Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7871
7871 Doel van het aards bestaan
13 april 1961: Boek 82
De aanleiding tot uw bestaan op aarde hebt u zelf gegeven toen u weigerde verder in mijn liefdesstroomkring te verblijven. U was zelfstandige wezens die Ik uit mijn liefde had laten ontstaan, die echter steeds met Mij in innigste verbinding stonden en daarom voortdurend door mijn liefdeskracht doorstroomd werden.
En u was ook gelukzalig zolang u deze liefdesdoorstraling toeliet. Toen u echter vrijwillig uit de stroomkring van mijn liefde naar buiten stapte, werd mijn liefdeskracht inactief, wat zoveel betekende als dat u onbekwaam werd om werkzaam te zijn, waartoe steeds mijn liefdeskracht nodig was. Stilzitten is verstarring. Het nietsdoen is onbeweeglijkheid. Het is een toestand van de dood, van volledige levenloosheid. In deze toestand hebt u zich vrijwillig begeven door uw vroegere opstand tegen Mij en deze toestand blijft, tot u weer vrijwillig de stroomkring van mijn liefde zult binnengaan. Alle van Mij eens afgevallen wezens moeten dit proces doormaken: van de dood tot het leven te komen.
Het van Mij afvallig geworden geestelijke, dat in zich verhardde door de afwijzing van mijn liefdeskracht, was dus niet in staat tot enige bezigheid geworden en werd door mijn wil opgelost in ontelbare partikeltjes, die door mijn liefdeskracht omhuld en tot scheppingen van de meest verschillende aard werden gevormd, die weer het geestelijke tot een - al is het ook slechts minimale - bezigheid hielpen naar mijn wil. Bezigheid is leven. Het dode ontwaakte langzaam tot leven en de graad van bezigheid werd hoger door steeds weer nieuwe vormverandering van het nu in deze scheppingswerken gebonden geestelijke.
U mensen nu bent de laatste vorm waarin het eens gevallen wezen de hoogste graad van bezigheid moet en kan bereiken, wanneer het de vrije wil, die het nu weer terug heeft gekregen, juist gebruikt. Uw uiterlijke vorm is eveneens een scheppingswerk van mijn liefde, dat het proces moet volbrengen: u het eeuwige leven te brengen dat u nu niet meer kunt verliezen wanneer u de terugkeer naar Mij hebt voltrokken.
Maar uw zijn als mens houdt ook een groot gevaar in: dat u uw vrije wil opnieuw zult misbruiken en de hele ontwikkelingsgang tevoren in verval is geraakt, dat u opnieuw naar de diepte zult zinken, dat u mijn liefde opnieuw zult afwijzen en uw geestelijke substantie zich weer zal verharden, dat u weer een prooi zult worden van de dood.
Het bestaan als mens is een onmetelijke genade, want alles wordt u geboden wat u tot de laatste voltooiing kan voeren. Maar hoe u deze genade zult benutten, dat bepaalt uw vrije wil. En deze kan steeds alleen aangespoord of beïnvloed worden, maar nooit gedwongen, zich in de juiste richting te begeven.
Maar u mensen zult moeten weten hoe buitengewoon belangrijk uw aardse leven is. En daarom worden u steeds weer de samenhangen duidelijk gemaakt. Er wordt u een weten gebracht, rechtstreeks of door mijn boden, dat in u een verantwoordelijkheidsgevoel moet opwekken.
U zult steeds weer onderricht worden door mijn woord en u zult in u ook de stem van het geweten horen. Maar het staat u vrij hoe u zich instelt tegenover dit weten. Het staat u vrij of u mijn rechtstreekse openbaringen aan zult willen nemen. Maar ook mijn overgrote liefde kan niet meer doen dan u zulke openbaringen te doen toekomen die u kennis geven van de uitwerking van een juiste levenswandel, van de zin en het doel van uw leven op aarde en van mijn wil, waarvan de vervulling u waarlijk een leven in gelukzaligheid garandeert.
Maar Ik kan u er niet toe brengen mijn openbaringen geloof te schenken, want zoals u eens vrijwillig van Mij bent weggegaan, zoals u eens vrijwillig mijn liefde afwees, zo zult u ook vrijwillig naar Mij moeten terugkeren. U zult vrijwillig weer mijn liefdesstroomkring moeten binnentreden. U zult weer innig met Mij verbonden moeten willen zijn, dan zult u waarlijk het eeuwige leven binnengaan. U zult tot uw Vader terugkeren en eeuwig gelukzalig zijn.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte