelukt hem, omdat de verbinding der mensen met Mij niet meer zo diep is dat de kracht van mijn liefde het mensenhart kan doorstralen, dat wil zeggen: een helder "licht" te ontvangen om de waarheid van de dwaling te kunnen onderscheiden.
Hoe slecht zou het de mensheid vergaan als Ik Mij niet over haar ontfermde en zou proberen haar buitengewoon te versterken? Wanneer Ik haar niet door mijn rechtstreeks aanspreken mijn tegenwoordigheid en liefde zou bewijzen doordat Ik spreek tot mijn kinderen, als een vader? U mensen zoekt Mij nog steeds in de verte, en al gelooft u ook in Mij, dan gelooft u toch niet dat Ik tot mijn kinderen spreek als een vader. Dat Ik Mij tot u neerbuig en u tracht te bewegen zich vol vertrouwen aan Mij over te geven opdat u Mij vraagt, u door het aardse leven te willen leiden. Ik ben voor u nog steeds de strenge God die wetten stelt, die gehoorzaamheid eist en de mensen straft die Hem ongehoorzaam zijn. U moet echter weten dat Ik mijn schepselen nooit straf, dat zij zichzelf in een ellendige toestand brengen als zij op de diepte afstevenen. Het is niet zo dat Ik hen verdoem, want Ik tracht bij voortduring hen weer terug te voeren. Ik wil hen vanuit de diepte omhoog helpen en roep en lok hen daarom steeds weer opdat zij niet verdwalen, en mijn tegenstander tot buit worden.
Hoe kan Ik duidelijker aan mijn schepselen mijn liefde openbaren dan door mijn direct aanspreken, dan door de boodschappen die Mij en mijn wezen duidelijker maken? Die ook door de ziel gevoeld worden als buitengewone kracht en als goddelijke waarheid, waardoor de ziel gesterkt wordt voor haar pelgrimstocht op aarde. De liefde tot mijn schepselen die als mensen op aarde de terugweg tot Mij gaan spoort Mij aan, want zij kunnen alleen dan hun doel bereiken als Ik zelf hun de kracht daartoe geef. Als Ik hen spijzig met het "brood des hemels" en hun het zuivere "water des levens" te drinken geef.
Deze daad van liefde willen de mensen echter niet aanvaarden en daarom wijzen ze mijn kostbare genadegaven af. Zij zijn zelf nog niet "levend" en blijven daarom liever trouw aan een "dood" christendom. Hun ontbreekt de kracht van het geloof zolang hun de liefde ontbreekt, want de liefde zou ze een juist beeld geven van Mij en mijn wezen dat liefde, wijsheid en macht is. Daarom zal mijn liefde zich ook steeds weer wegschenken en de zwakke mensen alles doen toekomen wat zij nodig hebben om hun pelgrimstocht op aarde tot een goed einde te kunnen brengen. Mijn liefde zal zich steeds weer bekendmaken, omdat ze de liefde van al diegenen wil winnen die uit Mij zijn voortgekomen en die zich weer voor eeuwig met Mij zullen aaneensluiten.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte