Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7821
7821 God stelt vergrote genaden tegenover het werkzaam zijn van de tegenstander
9 februari 1961: Boek 82
De macht van de tegenstander is groot in de eindtijd, maar alleen omdat u mensen zelf hem deze macht verleent. Zijn aanhang - dus al het geestelijke dat nog niet verlost als mens over de aarde gaat - bekrachtigt deze macht zelf, zodra het in zijn wil werkzaam is, zodra het zich laat beïnvloeden door hem die alleen in de tijd als mens op diens ziel zijn invloed kan uitoefenen. Zodra de mens hem echter weerstand biedt, bezit hij ook geen macht over deze. Want geestelijke dwang is voor hem onmogelijk, daar het om de vrije beslissing van de wil van de mens gaat. U zult dus nooit kunnen zeggen door de tegenstander van God overweldigd te zijn tegen uw wil. Maar laat u zich door hem beïnvloeden en misbruiken om slecht werkzaam te zijn, dan is dit uw vrije wil. U versterkt hem dus in zijn macht.
En dat openbaart zich steeds meer, hoe dichterbij het einde is. U verweert zich niet tegen zijn invloed. U bent steeds bereid aan zijn aandringen toe te geven en u versterkt daarom zijn macht die hij nu op de meest schandelijke wijze gebruikt, doordat hij steeds meer de mensen van het geloof in God probeert af te brengen, doordat hij de mensen aanzet tot de meest schandelijke daden. En de mens verweert zich niet - en zou het toch kunnen doen wanneer hij maar Jezus Christus zou willen aanroepen om hulp tegen hem. Een dergelijke roep zal nooit tevergeefs zijn. De mens zal kracht ontvangen om weerstand te bieden. Hij zal het kwade onderkennen dat hem omlaag wil trekken. Hij zal weerstand bieden en hij zal zich steeds meer op God richten als hij eenmaal deze poging heeft gedaan om vrij te worden van de tegenstander.
Maar slechts weinig mensen zoeken hulp bij Jezus Christus. Slechts weinigen herkennen het spel van de tegenstander en proberen het te verhinderen. Hij heeft het overwicht. De mensen zijn meestal zijn prooi geworden en daarom wordt de afval van God, de afval van het geloof in Jezus Christus als de goddelijke Verlosser, steeds groter en duidelijker. Want het is het eigenlijke doel van de tegenstander, de mensen elk geloof te ontnemen. En zijn vergroot werkzaam zijn in de eindtijd is de reden dat ook God vergrote genaden over de mensen uitstort, om diegenen te hulp te komen, die zich niet aan de tegenstander willen overgeven, doch erg in het nauw worden gebracht. Dezen worden genaden en nog eens genaden toegestuurd. Er wordt hun kracht toegezonden om weerstand te bieden en God Zelf staat hen terzijde, zodat ze niet hoeven te bezwijken. Daarom spreekt God de mensen ook aan. Hij laat hun opnieuw Zijn Woord toekomen. Hij spreekt door de mond van een dienaar tot hen en Hij geeft hun buitengewone kracht door het toesturen van Zijn Woord. En zo kan ieder mens die het maar serieus wil, zich vrij maken van de macht van de tegenstander. Want de wil van de mens is doorslaggevend. De wil alleen beknot de macht van de tegenstander of versterkt ze, en de wil van de mens is vrij.
Maar de mens moet ook de kracht vragen om weerstand te bieden, om daardoor uitdrukking te geven aan zijn wil die op God gericht is. Hij moet de verbinding zoeken met Jezus Christus en in deze relatie blijven, omdat hij dan ook is verbonden met God Zelf, die Zich in Jezus Christus heeft belichaamd. Want God en Jezus Christus is Eén. En zodra u mensen daar maar in gelooft, zult u ook voortdurend om kracht vragen en nooit uitgeleverd zijn aan de verderfelijke wil van de tegenstander. Want Jezus Christus die u nu erkent, heeft hem overwonnen. En voor Zijn macht moet hij wijken. En hij zal ook van u moeten afzien zodra u zich aan Jezus Christus vasthoudt, want staat u aan diens kant, dan heeft de tegenstander u ook onherroepelijk verloren aan Hem. Dan strijdt God Zelf aan uw zijde en u zult overwinnaar zijn en hem niet meer hoeven te vrezen. Hij zal u opgeven, omdat hij vlucht voor God en Zijn licht.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte