Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8127

8127 Het Oercentrum van licht en kracht

17 maart 1962: Boek 86

De grootste Geest van de oneindigheid, de Schepper van hemel en aarde, het Oercentrum van licht en kracht, openbaart zich aan u mensen omdat Hij u liefheeft, omdat u van Hem eens uitgegane kracht bent die als wezens werden uitgestraald en - daar ze een vrije wil hadden - een verkeerde weg insloegen die hen heel ver weg voerde van hun plaats van oorsprong. Maar deze grootste en volmaaktste Geest is in Zijn oersubstantie liefde en de liefde zal niets verloren laten gaan. U mensen zult nu op aarde wel een zelfstandig leven kunnen leiden. U zult ook kunnen denken, maar u bent zonder kennis van alle geestelijke samenhang. U bent zonder weten over uw verhouding tot deze hoogst volmaakte Geest, tot uw God en Schepper van eeuwigheid. En in Zijn overgrote liefde voor al Zijn schepselen openbaart Hij zich aan hen, zodra ze als zelfbewuste wezens over de aarde gaan. En Hij spoort ze aan om na te denken. Hij spreekt de mensen rechtstreeks aan. De grootste Geest van de oneindigheid buigt zich over naar Zijn schepselen die eeuwige tijden geleden als nietigste lichtvonkjes door Hem werden uitgestraald. Want deze schepselen hebben hun licht verloren. Ze hadden zich vrijwillig van Hem afgekeerd en hebben op de duisternis aangestuurd.

Maar er kan de mens naar waarheid opheldering worden gegeven wanneer hij willens is de goddelijke openbaringen in ontvangst te nemen, wanneer hij willens is aan te horen wat de grootste en volmaaktste Geest van de oneindigheid hem wil overbrengen. En u zult dan waarlijk ook van dit hoogst volmaakte Wezen een uiteenzetting krijgen die u er innerlijk toe aanzet verbinding met Hem te zoeken. En u zult de zin en het doel van uw aardse bestaan leren begrijpen. U zult bekend worden gemaakt met een diepgaand weten, omdat er alleen uw vrije wil voor nodig is om u bij dit volmaakte Wezen aan te sluiten, dat u als uw Oorsprong zult herkennen zodra het licht van de waarheid in u wordt ontstoken. En elke goddelijke openbaring is zo’n licht van boven dat uw harten zal verlichten en u het verloren inzicht weer teruggeeft dat u bezat toen u zelf nog als lichtvonk straalde in Zijn tegenwoordigheid. Eens was u dicht bij Hem, maar u kon Hem niet aanschouwen omdat u zou zijn vergaan bij het zien van het Oerlicht en de Oerkracht die u liet ontstaan. En nu is Hij u nabij en al bent u ook niet in staat Hem te zien, zo openbaart Hij zich toch aan u, omdat Hij wil dat u Hem zult herkennen. Want Hij heeft medelijden met uw ongelukkige toestand en Hij wil u helpen gelukzalig te worden.

Begrijp het goed dat u mensen wordt aangesproken door Hem, door het volmaaktste Wezen - van wie u zich geen voorstelling zult kunnen maken omdat Hij alles is in alles, omdat er niets bestaat dat niet van Hem zelf getuigt, omdat alles kracht is uit Hem, de eeuwige Oerbron van kracht en van licht. U bent eens als nietigste vonk uitgestraald en toch houdt het volmaaktste Wezen zich bezig met ieder van Zijn schepselen. Want onophoudelijke liefde verbindt Het met hem, en deze liefde uit zich tegenover de mens doordat ze zich openbaart opdat de mens nota zal nemen van zijn oerverhouding tot die grote Geest van de oneindigheid, opdat hij zelf tracht zich bij Hem aan te sluiten, opdat hij weer terug zal keren naar zijn Oorsprong.

De mens heeft het vermogen te kunnen denken en daarom openbaart God zich zelf. Want de mens moet zich met een weten bezighouden dat hem rechtstreeks door God wordt overgebracht. Hij ontsteekt een licht voor de mens die nog zolang in de duisternis vertoeft als hij nog geheel zonder kennis is over zichzelf, over zijn begin en zijn doel. Het boezemt Hem medelijden in dat Zijn schepsel in de duisternis voortgaat, want in deze duisternis is het ook niet in staat zijn Schepper te herkennen, die de Liefde is sinds eeuwigheid. Maar herkent het zijn Schepper, die ook zijn Vader wil zijn, dan betoont het Hem ook liefde. En daarom openbaart zich dit hoogst volmaakte Wezen aan de mensen om hen aan te sporen tot liefde, die in hen zal ontvlammen zodra er maar een klein lichtje hen verlicht, dat hun kennis geeft van hun oerbegin en hun bestemming op aarde. In de liefde van God had het schepsel zijn oorsprong. De liefde van God volgt Zijn schepsel tot het weer terugkeert naar de eeuwige Liefde om in de verbinding met Haar onuitsprekelijk gelukzalig te zijn.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte