Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8228

8228 Onderzoek de geesten

30 juli 1962: Boek 87

Geloof het, u mensen, dat Ik u steeds weer het weten over Jezus Christus en Zijn verlossingswerk waarheidsgetrouw zal laten toekomen, want Hem, de goddelijke Verlosser, moet u onderkennen en erkennen als Gods Zoon en Verlosser van de wereld, die Mij zelf in zich droeg. Het kan u echter niet bewezen worden welke missie Hij op de aarde te vervullen had. Maar Ik zelf zal u de ware kennis over Hem doen toekomen door mijn geest en daarin kunt u toch al een bewijs zien. Want wat u historisch niet bewezen kan worden, daarover onderricht u mijn geest. En zo weet u ook dat Ik het zelf ben die u dit openbaart en dat u dus gerust de geesten kunt onderzoeken. Want zodra u over Jezus Christus en Zijn verlossingswerk uitsluitsel wordt gegeven, is het de geest uit God die u alleen maar zuivere waarheid kan overdragen. U hebt het recht de afkomst van het geestelijk goed te onderzoeken en Ik zelf heb u op de toetssteen gewezen. Want nooit zal een tegenwerkende geest verkondigen dat "Jezus Christus in het vlees is gekomen". En hebt u zich eerst eenmaal het bewijs verschaft dat Gods geest aan het werk is, dan kunt u ook alles als waarheid aannemen wat deze geest u verkondigt.

Mijn werkzaam zijn in de mens, wat op zo'n duidelijke wijze in het toezenden van mijn woord tot uitdrukking komt, kan niet als eigen verstandelijk denken worden uitgelegd of verklaard. Het kan echter nog minder als beïnvloeding door mijn tegenstander gekenmerkt worden, want dan bewijzen de mensen alleen dat zijzelf de stem van hun Vader niet herkennen, dat zij niet behoren tot de mijnen, die zich geheel aan Mij overgeven, maar dat zij zelf nog te veel met hun verstand bezig zijn, anders zouden zij zich aangesproken voelen door Mij - hun Vader van eeuwigheid. Want het toezenden van mijn woord in een mensenhart, zij het rechtstreeks of door mijn boden, zal zijn uitwerking niet missen. Het raakt het hart zodra dit zich maar opent en bereid is zich door Mij te laten aanspreken. Voorwaarde is, dat de mens Mij aanhoort zonder vooringenomenheid en dus bereid is zichzelf door mijn geest, door mijn liefdeslicht te laten doorstralen.

Pakt de mens echter louter verstandelijk een onderzoek aan van dat geestelijk goed dat hem door Mij is toegezonden, dan zal hij nauwelijks in staat zijn de stem van zijn Vader te herkennen, want dit raakt niet zijn hart en alleen het hart is in staat te onderzoeken. U moet niet blind geloven en iets aannemen wat u innerlijk afwijst. Maar worden u mijn openbaringen toegezonden, dan zult u nooit het gevoel van afweer hebben, vooropgesteld dat u verlangt door Mij zelf te worden aangesproken. Veeleer zullen mijn woorden u zo raken dat u ze niet meer missen wilt en u zult ook geheel overtuigd zijn van de waarheid omdat u nu Mij zelf bespeurt. Goddelijke openbaringen zullen steeds de menswording van God in Jezus en Zijn verlossingswerk tot inhoud hebben, en dit moet voor u steeds het duidelijkste bewijs voor de waarheid zijn. Want nooit zal mijn tegenstander u daarvan in kennis stellen dat Jezus Christus zich voor u aan het kruis heeft geofferd, in wie Ik zelf het verlossingswerk volbracht. Nooit zal mijn tegenstander proberen u ertoe te brengen in Jezus te geloven. Nooit zal hij u de liefde prediken die eveneens de inhoud van mijn openbaringen is omdat alleen de liefde u met Mij verbindt en hij alles verhinderen wil wat die verbinding tot stand zou kunnen brengen.

U moet dus op de hoogte zijn van zijn wezen, dat alleen uit haat bestaat en u wil verderven. En reeds daaraan zult u zijn activiteiten kunnen herkennen, dat hij alles zal doen om mijn goddelijke openbaringen te kleineren en uw geest te verduisteren, opdat u Mij niet zult onderkennen. Maar u hoeft zich alleen maar tot Mij zelf te wenden om verlichting van uw geest, en waarlijk, Ik zal u bijstaan en elke onduidelijkheid in u omzetten in het helderste inzicht als u er maar ernstig naar verlangt. Mijn tegenstander probeert altijd verwarring te stichten, maar hij zal alleen daar succes hebben waar het verlangen naar de zuivere waarheid nog niet overheerst. Waar dit echter aanwezig is, daar heeft hij alle macht verloren, want Ik zelf straal het licht uit en het zal ieder die in het licht wil staan weldadig beroeren.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte