Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8222

8222 Jezus heeft de gerechtigheid van God genoegdoening geschonken

24 juli 1962: Boek 87

U zou eeuwig van Mij gescheiden zijn gebleven, als Ik niet voor u het werk van verlossing had volbracht, doordat Ik zelf uw schuld op Mij nam en ze teniet deed door het offer aan het kruis, dat Ik in de mens Jezus op aarde bracht.

Er bestond tussen het rijk van het licht en dat der duisternis een onoverbrugbare kloof.

U zelf zou deze kloof nooit hebben kunnen overwinnen. Voor eeuwig was mijn rijk voor u gesloten, omdat mijn gerechtigheid u die zondig was geworden door uw afval, niet zou hebben kunnen opnemen voordat voor de grote schuld boete was gedaan.

En dit zoenoffer heeft de mens Jezus verricht, in Wie Ik zelf verblijf nam, omdat Zijn reine menselijke omhulling dit toeliet. Want in een zondig mens zou Ik Me niet hebben kunnen belichamen.

En dus moest een lichtziel in vrije wil naar de aarde afdalen om voor de gevallen broeders boete te doen omwille van mijn gerechtigheid die niet te omzeilen was volgens de wet van eeuwigheid.

Want Ik ben een volmaakt Wezen dat wel in zich de Liefde is, maar dat ook niet te denken is zonder gerechtigheid om als hoogst volmaakt te worden bestempeld. En aan deze gerechtigheid heeft de mens Jezus genoegdoening geschonken door het kruisoffer waarvoor Zijn lichtziel zich zelf aanbood om Mij de gevallen schepselen terug te brengen. Om voor hen een brug te bouwen uit het rijk der duisternis naar het rijk van het licht. Ik zelf echter was in de mens Jezus, want de Liefde volbracht het werk van de verlossing. De Liefde, die de mens Jezus helemaal vervulde en die Hem ook de kracht gaf om het zwaarste lijden en de zwaarste kwellingen op zich te nemen, met de zondeschuld van de gehele mensheid de weg naar het kruis te gaan en voor deze schuld Zijn leven te offeren.

Zou deze Liefde niet in Hem zijn geweest, dan zou Hij waarlijk niet zo’n offer hebben kunnen brengen.

En deze Liefde was Ik zelf.

Ik betrok het omhulsel van de mens Jezus. Ik - de grootste Geest van de oneindigheid - manifesteerde Me in Hem. Ik vervulde de mens Jezus van liefde die mijn oer-substantie is. Hij was volledig doorstraald met mijn liefde. Alleen beperkte het menselijke omhulsel het werkzaam zijn van mijn liefdeskracht, toen Hij de laatste weg ging naar het kruis, waar de mens Jezus onnoemelijk heeft geleden en de bitterste dood aan het kruis stierf, om boete te doen voor de onmetelijke zondeschuld van de eens van Mij afgevallen wezens.

Ik was in Hem en Hij heeft het werk van de vergoddelijking van Zijn ziel in vrije wil volbracht - dat het uiteindelijke doel is van al mijn geschapen wezens.

Hij was volledig met Mij samengesmolten. Hij was Ik en Ik was Hij.

Ik was mens geworden, Hij was God, want Hij was geheel doorstraald met liefde en liefde is mijn oer-substantie. Door deze kruisdood van Jezus is de grote schuld verzoend en is voor u mensen nu de weg vrij naar het lichtrijk.

Maar u bent niet plotseling verlost, want uw vrije wil heeft u ertoe aangezet van Mij af te vallen. En dus moet uw vrije wil ook ertoe bereid zijn naar Mij terug te keren. U zult u van uw vroegere schuld bewust moeten zijn en Mij in Jezus om vergeving vragen, daar u anders met uw schuld belast blijft en u het binnengaan in het lichtrijk is ontzegd. Steeds weer wordt u mensen gewezen op Jezus Christus en Zijn verlossingswerk. En de geestelijke missie van de mens Jezus wordt u duidelijk gemaakt en met redenen omkleed. Maar u zult dit moeten geloven, want er kan u geen ander bewijs worden gegeven dan dat u, zodra u verlossing door Jezus Christus hebt verkregen, zelf volledig inzicht daarover verkrijgt, omdat het gevolg van de verlossing door Jezus Christus steeds zal zijn, dat het werkzaam zijn van mijn geest niet wordt belet. Mijn geest leidt u dan in alle waarheid en dit is een heel zeker bewijs dat u nu verlossing hebt gekregen van uw oer-schuld.

Maar eerst zult u in vrije wil de weg naar het kruis moeten gaan. U zult zelf bereid moeten zijn en tot de kring van de door Jezus’ bloed verlosten willen behoren. Dan zult u ook waarlijk de genaden van het verlossingswerk aannemen en benutten. En dan bevindt u zich op de weg van de terugkeer naar Mij. Dan hebt u de brug betreden die Jezus voor u heeft gebouwd, zodat u binnen kunt gaan in het rijk van het licht en van de gelukzaligheid, waarvan Jezus de poort voor u heeft ontsloten door het verlossingswerk. Jezus, in wie Ik zelf was en in wie Ik voor u ook tot een zichtbare God ben geworden, opdat u Mij eens zult kunnen zien van aangezicht tot aangezicht.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte